Afgelopen weekend leek gewoon een doorsnee weekend, net als vele andere. Maar wel een met een aantal bijzondere gebeurtenissen. Een kort overzicht. Er ontstond commotie omdat de Hogeschool Utrecht een collegereeks met het CIDI over de Holocaust uitstelde, mede onder druk van activisten. Andere activisten, in Frankrijk, veroorzaakten wereldwijde ophef, omdat ze besloten dat het een goed idee was om soep over de Mona Lisa heen te gieten. In eigen land meende een curator van het Amsterdam Museum dat het VOC-schip in Amsterdam als koloniale reliek wel mocht verdwijnen. En in het Parool stond een pleidooi voor het aanpassen van onze kalender omdat niet alle culturen en tradities erin vertegenwoordig zijn.
Een serie van uiteenlopende gebeurtenissen, die op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken hebben. Toch hebben ze ook iets overeenkomstig. Ze zijn allen, op geheel eigen wijze, uitingen van progressieve zelfhaat. Haat tegen de eigen westerse cultuur, geschiedenis, en de waarden waar het Westen voor staat.
Het is belangrijk om te concretiseren wat precies bedoeld wordt met het begrip ‘zelfhaat’. Het begrip is niet hetzelfde als concepten die door radicaal-rechtse denkers, waaronder Thierry Baudet met zijn ‘oikofobie’, worden gepromoot. Ook allerlei recente ontwikkelingen in onze samenleving, zoals het aanpassen van zwarte piet, of het aanbieden van excuses over het slavernijverleden, vallen er niet onder. Met in het reine komen met zwarte bladzijden uit het verleden, of het aanpassen van zaken in de onze samenleving die daadwerkelijk schadelijk zijn voor anderen, is immers niets mis.
Zelfhaat gaat over een doorgeslagen vorm van afkeer van het eigene. Producten van de westerse beschaving worden beschouwd alsof ze bevlekt zijn met een erfzonde. Denk aan het eenzijdige negatieve portretteren van ons verleden, de dekolonisering van ons onderwijs en de weerstand tegen kunst en cultuur die ooit door witte mannen werd geproduceerd.
Het Westen is de beste plek op aarde om te leven
De afkeer van het eigene heerst al lang in progressieve kring, maar komt de laatste jaren nadrukkelijker tot uiting. Het probleem is niet zozeer dat deze geuit wordt, maar de vatbaarheid van anderen om in die narratieven mee te gaan. Bestuurders in het (hoger) onderwijs bijvoorbeeld, buigen gemakkelijk mee in de roep om niet langer onszelf en de eigen geschiedenis, maar vooral die van de rest van de wereld centraal te stellen. Alles wat eurocentrisch is, is immers slecht. In de kunst- en cultuursector is diezelfde tendens gaande: alles wat over ons verleden gaat, wordt negatief afgeschilderd, bijvoorbeeld door verwijzingen naar het koloniale verleden en slavernijverleden. En ook binnen de overheid, media en zelfs bij progressieve politieke partijen gaan sommigen ofwel in deze denktrend mee, ofwel ze hebben niet de moed om weerstand te bieden.
De afkeer van het eigene, van het Westen, dreigt genormaliseerd te worden. De rest van de samenleving kijkt van een afstand toe en kan zich, door de verdere verspreiding van deze ‘zelfhaat’, steeds minder vinden in het progressieve verhaal. Zij keren zich daarom maar van de progressieve cultuur en politiek en het progressieve wereldbeeld af. Met als gevolg winst voor conservatief rechts, en verlies voor progressief links, denk aan de verkiezingsuitslag van 22 november vorig jaar. Progressief linkse zelfhaat is daarom het grootste geschenk dat conservatief rechts zichzelf kan voorstellen.
Daarnaast dreigt ook daadwerkelijk verlies van onze cultuur. Neem de recente bekladding van de Mona Lisa. Wanneer een groep zeloten erop uit is om alles wat van waarde, schoonheid en traditie is te vernietigen, wordt onze cultuur uiteindelijk onherstelbaar beschadigd. Als we kinderen leren dat alles wat wij ooit deden enkel slecht is, hoe wordt dan ons collectieve zelfbeeld? Wanneer we kunst willen beschadigen, hoe verschillen wij dan van een IS of een Taliban?
Immers, wanneer de hoogste uitingen van onze cultuur, waaronder kunst, geschiedenis en onderwijs uitgewist worden, dreigt die uiteindelijk zelf ook uitgewist te worden. De westerse beschaving – de bakermat van de liberale democratie, mensenrechten en internationale rechtsorde, en de beste plek op aarde om een goed leven te leiden – staat daarmee uiteindelijk op het spel. De radicalen op links willen deze beschaving afbreken, en op de rokende puinhopen ervan een nieuwe utopische wereld opbouwen. Een utopie die – net als alle andere utopieën in de geschiedenis- zal eindigen in dystopie.
Alleen wanneer we ons blijvend verzetten tegen de zelfhaat kan de wal het schip keren. Wat is daarvoor nodig? Om te beginnen, het beestje bij de naam noemen. Rechtse haat tegen de ander dient benoemd te worden. Maar dit geldt ook voor de linkse haat tegen het eigene. Vervolgens is het zaak dat niet alleen rechts, maar ook (centrum-)links hiertegen in verzet komt. Er is een fundamenteel debat nodig binnen progressieve politieke partijen en door progressieven gedomineerde instituties als het onderwijs, de universiteiten, de kunst- en cultuursector en de media over de toekomst van progressief links, en de schade die de linkse zelfhaat berokkend. Het wordt tijd dat de wind uit een andere hoek gaat waaien. Het roer moet om.
En een alternatief bieden is belangrijk. Een alternatief waarbij niks mis is met zelfkritiek en kritische reflectie op het eigene. Want uiteindelijk is dat ook een kenmerk van een hoogstaande, ver ontwikkelde beschaving. Met ‘redelijke accommodatie’, zoals de Vlaamse filosoof Patrick Loobuyck in zijn boek Samenleven met Gezond Verstand betoogt, van bijvoorbeeld nieuwkomers is niets mis. Halalhapjes op een borrel zijn ook geen uitingen van ‘oikofobie’.
Maar als je van mening bent dat de westerse cultuur en waar die voor staat alleen maar slecht is, onze geschiedenis alleen op negatieve wijze uitzonderlijk, het Westen de oorzaak van alle problemen op deze wereld, van oorlogen tot bezetting tot klimaatverandering en milieuproblematiek, zonder daarbij de nuances te zien, dan zul je je moeten afvragen in hoeverre je die ‘zelfhaat’ eigenlijk hebt geïnternaliseerd.
Want hoe je ook wendt of keert, of het nou gaat om welvaart of ontwikkelingsniveau, over gendergelijkheid of lhbti-emancipatie, verdraagzaamheid of vrijheid en mensenrechten, kwaliteit van leven of levensgeluk, gezondheid of levensstandaard: het Westen is de beste plek op aarde om te leven. En daar mogen we zeker trots op zijn. En met zelfkritiek an sich is zeker niets mis. Maar dan wel zonder dat die zelfkritiek omslaat in zelfhaat, het willen uitwissen van onze geschiedenis en het vernietigen van (uitingen van) onze cultuur.
In plaats daarvan is ruimte nodig voor balans, evenwichtig afwegen van wat goed en minder goed is en was. Met zelfreflectie, zonder dat die omslaat in zelfhaat. Want daarmee doen we onze beschaving, in heden, verleden en toekomst, echt tekort.