Home Interview ‘Vrij Nederland moet weer kleur op de wangen krijgen’

‘Vrij Nederland moet weer kleur op de wangen krijgen’

Sander Heijne, hoofdredacteur Vrij Nederland. Beeld: Lois Notebaart/Vrij Nederland

Als nieuwe hoofdredacteur wil Sander Heijne Vrij Nederland weer tot moreel kompas maken. ‘Mijn ambitie is een nieuw verhaal voor progressief Nederland.’

De redactieruimte van Vrij Nederland huist sinds kort op de bovenste etage van debatcentrum Pakhuis de Zwijger. Een ruim lokaal met zeventien werkplekken, uitkijkend over de oostkant van Amsterdam. ‘Hiernaast is nog een ruimte, daar zoek ik nog een huurder voor’, wijst Sander Heijne (1982). Sinds april is hij hoofdredacteur van Vrij Nederland. Hij ziet het als zijn verantwoordelijkheid pal te staan voor journalistieke vrijheid, schreef hij kort na zijn aantreden tot zijn lezers.

Vrij Nederland is van oorsprong een verzetskrant. Opgericht in augustus 1940, een tijd waarin de nazi’s hier de baas waren’, zegt Heijne. ‘De hele eerste redactie is tijdens de oorlog gefusilleerd omdat ze een krant maakten waarin ze schreven wat geschreven moest worden.’

‘Ik zie een parallel met die tijd. De politiek van haat en onverdraagzaamheid is terug en richt zich vooral op minderheden. Op iedereen die een beetje afwijkt van de conservatieve, witte norm. Ik maak me daar grote zorgen over. Het is noodzakelijk dat Vrij Nederland met haar geschiedenis en traditie zich daarover duidelijk uitspreekt en benoemt wat gaande is.’

Heijne wil een stem geven aan mensen die we niet zo vaak horen in de publieke discussies. ‘Ik heb behoefte aan een grote schoonmaak van het maatschappelijk debat. Ik hoor voortdurend dezelfde geluiden en ideeën.’

In jullie colofon staan alleen maar witte mensen. Van de redacteuren bij Vrij Nederland heeft niemand een migratieachtergrond?

‘We zitten in een overgangsfase. We bouwen aan een nieuwe website en een nieuw team. Ik heb in april de leiding overgenomen. Binnenkort kondig ik een aantal nieuwe mensen aan. Daar zitten journalisten bij met een migratieachtergrond.’

Dat vind je belangrijk?

‘Ja, diversiteit is een verrijking. Ik wil dat we een afspiegeling van de bevolking zijn. Een titel als Vrij Nederland moet vanuit verschillende perspectieven naar de samenleving kijken. Een journalist die ik net aan de freelancepool heb toegevoegd en waarmee we hopelijk veel mooie stukken gaan maken, is Bo Hanna. Ken je hem? Hij heeft echt een heel ander perspectief op de samenleving dan ik; zijn achtergrond is koptisch-Egyptisch. Ik heb net ook een oudere witte man aangenomen, die hadden we ook niet meer.’

In de jaren negentig was Vrij Nederland een instituut. Daarna leek het bergafwaarts te gaan. Wat is er toen gebeurd?

‘Ik denk een paar dingen. Kranten gingen weekendbijlages maken. Ze werden concurrenten in de traditionele rol van bladen als Vrij Nederland en ook van Elsevier en HP/De Tijd voor duidingen en achtergronden bij het nieuws.

‘Daarnaast belandden we in een periode van ideologische eenheidsworst. Het neoliberalisme kwam op. We kregen een paarse coalitie. Alle politieke gezindten gingen min of meer dezelfde politiek uitdragen en voorstaan. Het was een tijd waarin iedereen in dezelfde ideologische fuik zat, namelijk dat ideologie voorbij was. Daarmee werd ook de positie van een blad als Vrij Nederland, dat voortkomt uit een zeer progressieve en vrijheidsminnende traditie, minder helder. Het werd steeds diffuser waar we voor stonden.’

In de jaren na de oorlog was dat wel duidelijk. Tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd tussen 1945 en 1949 koos Vrij Nederland de kant van Indonesië. Jullie zagen Nederlands-Indië als kolonisatie.

‘Ja, een krankzinnige oorlog. Dat zeg ik als kleinzoon van een officier die daar heeft gevochten. Niet omdat hij dat wilde, hij werd gestuurd. In een democratie volgen militairen de democratisch gekozen regering. Dus hij ging. Dat is een voorbeeld waarin je ziet dat goede mensen hele foute dingen kunnen doen als het systeem ze die kant op duwt.’

