De stagiaire bij ons callcenter kwam naar mij toe en zei dat mijn leraar Turks van de basisschool had gebeld. Op een papiertje gaf ze me een Turks telefoonnummer in handen.
In gedachten ging ik naar de Turkse les op de basisschool. Wij waren kinderen van gastarbeiders. Nederland had in de jaren zestig en zeventig gasten nodig die de arbeid in de fabrieken konden verrichten. De regering vond dat we de band met het thuisland niet moesten verliezen en bedacht het OETC: onderwijs in eigen taal en cultuur.
Gasten die arbeid verrichten heten tegenwoordig arbeidsmigranten. Wanneer ze achter een computer arbeid verrichten heten ze expats.
Ik noteerde zijn nummer in mijn contacten en keek naar zijn profielfoto. Ook mijn leraar was een stuk ouder geworden. Zijn stem door de telefoon was niet veranderd. Een levenslustige joviale man.
Gasten die arbeid verrichten heten tegenwoordig arbeidsmigranten
Eergisteren ontmoetten we elkaar, met partners erbij. Mijn broer was er ook. We hadden samen bij hem in zijn klas gezeten.
Ze vertelden dat ze op 28-jarige leeftijd als lerarenstel naar Nederland waren gekomen. Zijn vrouw had lang les gegeven. Hij had het na onze tijd wel gezien. Hij legde zich toe op de kunst. Volgens mij had hij in het begin ook gebeeldhouwd, daarna ging hij schilderen. Hij begon een atelier. Eerst in Den Bosch. Na hun remigratie in Turkije.
We namen onze microgeschiedenis van de afgelopen tientallen jaren door. We stonden stil bij gezamenlijke bekenden die overleden waren.
Ze woonden nu lange tijd in Turkije in een huis pal aan zee. Elke dag gingen ze voor het ontbijt zwemmen. Ze hadden veel gereisd. In Turkije en in het buitenland. Wanneer er mooie voorstellingen waren reden ze daarvoor vier uur naar Izmir.
Hij vertelde dat er in de coronatijd in Turkije een uitgaansverbod voor senioren was. Ze moesten van vadertje staat thuisblijven. Ook al was er geen kip in de buurt. Deze flamboyante man was het zat. Ze gingen in de zee zwemmen. Er kwam een patrouillewagen van de gendarmerie. Ze vluchtten naar de kleedhokjes. Een soldaat zag hun voeten en meldde hen bij zijn patrouillecommandant. Ze kregen een boete. Hij weigerde die te betalen.
Het ouder worden overvalt hem nu wat. Deze levensgenieter klaagde tegen ons dat ze de waarde van hun jeugd niet voldoende hadden gekend.