Home Columns Doe mij maar een koning in plaats van een president

Doe mij maar een koning in plaats van een president

Desi Bouterse (Foto: Associated Press)

Dit jaar is het alweer 44 jaar geleden sinds de Republiek Suriname het levenslicht zag. Het land van mijn ouders werd nooit meer hetzelfde. De intense euforie in de straten van Paramaribo hebben inmiddels plaatsgemaakt voor een mix van demonstraties, stakingen en algehele onvrede. Niet gek, aangezien inmiddels één op de vijf Surinamers onder de armoedegrens leeft en Suriname tot de drie armste landen van Zuid-Amerika behoort.

Er zijn veel verschillenden oorzaken van de langdurige financiële, economische en morele crisis waarin Suriname verkeert, maar bij één daarvan wil ik graag even stilstaan: het disfunctioneren van de democratische rechtsstaat door de functie van regeringsleider te laten samenvallen met die van staatshoofd. Oftewel: in de Republiek Suriname is de president zowel ‘koning’ als ‘premier’ en dat komt de democratie niet ten goede.

In 1987 veranderde het militaire regime van legerleider Desi Bouterse de Surinaamse grondwet. Formeel was dit de bevoegdheid van het parlement (De Nationale Assemblée), maar dat orgaan was in deze dagen van de militaire dictatuur zacht gezegd suboptimaal functionerend.

Deze grondwetswijzing maakt een einde aan de staatsrechtelijke positie van de ‘premier’. Deze taak van regeringsleider werd voortaan samengevoegd met die van de president. En om het staatshoofd daarbij te ondersteunen, kreeg ook de vicepresident meer taken. Een functie die wijlen mijn grootvader, Emile Ensberg, na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 als eerste vervulde.

In die tijd lag de politiek-bestuurlijke, uitvoerende macht bij de premier en was het staatshoofd en zijn plaatsvervanger (de vicepresident dus) belast met ceremoniële taken en het ontbinden van het parlement. Zulke staatshoofden zonder uitvoerende macht hebben doorgaans ook informeel een belangrijke verbindende rol in zowel samenleving als in de politiek, zowel voor als achter de schermen.

Anno 2019 zijn de president en vicepresident van Suriname lid van dezelfde politieke partij, met president Bouterse als duidelijke (partij)leider. Van een scheiding van taken tussen president en vicepresident is daarmee feitelijk geen sprake. Nauwe relaties tussen dergelijke politieke topfunctionarissen in een democratische rechtsstaat zijn onwenselijk.

Een monarch als bindmiddel is een kwaliteit die bij gepolitiseerde staatshoofden ondenkbaar is.

Ook in verschillende andere republieken is de positie van een staatshoofd behoorlijk gepolitiseerd, met Frankrijk en de Verenigde Staten als beste voorbeelden hiervan. In Frankrijk is de premier als regeringsleider een ingewikkelde en behoorlijk uitgeholde positie. Het onderscheid tussen president en premier voelt ook in Parijs, net als in Paramaribo, behoorlijk kunstmatig en gekunsteld aan.

Traditioneel ligt de focus in het beschrijven van de ‘Trias Politica’ in democratieën op het scheiden van de uitvoerende, controlerende en rechtsprekende macht. Daar wordt de laatste jaren steeds vaker ook de macht van de ambtenarij en de media aan toegevoegd. Maar van onderschat belang is de rol van het (ceremoniële) staatshoofd. In Nederland is deze rol onomstreden en tevens onafhankelijk door het intrinsieke kenmerk van onze constitutionele monarchie.

Kijkend naar de republiek van mijn grootvader met mijn ene oog en naar ons koninkrijk met mijn andere oog, prijs ik me gelukkig in ons koninkrijk te leven. Onze koning staat boven de (politieke) partijen en is tegelijkertijd van ongekend belang voor de verbinding binnen onze moderne samenleving.

Een monarch als bindmiddel van alle leden van de samenleving is een kwaliteit die bij gepolitiseerde staatshoofden ondenkbaar is. Soms lijken we ons hier maar beperkt bewust van. Daarom is het goed om af en toe te koesteren dat we een koning hebben.

Ons landje is zo gek nog niet. Leve de koning en nu op naar Prinsjesdag!