Home Columns Discriminatie, het laatste taboe in Nederland

Discriminatie, het laatste taboe in Nederland

Foto: © International Center for Advocates Against Discrimination

De meest recente cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laten een bittere werkelijkheid zien: de financiële crisis treft vooral ‘nieuwe’ Nederlanders. De werkloosheid onder ‘nieuwe’ Nederlanders is drie keer zo sterk toegenomen als onder autochtonen. De werkloosheid onder jonge ‘nieuwe’ Nederlanders heeft ondertussen Spaanse proporties bereikt. Marokaans-Nederlandse jongeren zijn het zwaarst getroffen: één op drie van hen is werkloos.

De cijfers zijn schokkend en je zou dan ook verwachten dat de Tweede Kamer onze minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Lodewijk Asscher, stevig onder handen zou nemen. De stilte is echter oorverdovend. Kunt u zich voorstellen wat er zou gebeuren als zulke hoge cijfers voor autochtone jongeren zouden worden gepresenteerd? De minister zou onmiddellijk tot aftreden worden gedwongen.

De uitblijvende reactie onder ‘nieuwe’ Nederlanders zelf is echter net zo verbijsterend. Ook zij lijken deze situatie gelaten te ondergaan. Het idee dat in tijden van crisis periodes van werkloosheid deel van de realiteit zijn wordt blijkbaar zo algemeen aanvaard dat niemand zich vragen stelt bij de uitzonderlijk hoge werkloosheid van ‘nieuwe’ Nederlanders. Er is echter alle reden om dat wel te doen. Ter verklaring van het verschil zullen sommigen aanvoeren dat ‘nieuwe’ Nederlanders lager zijn geschoold.

Het SCP, doorgaans zeer voorzichtig in haar formuleringen, is echter glashelder in het rapport: alle mogelijke invloedrijke achtergrondkenmerken zoals opleiding of arbeidsverleden verklaren maar een derde van het verschil. Ook Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse jongeren met precies dezelfde kenmerken zijn twee tot drie zo vaak werkloos.

Er blijft dus eigenlijk maar één woord over. Het onvermijdelijke D woord: discriminatie. Het zelfde SCP toonde het al eerder aan in het rapport Liever Mark dan Mohammed. Mohammed krijgt niet eens de kans om zich te presenteren als kandidaat omdat hij niet wordt uitgenodigd voor een gesprek.

In een recent eigen onderzoek Pathways to Succes interviewden we meer dan 100 hoog opgeleide Turkse en Marokkaanse Nederlanders in Rotterdam en Amsterdam. De ontluisterende conclusie van ons onderzoek is dat zonder een netwerk contact in het bedrijf of de organisatie waar men solliciteert, ‘nieuwe’ Nederlanders meestal niet wordt uitgenodigd. Dat zijn stuk voor stuk zeer ambitieuze mensen, die succesvol zijn tegen de stroom in. Hun ouders konden hen vaak niet praktisch helpen of adviseren in hun studie. Zij hebben het vaak helemaal alleen gedaan.

Dit verhaal eindigt echter met een aantal lichtpuntjes. Pathways to Success laat zien dat als zij via een netwerk contact toch worden uitgenodigd, zij vaak ook worden aangenomen en ook dat hun verdere loopbaan zeer voorspoedig verloopt. Zij weten zich goed te presenteren en springen er bij een sollicitatiegesprek juist uit. De hobbel die ze moeten nemen zit bij het eerste netwerk contact. Op basis van onze onderzoeksbevindingen heeft Mirjam Sterk, Ambassadeur voor de Aanpak van Jeugdwerkloosheid, samen met SER en VNO-NCW het netwerkplatform link2work in het leven geroepen, dat hoog opgeleide afgestudeerden koppelt aan mensen in het bedrijfsleven. Zij moeten natuurlijk nog steeds op sollicitatiegesprek en hun kwaliteiten laten zien, maar dat doen zij overtuigend. Het is dan ook geen positieve discriminatie, het is alleen de deur openen zodat ook deze jongeren de kans krijgen zich te presenteren.

Het andere lichtpunt is dat steeds meer hoog opgeleide jonge ‘nieuwe’ Nederlanders werken als zelfstandige. Sommigen maken daarbij gebruik van hun biculturele achtergrond. De helft van de bewoners in de grote steden is inmiddels van niet Nederlandse afkomt. In de dienstverlening zijn veel bedrijven nog niet ingesteld op die veranderende bevolkingssamenstelling.

Jonge professionals hebben het inzicht en het netwerk om daar wel op in te springen. Advocaten die een eigen praktijk beginnen gericht op cliënten van Marokkaanse afkomst, een gezondheidscentrum gericht op ouderen van Turkse afkomst, ICT’ers die zich richten op nieuw-Nederlandse ondernemers. Het was vroeger de weg voor de laag opgeleide eerste generatie, denk maar aan de Turkse en Marokkaanse winkels, maar het is nu in toenemende mate een springplank voor de hoog opgeleide tweede generatie.

Maurice Crul is hoogleraar Onderwijs en Diversiteit aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.