Als kind hing ik met vrienden voor de snackbar en leerden we daar van de mannen dat je schijt moet hebben aan de overheid. Of we liepen hele dagen door de buurt, tot een van ons kattenkwaad uithaalde, dan snelde ik naar huis.
Inmiddels ga ik op een maandagavond naar de Koninklijke Schouwburg, bijvoorbeeld om te luisteren naar journalist Joris Luyendijk. Vorig jaar publiceerde hij het spraakmakende boek De zeven vinkjes. Met dat boek, naar eigen zeggen zijn belangrijkste, hopt hij van theater naar theater. Dilara Bilgic, publicist en presentator van de avond, had me op de gastenlijst gezet.
Zo iemand ben ik geworden. Al raakte ik in de loop van de tijd de binding en het contact met mijn jeugdvrienden kwijt. En ik heb mijn oude buurt verlaten om elders op mijzelf te wonen. Ondanks de schuldgevoelens, want met het geld dat ik betaal aan huur kan ik ook mijn moeder ondersteunen en veel jeugdvrienden kunnen daar niet weg.
Vanaf de basisschool werd de kloof met mijn moeder, die de Nederlandse taal niet spreekt, elke dag groter. Toch voel ik mij als een vis op het droge in mijn nieuwe omgeving, tussen de intelligentsia en cultuursnuivers, een omgeving die ik had geïdealiseerd.
Met lood in m’n patta’s ging ik naar de Koninklijke Schouwburg. Mannen als Luyendijk, zoals hij erkent, hebben het voor het zeggen in de ministeries en het bedrijfsleven en worden overal positief gediscrimineerd. En dan krijgt meneer ook nog eens podium na podium om diezelfde samenleving te analyseren. Ik, die het licht zag in een Turks-Koerdisch dorpje, opgroeide in een gebroken gezin, met een moeder die stamgast is bij de huisarts, gevoed in de Haagse Schilderswijk, hoef echt niet te luisteren naar Luyendijk.
Zo dacht ik.
‘Sorry, het is heel ‘getto’, maar heeft u toevallig Red Bull?’, vroeg ik aan de barman. ‘Wel cola’, zei hij.
‘Wie anno 2023 doet alsof Nederland een egalitair land is heeft oogkleppen op’
Met haar opening, al dan niet gescript, kreeg Bilgic het publiek aan het lachen. Ze zette de toon. Ook het verhaal van Luyendijk dat volgde is vol grappen, ironie en van een lichte toon. Zelfs als hij vertelde over de topambtenaren die zo ver mogelijk van de schoonmakers zitten, zijn zus die op werk hoort dat ze beter haar haar korter kan knippen en zijn tijd bij de Britse krant The Guardian, waar hij de gebbetjes en nuances in taal, soms bedoeld om hem te schofferen, niet begreep. Vanuit het publiek klonk alsmaar gelach – soms gegiechel, andere keren gebulder, omdat iemand zelf een bepaalde uitspraak doet of gedrag vertoont, of het juist herkent van op de werkvloer.
Luyendijk benoemde bovendien, tot vervelens toe, hoe sommigen over zijn boek schreven en spraken in de media. Hij heeft in zijn presentatie zelfs het blokje ‘Ontvangst’ opgenomen. De reacties op zijn boek waren ‘een soort pesten’, aldus Luyendijk. Mede-journalisten wilden hem ‘onderuit schoppen’. En hij zou ‘af’ zijn, want in tegenstelling tot de vorige twee keren mocht Luyendijk deze voorstelling niet in een talkshow aankondigen.
De avond is bovenal bedoeld voor de zogenoemde ‘zevenvinkers’. Maar dat zij dit verhaal moeten horen is veelzeggend. Van hen, dus ‘hoog opgeleid’, mag verwacht worden dat ze inmiddels weten dat er ongelijkheid en armoede is in Nederland. Wie anno 2023 doet alsof Nederland een egalitair land is heeft oogkleppen op, gewoonweg omdat het hem goed uitkomt en niet schaadt.
Pas toen Luyendijk vertelde over sociale klasse verloor ik langzamerhand mijn ongefundeerde ergernis en zat ik op het puntje van mijn stoel. Het feit dat iemand op zo’n podium en met zo’n staat van dienst vertelt dat je getekend kan worden door de plek van je wieg en de mensen om je heen, raakte me. Toch wel.
De erkenning dat je als klassenmigrant die zich begeeft in de journalistiek, het bedrijfsleven of een ministerie niet per definitie gevoelig bent, geen slappeling in je nieuwe omgeving, een dorpsgek evenmin en dat wat je hebt bereikt knap is, werkte therapeutisch.
Daarom, een oproep aan alle klassenmigranten: doe jezelf een grote gunst en ga luisteren naar Luyendijk.