‘De Gaza-oorlog laat zien waarom je moet voorkomen dat extremisten de leiding krijgen’

Nu is de strijd in Gaza een grote oorlog. Hoe kijkt Vrij Nederland daarnaar? Beschouwen jullie Israël en de bezette gebieden ook als een koloniaal project?

‘Kijk, de oorlog in Indonesië destijds, de dekolonisatieoorlog, was overzichtelijk. Nederland was daar uitgejaagd en probeerde het te heroveren. Al was het voor de toenmalige redactie niet makkelijk om tegen die oorlog te zijn. De stemming in het land was dat we recht op Indië hadden.

‘Bij het Israëlisch-Palestijns conflict ligt het complexer. Ik ben ondubbelzinnig tegen de oorlog die Israël nu voert in Gaza. Als je mij vraagt: is er nu sprake van apartheid daar? Dan zeg ik ja, ik ben er geweest en denk dat dat zo is. Wat ik moeilijker vind, is dat mensen Israël een koloniaal project noemen. Want dat dwingt je de redenering af te maken.’

Tot welke slotsom zou je dan komen?

‘Als je Israël op gelijke hoogte stelt met het voormalige Nederlands-Indië, dan zeg je in feite dat Israël moet worden opgeheven. Dat is de consequentie van zo’n standpunt. Maar wat zijn de gevolgen hiervan voor Joodse mensen die daar geboren en getogen zijn? Je kunt onrecht niet bestrijden met onrecht. Daarom moet er een manier worden gevonden om vreedzaam met elkaar samen te leven en ieders mensenrechten te laten gelden.’

Hoe bericht Vrij Nederland over deze oorlog?

‘We schreven bijvoorbeeld over Dutch Scholars for Palestine. Nederlandse academici die bij hun universiteiten pleiten voor het doorsnijden van de banden met Israël. Dat hebben we vooral als journalistieke productie benaderd: wat speelt er op de universiteit, hoe zien die banden eruit, werken universiteiten mee? Op die manier dringen we niet één standpunt op. Ik wil onze lezers bouwstenen aanreiken om zelf na te denken.

‘Ik ben de hoofdredacteur, maar bepaal niet hoe er gedacht en geschreven wordt. Al is er wel een bandbreedte van meningen die wel of niet acceptabel zijn in Vrij Nederland. Een rode lijn.’

En die is?

‘Alles wat oproept tot het schenden van burgerrechten, mensenrechten, gaat te ver. Ik vind ook dat we ons heel duidelijk moeten uitspreken tegen politici en publieke figuren die oproepen tot onverdraagzaamheid en haat. Ik ben net zo fel gekant tegen mensen die oproepen tot het plegen van massamoorden in Palestijnse gebieden als tegen mensen die het onderscheid niet maken tussen vertegenwoordigers van de Israëlische staat en Joden. Dat is dezelfde denkwijze. Als je zo massaal bombardeert als Israël nu doet in Gaza, maak je geen onderscheid tussen strijders en burgers. Los van de vraag of het gerechtvaardigd is om daar oorlog te voeren, het is nooit gerechtvaardigd om burgers te bombarderen.

‘De Gaza-oorlog laat ook zien waarom je moet voorkomen dat extremisten de leiding krijgen over een gebied. Dit gebeurt als je de ander demoniseert en uitsluit. Als dan de één een heel machtig leger heeft en voortdurend wordt bewapend en de ander niet, is dit wat je krijgt. Maar stel dat we het omdraaien. Je ontwapent de Israëli’s en bewapent Hamas, dan worden de slachtofferrollen ook omgedraaid. Is dat wat we willen?’ 

Waar gaat Vrij Nederland met een nieuwe hoofdredacteur zich mee bezighouden?

‘Met de grenzen van onze vrijheid, vanuit een progressieve signatuur. Mijn grote zorg is dat onze vrije samenleving onder druk staat. Veel mensen durven online niet meer hun mening te uiten. Je wordt door medeburgers belaagd zodra je dat doet. In feite is dat al het einde van de vrije meningsuiting. Een enorm probleem. Als we kijken naar onze democratie: naar oud-minister Sigrid Kaag die zich terugtrok uit de politiek omdat ze te veel bedreigd werd. Als mensen die een mandaat hebben niet meer durven deelnemen aan verkiezingen vanwege hun persoonlijke veiligheid, dan ben je eigenlijk al geen vrije democratie meer.

