Home Zingeving In anderhalf jaar slechts één nieuwe islamitische middelbare school: ‘Teleurstellend’

In anderhalf jaar slechts één nieuwe islamitische middelbare school: ‘Teleurstellend’

Het Utrechtse Al Amana College dankt in een video iedereen die het initiatief steunt. (Beeld: YouTube)

Wie een nieuwe middelbare school wil oprichten, kan dat sinds anderhalf jaar op een nieuwe en eenvoudigere manier doen. Islamitische initiatieven in diverse steden sprongen hierop in. Het resultaat is tot nu toe mager: alleen het Al Amana College in Utrecht redde het. Hoe komt dat?

In de grote en middelgrote steden wonen aanzienlijke aantallen moslims. Toch zijn er slechts twee islamitische scholen voor voortgezet onderwijs. In Rotterdam is er het Avicenna College, opvolger van het Ibn Ghaldoun College dat in 2013 failliet ging. Het Avicenna kende in 2000 een bestuurscrisis.

De geschiedenis van het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum is nog turbulenter. De overheid beschuldigt de school al jaren van slecht bestuur en banden met radicale islam. Burgemeester Femke Halsema en toenmalig onderwijsminister Arie Slob spanden zich in om de school gesloten te krijgen, maar vonden de rechter op hun pad – en uiteindelijk ook de Raad van State.

Met slechts twee islamitische middelbare scholen die ook nog eens wankelen, was de wetswijziging die Slob in 2021 doorvoerde een welkom geschenk. Wie een nieuwe school wil beginnen, kan dat sinds dat jaar doen door enkele honderden steunbetuigingen in te zamelen en een gedegen plan te presenteren. Dat is aanzienlijk eenvoudiger dan voorheen.

Vijf schoolinitiatieven meldden zich in 2021. Het eerste dat afviel was het Medina College in Eindhoven, dat niet voldoende steunbetuigingen wist te verzamelen. Initiatieven El Furkan in Schiedam, het Aida College in Den Haag, het El Amien Lyceum in Amsterdam en het Al Amana College in Utrecht hadden wel genoeg draagvlak. In 2022 wist ook Islamitisch College Fiducie in Amsterdam genoeg steun te vergaren.

Vorig jaar volgde echter voor de meeste initiatieven een domper. De Onderwijsinspectie had in de lente nog een gesprek gevoerd met de besturen van alle nieuwe schoolinitiatieven. Rond 1 juni kregen die echter vrijwel allemaal een negatieve beschikking van minister Dennis Wiersma van Onderwijs (VVD). De reden: het burgerschapsonderwijs zou ondermaats zijn.

Dit oordeel trof niet alleen de islamitische scholen. Wiersma keurde überhaupt slechts twee nieuwe initiatieven goed. Het Utrechtse Al Amana tekende bezwaar aan en won. De rechter besloot in december dat de school alsnog mag beginnen. Het Schiedamse initiatief wacht nog op een uitspraak van de rechter.

Al met al is het nog steeds een gevecht om vanuit islamitische hoek een school voor voortgezet onderwijs te beginnen. Wat is er aan de hand? Maakt de nieuwe wet het echt makkelijker een (islamitische) school op te richten of zit er een addertje onder het gras? Onderwijsexperts Nico van Kessel, Bahaeddin Budak en Ben Mom blikken terug op de afgelopen anderhalf jaar.

Dure grap

Voor 2021 was het systeem voor de oprichting van middelbare scholen heel anders, legt Nico van Kessel uit. ‘Als er scholen moesten komen in een nieuwbouwwijk, keek men naar het aantal basisscholen dat er in die gemeente al was. Als 33 procent daarvan bijvoorbeeld protestants-christelijk was, en in de nieuwe wijk was er ruimte voor drie middelbare scholen, dan zou minstens één daarvan protestants-christelijk moeten zijn.’

