Als één ding de afgelopen dagen is duidelijk geworden over de genocide in Srebrenica, dan is het wel dat we als Nederlanders er zo verdomd moeilijk over kunnen praten. Historicus Coen Verbraak heeft een indrukwekkende documentaire erover gemaakt: Srebrenica. De machteloze missie van Dutchbat.
De titel van de documentaire vangt exact het overwegende Nederlandse gevoel hierover. De machteloze Nederlanders die weinig tot niets hebben kunnen uitrichten tegen de Servische beulen van generaal Mladic, die ruim 8.000 moslims in koelen bloede hebben vermoord. Het uitspreken, herinneren, bespreken, herdenken van deze gruwelijke feiten roept veel ongemakkelijke gevoelens op.
In de eerste plaats bij de Dutchbatters zelf. De schaamte en schuldgevoelens, althans bij sommige dan, spat bijna van elke porie van hun gezichten af. Je voelt direct medelijden. Zo jong op pad gestuurd naar een onmogelijke missie, en bij terugkomst uitgemaakt worden voor ‘lafbek’ of ‘slappeling’. Het is moeilijk om naar te kijken zonder emotioneel te worden. Maar je ziet ook berekenende ogen, wegduikgedrag bij confronterende vragen. En zelfs ontkenning en antipathie tegenover de moslimslachtoffers. Op zulke momenten wil ik ze bij de keel grijpen.
Natuurlijk. Het is makkelijk praten achter je laptop. Wat zou ik doen dan? Bij de eerste de beste dakloze voor mijn deur hebben we al bijna de politie gebeld. De Dutchbatter Liesbeth Beukeboom zegt in de documentaire dan ook: ‘Waar waren jullie dan?’ Al die mensen die oordelen. Ze heeft gelijk. Waar was de wereld? De hoge bazen van de VN? De politiek verantwoordelijken? Waarom leggen zij geen verantwoording af? Het is triest. Het is beschamend. Maar ook typisch Nederland.
In een reconstructie van Sander van Walsum van de Volkskrant van afgelopen vrijdag komt het woord ‘genocide’ niet voor. Wel termen als ‘drama’ en relativeringen met de mededeling dat er geen onderscheid viel te maken tussen goed en fout. Serven, moslims: ‘Ze waren allemaal fout’. Ook wordt een wantrouwende sergeant eerste klasse opgevoerd: ‘Maar de moslims hebben de mondiale publieke opinie beter weten te bespelen. De moslimpropaganda was altijd de beste.’
Van Walsum sluit het stuk af met de excuseskwestie. Die zijn er dus niet van de Nederlandse regering. ‘Noch aan de nabestaanden van de massamoord. Laat staan aan de militairen die een missie moesten uitvoeren die gedoemd was te mislukken.’ Deze totaal van de pot gerukte prioritering kan er ook nog bij.
Als ik oproepen van ‘eerherstel voor Dutchbatters’ hoor, dan denk ik: welke eer is er precies te halen uit Srebrenica?
Typisch is ook dat we in de documentaire alleen maar Nederlandse reflecties horen. Dat maakt de documentaire onvolledig. Waar zijn de moslimstemmen? Van de slachtoffers en nabestaanden. Hoe kijken zij terug? Maar ook de Servische kijk op de zaak is belangrijk. Bijna elke publicatie, of item waarbij deze stemmen wel de aandacht krijgen, is een rauwe kennismaking met de gruwelijke catastrofe die zich toentertijd heeft afgespeeld. Zo krijg ik, elke keer rond deze tijd, een Voetnoot van Arnon Grunberg uit 2011 maar niet uit mijn hoofd:
‘In de bergen van Bosnië, waar ik te gast ben bij twee Bosniërs die tijdens de oorlog gevlucht zijn naar Nederland, komt het gesprek op de oorlog. Ik moet toegeven dat ik het gesprek daarop breng: als goede gast moet je soms over de oorlog beginnen. ‘Hoewel ik geen echte Nederlander ben’, zegt mijn gastheer, ‘ben ik Nederlands genoeg om me te schamen voor de Dutchbatters.’ ‘Omdat ze laf waren?’, vraag ik. ‘Wij hebben van Bosnische vrouwen gehoord’, zegt mijn gastheer, ‘dat de Dutchbatters hun best wat pindakaas wilden geven, maar ze moesten daarvoor eerst pijpen.’ ‘In crisistijd wordt seks goedkoper’, zeg ik – het klinkt cynischer dan ik het bedoel. ‘En van een andere vrouw hoorden we’, zegt mijn gastheer, ‘dat de Dutchbatters zeiden: ‘Heb je honger? Hier heb je eieren. Vangen.” Andermans ellende roept niet alleen mededogen op, maar ook walging en haat.’
Mij zal je niet snel over lafheid horen spreken. Maar als ik oproepen van ‘eerherstel voor Dutchbatters’ hoor, dan denk ik wel: welke eer is er precies te halen uit Srebrenica? Daar kunnen we als Nederlanders alleen maar schaamte uit halen.