‘Het klassieke linkse verhaal is dood. De meeste vooruitgang is geboekt in het verleden. Toen conservatieve en progressieve krachten bereid waren om samen verder te komen. De AOW, toegang tot de zorg, publiek onderwijs. Nu is links zo klein met zo weinig aantrekkingskracht, dat het überhaupt geen eisen kan stellen over welke kant het opgaat met het land. Daardoor heeft rechts vrij spel.

‘Links moet zichzelf opnieuw uitvinden. In de jaren zeventig maakte links zich hard voor de spreiding van geld, kennis, macht. Dat appelleerde bij veel mensen. We zijn al een behoorlijk eind met die spreiding. De meerderheid van de mensen bezit een koophuis en enig kapitaal. Dat succes is ook waarom links nu geen voet aan de grond krijgt. Veel mensen die vroeger links waren, stemmen nu rechts. Ze hebben het gevoel dat ze iets te verliezen hebben.’

Vroeger was Vrij Nederland echt een PvdA-blad. Bij welke partij horen jullie nu?

‘Mijn ambitie is dat wij een rol kunnen spelen bij het vinden van een nieuw verhaal voor progressief Nederland. Alle partijen zijn van harte welkom om bij ons te shoppen.’

Het valt me op dat je klimaat nog niet hebt genoemd.

‘Ik heb klimaatactivist Hannah Prins een column gegeven. Sociaal engagement en klimaat horen bij elkaar. Zie ook de fusie GroenLinks-PvdA. De grootste prijs voor klimaatschade wordt betaald door de kwetsbaarste mensen. Maar uiteindelijk heeft  iedereen er belang bij dat we de klimaatproblemen oplossen.’

Waarom is het zo moeilijk om zo’n links verhaal te vinden in een tijd dat welzijn en klimaat voor iedereen belangrijke thema’s zijn?

‘Ik denk dat er veel tegenwerking is vanuit bedrijven. De nieuwe topman van Shell heeft onlangs gezegd te willen stoppen met dat groene gedoe omdat ze gewoon meer geld verdienen door het oppompen van olie en gas. Er is ook al duizend keer gedocumenteerd hoe allerlei desinformatiecampagnes over het klimaat worden gefinancierd vanuit de fossiele industrie. Zolang dit soort krachten tegenwerken, is het blijkbaar heel moeilijk voor politieke partijen, die veel kleinere budgetten hebben, om het publiek mee te nemen in wat er moet veranderen.

‘Bij het Midden-Oosten, klimaatverandering, allerhande sociale ongelijkheid, gaat het uiteindelijk allemaal om macht. Die is op geen enkele manier gedemocratiseerd en ligt in de bestuurskamer en bij wat aandeelhouders. Vrij Nederland moet de macht gaan uitdagen met ideeën en informatie.’ 

‘Het is niet gelukt om nieuwe generaties aan ons te binden’

In de nieuwe editie staat een column over reclame, vertelt Heijne, ‘alle feiten zitten erin’. ‘Tachtig procent van de producten in de supermarkt is echt ongezond. Ze zijn allemaal met reclame aan de man gebracht. De column is een pleidooi om reclame te verbieden. Dat is ook nog grappig, want hoe zit het dan met adverteren in Vrij Nederland? Lastig, want we moeten wel kunnen bestaan.’ 

Je ziet ook meteen hoe complex het is, wil Heijne zeggen. ‘Ondanks de scherpe kritiek op het neoliberalisme, denken we nog op zo’n neoliberale manier. We vinden reclame heel normaal. Maar het is natuurlijk gek dat de pont hier in Amsterdam, die vaart op kosten van de gemeente, door bedrijven wordt gebruikt als reclamezuil.’

Aan het eind van het gesprek komt Heijne nog even terug op de vraag waarom Vrij Nederland een moeilijke periode doormaakte. ‘Het is niet gelukt om nieuwe generaties aan ons te binden, de millennials en Gen Z. Ik denk dat mijn voorgangers in de jaren negentig en jaren nul moeite hadden om te profileren waar Vrij Nederland voor staat. Toen ik op de middelbare school zat, was de Koude Oorlog net voorbij. We dachten dat de eeuwige vrede was aangebroken en we allemaal rijk zouden worden. Nu we dertig jaar verder zijn, wordt pas echt zichtbaar dat dat een sprookje was en wat er mis is met dat wereldbeeld. Klimaatverandering, oorlogen en de opkomst van extreemrechts in westerse democratieën.’

Vrij Nederland kan zich nu weer veel duidelijker positioneren in de traditie waarin we zijn opgericht. Niet als verzetskrant, want er is geen oorlog. Maar wel met de jaren zeventig en tachtig, toen ideologie een veel duidelijkere rol speelde. Wij moeten weer kleur op de wangen krijgen.’