Nico van Kessel

Moslims hadden dan een nadeel, omdat er relatief weinig islamitische basisscholen zijn. De oplossing daarvoor was een dure grap, legt Van Kessel uit. ‘Je moest dan een zogeheten ‘directe meting’ laten doen via een enquête. Zo kon je aantonen dat er in een gemeente genoeg belangstellenden waren om een eigen school te kunnen oprichten. Dit kostte echter tienduizenden euro’s. Ibn Ghaldoun kwam via zo’n enquête tot stand – overigens betaald door de gemeente Rotterdam.’

Ben Mom adviseerde jarenlang nieuwe schoolinitiatieven. Hij omschrijft zich als ‘een echte vrijheid van onderwijs-man’. Hij ziet dat er onder moslims draagvlak is voor eigen scholen. Daarom is hij positief over de nieuwe regels. ‘Het was vrijwel onmogelijk een nieuwe school voor voortgezet onderwijs op te richten. Ook was het lastig financiën te krijgen voor het uitvoeren van een directe meting.’

Mom denkt niet dat dit de reden is waarom de regels voor het oprichten van nieuwe scholen zijn veranderd. ‘Dé reden daarvoor is dat het oude systeem was gebaseerd op een samenleving die niet meer bestaat. De verzuiling is voorbij. Om die reden was ik al heel lang voor andere wetgeving.’

Van Kessel was jarenlang betrokken bij het uitvoeren van de directe metingen. Naast de kosten van de enquête kende het oude systeem volgens hem nog meer nadelen. ‘Zo moest de gemeente nog een gebouw beschikbaar stellen. Als dat te ver verwijderd was van de wijken waar veel moslims woonden, kon een school alsnog mislukken. Bovendien hielden de enquêtes geen rekening met de achtergronden van moslims. Dan kwamen bijvoorbeeld alleen Turkse kinderen naar een school en Marokkaanse, Surinaamse en Pakistaanse niet, terwijl daar wel rekening mee was gehouden.’

Macht van gemeenten

‘Het goede aan de nieuwe wet is dus dat scholen zelf moeten aantonen dat er voldoende belangstelling is’, concludeert Van Kessel. Initiatieven als Al Amana en El Amien waren maandenlang bezig met werving. Wie deze scholen steunde, kon via DigID online een verklaring indienen.

Ben Mom

Ben Mom denkt dat de nieuwe regels een positieve verandering betekenen. Wel erkent hij dat het inzamelen van steunbetuigingen via DigID een drempel opwerpt. ‘Niet specifiek voor mensen met een Turkse of Marokkaanse afkomst, maar ook voor iedereen die de taal niet goed beheerst. Dus ook voor laaggeletterde Nederlanders. Toch is dit systeem nodig, het kan niet simpeler. Het alternatief, de direct meting, bestaat nog steeds, maar dit is nu nog duurder dan het al was.’

Ook Bahaeddin Budak, die in 2021 promoveerde op onderzoek naar de ontwikkeling van islamitisch onderwijs, relativeert de drempel die de DigID opwerpt. ‘Dat was te overzien, want diverse initiatieven hebben genoeg steunverklaringen ingezameld. Maar we weten wel dat er in de moslimgemeenschap mensen zijn die hierdoor hun steun niet hebben kunnen geven.’

Ingezamelde steunverklaringen zeggen nog niet alles. Gemeenten hebben nog steeds veel macht, ziet Mom. Recent hield de gemeente Westland jarenlang de komst van een islamitische basisschool tegen. Veel hangt volgens hem af van de politieke partijen die in een gemeente besturen. ‘Als die tegen islamitisch onderwijs zijn, kunnen ze besluiten dat een school een pand krijgt op een industrieterrein. Dan is de school niet levensvatbaar. Of ze stellen een slecht gebouw ter beschikking, waardoor de school snel weer moet verhuizen. De gemeente heeft veel macht.’

‘Als een school een gebouw kreeg dat te ver af lag van waar veel moslims wonen, kon het initiatief alsnog mislukken’

Met de nieuwe wet ligt de lat voor schoolinitiatieven inhoudelijk ook hoger. ‘Vroeger had je aan een schoolbestuur genoeg’, vertelt Van Kessel. ‘Je kon er makkelijk een puinhoop van maken. Nu moet je aan meer eisen voldoen. Dat is terecht, want het geeft meer zekerheid dat een school ook een goede school gaat zijn. Bovendien zijn er veel kosten met het stichten van een school gemoeid en dan is het jammer als zij geen bestaansrecht blijkt te hebben.’

