Home Columns De struisvogelpolitiek van Stef Blok

De struisvogelpolitiek van Stef Blok

Foto: Associated Press / Rick Rycroft

Afgaande op haar ministeriële benoemingsbeleid de laatste jaren, beschouwt de grootste regeringspartij Buitenlandse Zaken als een volstrekt onbeduidende post. Tot drie maal toe heeft de VVD in dit decennium Nederland met nietszeggende bewindslieden opgezadeld, die van de grotemensenwereld voorbij Zundert en Zevenaar weinig kaas gegeten bleken te hebben.

Eerst kregen we in 2010 Uri Rosenthal, die zijn benoeming slechts dankte aan het feit dat hij de politieke peetvader was van de beginnende premier. Volgens hem waren we alleen maar lid van de Europese Unie omdat dat goed was voor de kaasexport. Diplomatie beschouwde hij verder als een ‘rustiek tijdverdrijf’. Na de val van het ramp-kabinet Rutte-I, twee jaar later, werd hij op diplomatieke wijze stilzwijgend via de achteruitgang van zijn ministerie afgevoerd.

Na de wel door de buitenlandse wol geverfde PvdA’ers Frans Timmermans en Bert Koenders onder Rutte-II kreeg de VVD in 2017 met Rutte-III een herkansing, zelfs tot tweemaal toe. De uitkomst: eerst – opnieuw als politieke beloning – Halbe Zijlstra, een absolute nul die wij ons vooral vanwege zijn datsja-hallucinaties zullen herinneren. En vervolgens, bij gebrek aan beter, Stef Blok, ook nooit betrapt op iets dat lijkt op ook maar het begin van een visie op internationale politiek.

In dat opzicht is Blok overigens een kloon van de premier zelf, die daarvan jarenlang evenmin iets wilde weten, maar daar in elk geval wél langzamerhand noodgedwongen op terug begint te komen. Bloks gebrek aan enige vooruitziendheid begint nu ook de Tweede Kamer steeds meer te irriteren.

De verhouding met een onder Trump steeds verder deraillerend Amerika? De toekomst van de NAVO met een richting Rusland half overspelig Turkije? De rol van de Europese Unie en speciaal de plannen van Macron daarvoor, in samenhang met de Franse poging de leiding te nemen, na een Brexit en met een passief Berlijn? De toenemende assertiviteit van China, zowel economisch als politiek, met tentakels tot in de Griekse havenstad Piraeus? Hoe moet Nederland met dat alles in algemene zin omgaan? En hoe gaat ons land meer specifiek met een aantal concrete hete hangijzers om?

Wat het laatste betreft: de minister ontkent, door stug aan oude mantra’s vast te houden, de facto dat het hete hangijzers zijn. Of, om het anders te zeggen: op een aantal dossiers steekt Blok steevast de kop in het Haagse zand.

Dat betreft allereerst het Nabije Oosten, een regio waarbinnen Nederland er de afgelopen weken toch al enigszins gekleurd op kwam te staan, vanwege de evidente leugens van Defensie inzake de burgerslachtoffers van een Nederlands bombardement op het Irakese Hawija enkele jaren terug. Ank Bijleveld heeft het debat met moeite overleefd, maar welke conclusie Buitenlandse Zaken onder Bloks leiding uit een en ander voor eventuele toekomstige militaire avonturen trekt, is nog steeds onduidelijk.

Blok doet steeds meer aan die propagandaminister van Saddam Hoessein denken

Dan is er de kwestie van de terugkeer van IS-vrouwen en hun gebroed. Terwijl Erdogan al begonnen is de eerste jihadisten per vliegtuig naar Europa te retourneren, houdt Blok – in dit geval aangevuurd door VVD en CDA – vast aan zijn idée fixe van berechting in de regio. Dat de Koerden ze straks misschien gewoon vrijlaten: dat is niet ons probleem. Dat Irak ze niet wil hebben: jammer voor Irak. Blok doet steeds meer aan die propagandaminister van Saddam Hoessein denken, die in 2003 verkondigde dat alles volgens plan verliep, terwijl achter hem al de eerste Amerikaanse tanks in beeld verschenen.

Kijk, ik snap best dat de coalitie niet op die jihadisten zit te wachten. Maar door aan het onmogelijke vast te houden, en door te weigeren zélf over alternatieven na te denken, wordt het ongewenste straks gewoon werkelijkheid. Je kunt je eigen plan A nog zo prachtig vinden, als de voorwaarden ervoor steeds meer ontbreken, is het handig om ook over een plan B te beschikken.

Helemaal omdat Den Haag zelf eveneens belemmeringen opwerpt voor plan A: berechting in Irak ja, maar uiteraard wel volgens onze juridische normen, dus een al te hardhandige ondervraging en de doodstraf zijn voor het CDA taboe. Wat dat betreft is de VVD in elk geval consequenter: beide behoren, gezien de regio waar de Islamitische Staat beliefde zijn activiteiten te ontplooien, gewoon tot het eigen jihadistische bedrijfsrisico.

Merkwaardig genoeg is het CDA tegelijk wel de enige partij die nu wil dat er voor de berechting van de Syriëgangers met Damascus gepraat moet worden – alles liever dan hun terugkomst in Den Haag! – terwijl er toch weinig reden is om aan te nemen dat de uitkomst in dat geval zachtmoediger zal zijn dan in dat van Bagdad. Daar wil, juist mede om die reden, de rest van de Kamer niets van weten.

Het Syrische regime: het vormt een tweede thema met betrekking waartoe Blok stug blijft volhouden dat de werkelijkheid niet de werkelijkheid is. Terwijl andere Europese landen menen dat, omwille van de terugkeer van vluchtelingen en de wederopbouw van het land, men toch een keer met Assad zal moeten gaan praten, is Bloks standpunt: ‘Voor Assad is er geen toekomst in Syrië’. Tja. Hoe betreurenswaardig ook: Assad heeft de strijd gewonnen – hij ís de Syrische toekomst en zal echt niet verdwijnen om Blok een genoegen te doen.

Of dit anders had kunnen lopen indien Amerika en Europa meer militair tegenwicht – inclusief het risico van tientallen burgerslachtoffers à la Hawija – aan Damascus, Teheran en Moskou hadden durven bieden, is uiteraard geen irrelevante vraag. Maar Amerika en Europa hebben dat nu eenmaal om hen moverende redenen niet gedaan, met Assads overwinning als bijna onvermijdelijk resultaat.

Dat plaatst Blok zonder twijfel voor een moeilijk dilemma: vuile handen maken door met de zolang afgeschreven tiran te onderhandelen, of schone handen houden en ginds niets kunnen doen. Maar zo’n dilemma verdwijnt niet door op z’n Bloks te doen alsof het niet bestaat.