Home Columns Een Hollander tijdens Turkse verkiezingen en een Turk op 4 mei

Een Hollander tijdens Turkse verkiezingen en een Turk op 4 mei

Nederlanders met een Turks paspoort kunnen tot en met 7 mei stemmen voor de Turkse presidentsverkiezingen. Die vindt in Turkije op 14 mei plaats, maar de diasporagemeenschappen kunnen dus al eerder naar de stembus. Ik ben op de eerste dag, afgelopen zaterdag, maar meteen gegaan. Dan heb ik het achter de rug en hoef ik me niet te haasten tijdens deze drukke werkweek, met 1 mei (de Dag van de Arbeid), 3 mei (de Dag van de Empathie en Persvrijheid), plus 4 en 5 mei (Dodenherdenking en Bevrijdingsdag).

Zouden alle Turken die zaterdag met gezin en al in de RAI stemden ook even enthousiast zijn over de rest van de week, en bijvoorbeeld op 4 mei om acht uur twee minuten stilte in acht nemen voor de oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog? Ik geloof er niks van. Dat blijkt ook uit het jaarlijkse Nationaal Vrijheidsonderzoek van het Comité 4 en 5 mei. Terwijl ongeveer 90 procent van de witte Nederlanders stilstaat op 4 mei, is dat bij Turken en Marokkanen slechts bij ietsje meer dan de helft het geval.

De verkiezingen in Turkije zijn voor veel Turken veel belangrijker dan hun saaie, gesegregeerde levens in Nederland. Het land waar we fysiek leven, maar waar we als gemeenschap nog te weinig binding mee voelen. En dat voelen we al helemaal niet met de geschiedenis van Nederland. Het witte perspectief is nog altijd dominant in hoe we naar het Nederlandse verleden kijken. Dankzij de excuses voor de slavernij en de komst van het Slavernijmuseum begint dit wel enigszins te veranderen, althans voor de Surinaamse, Antilliaanse en Indonesische Nederlanders. Maar voor islamitische Nederlanders is de Nederlandse geschiedenis (die volgens velen een joods-christelijke oorsprong zou hebben), nog te vaak een herinnering aan het feit dat zij niet van hier komen en – nog erger – hier niet zouden horen.

Velen ervaren een gebrek aan binding met Nederland. Dat heeft meerdere oorzaken. Ten eerste: Waar zijn de verhalen over de eerste gastarbeiders? Van onze opa’s en oma’s die ondankbaar werk moesten doen en stank voor dank kregen, zoals een AOW-gat, slechte huisvesting en weinig loon. En omdat ze hier bleven en hun familie overhaalden, is hun verhaal van ‘massa-immigratie’ de afgelopen decennia te vaak als ‘het multiculturele drama’ en een ‘grootste fout uit de vaderlandse geschiedenis’ gepresenteerd. De media hebben jarenlang de tweede en derde generatie ‘allochtonen’ een minderwaardigheidsgevoel aangepraat. We zouden een ‘afwijking’ zijn, een ‘allochtone kostenpost op de begroting’, een ‘mislukte generatie’ die mogelijk als ‘vijfde colonne van buitenlandse regimes’ zouden fungeren. Met andere woorden: wij hebben Nederland verpest voor de witte Nederlanders.

Turkse superioriteitsgevoelens werpen een blokkade op tegen ware integratie in Nederland

Maar dit is niet het hele verhaal. Het moederland Turkije laat ons niet los. Het is sowieso dichtbij. We zien Turkije in de oude gezichten van onze ouders. We horen Turkije in de taal die we met hen spreken. We zijn Turkije in de prachtige lichamen die we ons hele leven zullen meedragen. Dit zijn de mooie kanten van ons zijn, die ons elke dag weer aan Turkije herinneren en die we zelf aan elkaar meegeven. Het zou mooi zijn als dit stukje van ons een waardige plek krijgt en dus integreert in het Nederlandse verhaal.

Maar er zijn ook nare dingen uit Turkije, die ons doet segregeren van Nederland. Het minderwaardigheidsgevoel en de haat tegenover het Westen, bijvoorbeeld in het Turkse volkslied:

Al omringt een stalen pantsermuur de westelijke horizon, ik heb een bastion in mijn hart vol van geloof! Je bent machtig, vrees niet! Hoe kan het tandeloze monster, dat je ‘beschaving’ noemt, jouw geloof en wilskracht ondermijnen?

Superioriteitsgevoelens, seculier nationalistisch of vanuit het islamisme, die constant een blokkade opwerpen tegen ware integratie in het land waar we zijn geboren en zullen sterven.

Het kan ongenuanceerd overkomen wat ik hierboven allemaal zeg. Een klap in het gezicht van witte Nederlanders en een stomp in de maag van nationalistische Turken. Maar ja, soms moeten er harde woorden vallen, voordat er iets gebeurt. Geen verandering zonder pijn.

Ik heb afgelopen zaterdag op de seculiere presidentskandidaat Kemal Kiliçdaroglu en de Koerdische partij Groen Links gestemd. ‘Moge vrede, vrijheid en gelijkheid in Turkije, Koerdistan, Armenië en over de hele wereld zegevieren’, schreef ik op sociale media.

Het feit dat ik stem voor een mooier Turkije, betekent echter niet dat ik ‘meer Turks’ en ‘minder Nederlands ben’, of iets dergelijks. En dat ik op 4 mei twee minuten stil sta voor de oorlogsslachtoffers en op 5 mei spreek op Plein 40-45 in Amsterdam Nieuw-West maakt mij ook niet ‘meer Nederlander’, of ‘minder Turks’. Met al mijn liefde en kritiek zijn mijn Turk-zijn en mijn Nederlander-zijn een doodnormaal gegeven voor mij.

Nu voor jullie nog…