‘Verbijsterd’

Volgens Budak heeft de nieuwe wetgeving nog niet gebracht wat die heeft beloofd. ‘De islamitische gemeenschap is teleurgesteld’, vindt hij. Terwijl vijf islamitische initiatieven in 2021 zo hoopvol waren begonnen met het verzamelen van steun.

Bahaeddin Budak

De Onderwijsinspectie toetste alle zestien middelbare schoolinitiatieven op diverse criteria. Veertien kregen een afwijzing. In alle gevallen was de conclusie dat ze aan acht criteria voldeden, maar dat het burgerschapsonderwijs niet voldoende was. Aanvraag afgewezen. Dat is des te zuurder omdat onderwijs over burgerschap volop in ontwikkeling is – ook bestaande scholen zoeken nog naar een goede manier om hier inhoud aan te geven.

Budak: ‘Je kunt een startende school niet afwijzen op gebrekkig burgerschapsonderwijs. De aanvragers zijn Nederlandse burgers, hier getogen en opgeleid. Ze hebben hier kinderen en geven de Nederlandse staat mede vorm. Ze willen verantwoordelijkheid nemen. Alleen al het feit dat ze een eigen school willen oprichten, toont aan dat ze burgerschap serieus nemen.’

Burgerschapsonderwijs was bij vrijwel alle scholen de reden om de aanvraag af te wijzen. Zelfs Het Martin Buber, een schoolinitiatief van de gemeente Kerkrade dat zich juist exclusief op burgerschap richt, is op die grond afgewezen. De gemeente was ‘verbijsterd’ en tastte in het duister over wat er precies aan het burgerschapsonderwijs zou schorten.

Ook Al Amana kreeg naar eigen zeggen een afwijzing zonder duidelijke motivatie. SGP-kamerlid Roelof Bisschop stelde naar aanleiding van de afwijzing van Het Martin Buber schriftelijke vragen aan Wiersma. De minister antwoordde dat hij zich niet herkent in de kritiek dat de inspectie de afwijzingen niet goed heeft onderbouwd.

Nico van Kessel kan deze beoordeling niet plaatsen. ‘Je zou zeggen dat nieuwe initiatieven hun plannen voor burgerschapsonderwijs gewoon kunnen overschrijven van bestaande scholen. Ik weet niet precies hoe de inspectie dit heeft beoordeeld.’

Kans krijgen

Bahaeddin Budak denkt dat er in de komende jaren meer islamitische middelbare scholen bij gaan komen. ‘In Utrecht komt er nu eentje. In Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Schiedam en Rotterdam is er genoeg draagvlak voor nieuwe scholen. Misschien komen er ook initiatieven in Arnhem, Deventer, Nijmegen, Ede en Veenendaal.’

Van Kessel vermoedt dat de kwaliteit van de nieuwe islamitische initiatieven een stuk hoger is dan die van de twee bestaande scholengemeenschappen. ‘Van een school die er uiteindelijk komt, mag je van verwachten dat die voldoende draagvlak heeft en dat de kwaliteit beter is, ook die van het bestuur. Veel islamitische schoolbestuurders waren vooral trouw aan hun religie. Ze waren geen beroepsbestuurders. Zij kregen een zak geld en moesten vervolgens voldoen aan alle wettelijke eisen. Dat vraagt veel.’

Ook Budak heeft vertrouwen in de nieuwe initiatieven. ‘De aanvragen zijn ingediend door mensen die zich al hebben bewezen als bestuurders in het onderwijs. Natuurlijk kan geen enkel schoolbestuur vooraf een absolute garantie geven van kwalitatief goed onderwijs en bestuur. Maar de islamitische gemeenschap moet de mogelijkheid krijgen haar verantwoordelijkheid te nemen.’