Geloofwaardigheid was het toverwoord van de afgelopen twee weken. Zo was er het bericht dat minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken gaat onderzoeken of het mogelijk is om subsidies uit zogenoemde ‘onvrije landen’ te verbieden. Het ging natuurlijk weer over subsidies uit landen als Saoedi-Arabië en Koeweit aan moskeeën in Nederland. Dit omdat men in Den Haag ervan overtuigd is dat in het kielzog van die geldstromen allerlei ‘salafistisch gedachtengoed’ het land binnenkomt. Dat zou dan weer bijdragen aan de radicalisering van jonge moslims hier. Maar de regering wil natuurlijk ook niet de geloofwaardigheid van Nederland als handelspartner van Saoedi-Arabië in gevaar brengen. Stel je voor zeg!
Maar het simpele feit dat moslims een beroep doen op fondsen uit de Golfregio, maakt ze kennelijk bij voorbaat ongeloofwaardig. Dat bleek maar weer naar aanleiding van de aanbevelingsbrief die de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb had geschreven bij een subsidieaanvraag van de islamitische koepelorganisatie SPIOR in Rotterdam aan de Al Maktoum Foundation in Dubai in 2016. NRC Handelsblad publiceerde daar onlangs over en dat was weer aanleiding voor een raadsdebat eind januari. De organisatie wilde met de gevraagde subsidie het plein voor de Essalam-moskee in Rotterdam-Zuid groener maken. Maar de Al Maktoum Foundation deugt niet volgens journalisten, dus deugde die subsidieaanvraag ook niet. Je zou verwachten dat de inmiddels alom gerespecteerde burgemeester Aboutaleb en de alom gerespecteerde organisatie SPIOR voldoende garantie bieden dat het geld verantwoordelijk besteed wordt, maar nee. Hun geloofwaardigheid wordt zonder omhaal in twijfel getrokken en omgeven door verdachtmakingen.
Dan was er de ophef over terreurverdachte Abd A., wiens proces onlangs is begonnen. Hij wordt ervan verdacht actief lid te zijn geweest van Jabhat al-Nusra, een aan al-Qaeda gelieerde jihadistische organisatie in Syrië. Zijn eigen verklaringen werden bij voorbaat als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Dan kun je praten als Brugman, maar zonder enig effect. De zaak kwam in het nieuws doordat zijn voormalige vriendin, freelance correspondente Ans Boersma, plotseling Turkije werd uitgezet. Zij zou hem aan valse papieren geholpen hebben. Binnen een mum van tijd had Nederland zijn oordeel klaar: die man deugt niet en die journaliste zal dus ook wel niet deugen.
Dat brengt me bij een ander geval van geloofwaardigheid. In 2018 werd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken door het Verwey-Jonker Instituut een literatuurstudie verricht naar onderzoek dat de afgelopen vijftien jaar over salafisme is gepubliceerd. In die jaren is een inmiddels respectabel aantal studies over dat thema verschenen. De samenstellers van het rapport zijn tot de conclusie gekomen dat achter dat begrip salafisme, zoals dat in die studies naar voren komt, een enorme diversiteit aan opvattingen en praktijken schuil gaat. Dat gaat niet alleen over de diversiteit onder moslims die als salafist worden aangeduid, het gaat met name over hoe dat begrip door anderen wordt gehanteerd. Salafisme is een containerbegrip en het problematische daarvan is dat onderzoekers de neiging hebben totaal verschillende verschijnselen allemaal met datzelfde begrip aan te duiden. Dat is een bekend probleem in veel onderzoek en dat maakt vergelijking en analyse er niet gemakkelijker op. Het gevolg is ook dat het begrip hierdoor tamelijk onbruikbaar wordt. Maar er is nog iets anders wat echt problematisch is: hoewel die grote hoeveelheid onderzoeken in kwaliteit en diepgang verschillen, kun je in elk geval de resultaten niet zomaar arrogant naast je neerleggen en doen alsof al die onderzoekers het allemaal bij het verkeerde eind hebben. Maar dat is dus precies wat er gebeurt. Op nuances zitten politici niet te wachten. Zie hoe weinig aandacht aan het rapport werd besteed in de media.
Ondertussen mag de kersverse Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) Pieter-Jaap Aalbersberg in nieuwsrubrieken en talkshows aanschuiven om te vertellen dat salafisten potentieel gevaarlijk zijn en dat het dreigingsniveau onverminderd hoog is. Hardnekkig en tegen beter weten in blijven overheid, politici, journalisten en dus niet te vergeten de AIVD en de NCTV vasthouden aan het idee dat alle salafisten potentiële geweldplegers zijn en dat zij dus bestreden moeten worden. Als salafist word je bij voorbaat als totaal ongeloofwaardig weggezet, wat je ook zegt en wat je ook doet.
Geloofwaardigheid, of beter gezegd het gebrek daaraan, is voor een heel groot deel gebaseerd op beeldvorming. Het is niet gefundeerd op feiten, maar juist op ‘feitenvrije’ mythes. Het is met geloofwaardigheid net als met vertrouwen. Sommigen zijn geloofwaardig ongeacht wat ze uitvreten en vooral wat ze beloven, maar niet waarmaken. Neem bijvoorbeeld minister-president Mark Rutte met zijn loze beloftes aan scholieren over klimaatmaatregelen. Anderen kunnen zeggen wat ze willen en aantonen dat de beschuldigingen aan hun adres ongegrond zijn, de publieke opinie en de politiek bepalen hun geloofwaardigheid. En er hoeft maar iets te gebeuren om een beetje geloofwaardigheid dat iemand heeft opgebouwd, weer kwijt te raken.