Home Columns Het ‘dekoloniseren’ van Suriname is vooral campagneretoriek

Het ‘dekoloniseren’ van Suriname is vooral campagneretoriek

Beeld: YouTube

De politieke partij BIJ1, geleid door het Amsterdamse raadslid Sylvana Simons, spreekt geregeld over het belang van ‘dekolonisatie’. Dit doet zij in de context van het stimuleren van gelijkwaardigheid tussen Nederlanders. Zo pleitte deze partij onlangs, met steun van GroenLinks, voor dekolonisatie van het vak wiskunde op Amsterdamse middelbare scholen.

‘Nu wordt het vooroordeel in stand gehouden dat alleen de westerse beschaving relevante ontwikkelingen in de wiskunde en de natuurwetenschappen heeft gemaakt. Dat voedt het – vaak onbewuste – beeld dat witte mensen slimmer en beschaafder zijn dan niet-witte mensen.’

Het pleidooi van BIJ1 is ook in de voormalige kolonie Suriname geregeld in de politieke arena te horen. President Desi Bouterse is hiervan overigens de grootste pleitbezorger. Sterker nog: hij ziet het vonnis dat hem onlangs veroordeelde tot twintig jaar celstraf als een Haagse neokoloniale truc en wil Suriname voor eens en voor altijd dekoloniseren.

Altijd interessant hoe dezelfde woorden op verschillende manieren kunnen worden uitgelegd. BIJ1 omschrijft dekolonisatie als ‘het terugvinden van een identiteit en trots op de eigen cultuur, want die heeft gedurende de periode van kolonisatie onder druk gestaan. In de minst zware gevallen werden cultuur en identiteit als primitief en minderwaardig gezien; in de meest heftige gevallen is de oorspronkelijke cultuur actief vernietigd.’

Bouterse, op zijn beurt, zei in februari 2019 bij de herdenking van zijn eigen militaire staatsgreep in 1980 dat ‘de dekolonisatiestrijd van Suriname nog in volle gang is’. En ook na het vonnis van de Krijgsraad refereerde hij hiernaar. Het proces zou een ‘door Nederland georkestreerd, politiek proces’ zijn. Zijn advocaat sprak van een ‘achterwaarts dekolonisatieproces’, waarvan het strafproces de ‘laatste horde’ is.

Al jaren heeft Bouterse politiek en electoraal gezien baat bij zijn pleidooi van dekolonisatie. Hij gaat in mei 2020 op voor zijn derde, achtereenvolgende termijn als president en ondanks het vernietigende vonnis ziet het er rooskleurig voor hem uit. In de opiniepeilingen blijft de NDP nog altijd de grootste partij. Mijn verwachting is dat Bouterses verkiezingscampagne de nodige dekolonisatieretoriek zal bevatten. Harder dan ooit tevoren.

 

‘Al jaren heeft Bouterse politiek en electoraal gezien baat bij zijn pleidooi van dekolonisatie’

In de eindfase van deze campagne krijgt Bouterse steun uit onverwachte hoek, in de persoon van auteur en NIOD-onderzoeker dr. Ellen de Vries. Zij komt daags voor de verkiezingen met een nieuw boek, waarin ze beschrijft hoe de Nederlandse kolonel Hans Valk toenmalig militair Bouterse in 1980 aan de macht hielp. Dit deed Valk door Bouterse te helpen bij het plegen van de militaire staatsgreep op 25 februari van dat jaar. De rol van Nederland in de aanloop naar deze staatsgreep, en daarmee indirect rondom de Decembermoorden, blijft tot op de dag van vandaag boven de Surinaamse markt hangen.

Wat die rol exact is geweest, is vastgelegd in de ‘geheime Suriname-dossiers’. De Tweede Kamer heeft besloten deze dossiers tot 2060 achter slot en grendel te bewaren in het Nationaal Archief in Den Haag. In 2017 riep ik de Tweede Kamer in de Volkskrant op om deze dossiers alsnog openbaar te maken. Tot die tijd blijft Bouterse baat hebben bij de vele geruchten in de Surinaamse samenleving over de rol van Nederland bij de militaire staatsgreep.

‘Als zulke geruchten kloppen, betekent het impliciet dat de Nederlandse Staat in 1980 het internationaal recht heeft overtreden door de soevereiniteit van een bevriende, democratische natie willens en wetens te schenden. Des te belangrijker om eens de waarheid te vertellen’, schreef ik toen. Ik blijf daar ook twee jaar later bij.

Als de geruchten kloppen, krijgt Bouterse gelijk over de kwalijke rol die Nederland in de jaren tachtig in Suriname heeft gespeeld. Tegelijkertijd was het Bouterse zelf die heulde met de neokoloniale vijand en die zijn plek op het Surinaamse pluche toentertijd te danken had aan zijn vrienden uit Den Haag.

Maar als de geruchten niet kloppen, krijgt Bouterse ongelijk en staat hij politiek behoorlijk in zijn hemd. Zijn campagne van ‘dekolonisatie’ wordt dan meteen uitgehold. En zijn politieke opponenten zullen garen spinnen via hun (dis)kwalificatie van Bouterse als goedkope charlatan, die constant flirt met de werkelijkheid om er vervolgens met de leugen vandoor te gaan.

Ik vind het echter niet aan een individuele, Nederlandse auteur om, te midden van de hitte van de Surinaamse verkiezingsstrijd, de verkiezingen behoorlijk te beïnvloeden – ook als het onbedoeld is. Zeker niet als Ellen de Vries voor haar onderzoek géén beroep kan doen op geheime dossiers met cruciale informatie.

Idealiter zouden historici van het Nationaal Archief uit Nederland én uit Suriname gezamenlijk de ‘geheime Suriname-dossiers’ bestuderen. Vanuit hun onafhankelijke rol en positie kunnen ze deze dossiers dan gezamenlijk openbaren en duiden. Het groene licht daarvoor kan enkel worden gegeven door de Nederlandse Tweede Kamer.

Zou BIJ1 vanuit de Amsterdamse gemeenteraad niet alleen durven pleiten voor dekolonisatie van het wiskundeonderwijs, maar ook voor dekolonisatie van de gedeelde geschiedenis van Suriname en Nederland? En zal GroenLinks daarbij opnieuw als haar partner fungeren in politiek Den Haag? De bal ligt bij hun buitenlandwoordvoerder Bram van Ojik, en de tijd zal het leren. Maar wachten tot 2060 zou een neokoloniale schande zijn.