In Nederland is een discussie opgelaaid over stilteruimtes. Islamitische leerlingen eisen zo’n ruimte op een openbare school om te bidden. Sommige scholen gaan daarin mee, andere niet – met spanningen tussen islamitische leerlingen en niet-islamitische docenten tot gevolg.
Deze ontwikkeling is zeker niet nieuw. Al jaren rukt de stilteruimte in het onderwijs sluipenderwijs op. Alhoewel de term stilteruimte hier wellicht misleidend is. In vrijwel alle gevallen gaat het om een islamitische gebedsruimte. De roep om een stilteruimte klinkt vrijwel nooit vanuit een andere hoek dan de islamitische.
Er is ook veel verzet tegen de komst van deze ruimtes, zeker op openbare scholen waar men religie een privézaak vindt. Dat valt enerzijds te begrijpen, want moet je niet juist naar het confessioneel onderwijs gaan als je ook op school wilt bidden? Anderzijds is circa vijftien procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs van islamitische afkomst. Veel islamitische leerlingen gaan dus niet naar islamitische scholen.
Maar wat is er nou eigenlijk precies op tegen? Is het zoveel moeite om islamitische leerlingen en studenten een eigen plek om te bidden te gunnen? Is het niet juist islamofoob om hier tegen te zijn?
Het is verkeerd als je je mening baseert op onderbuikgevoelens of doorgeslagen secularisme. Tegelijkertijd moet je niet automatisch meegaan in de wens om zo’n gebedsruimte in te richten. Er zijn randvoorwaarden nodig. Ik zou hierbij denken aan het volgende:
Allereerst zou er een duidelijke praktische noodzaak toe moeten zijn. Een gebedsruimte op Schiphol bijvoorbeeld is logisch, want je gaat niet even makkelijk even ergens anders bidden. Maar indien er moskeeën zijn in de directe omgeving van de school, kunnen studenten daar bidden. Dan is er geen enkele praktische noodzaak om een stilteruimte te creëren op de die onderwijsinstelling.
‘Laat de onderwijsinstelling zich op haar kerntaak richten: het verzorgen van goed onderwijs’
Ook moet er gekeken worden naar het nut van een dergelijke ruimte. Er wordt veelal gevraagd om stilteruimtes in het kader van het bevorderen van de inclusiviteit. Maar de primaire taak van een onderwijsinstelling is goed onderwijs. Het is in dat opzicht verstandiger om beschikbare ruimtes op een school in te zetten ten behoeve van het onderwijs – en daaraan gerelateerde activiteiten – en niet voor zaken die daar weinig mee te maken hebben, zoals het verrichten van een gebed.
Daarnaast is ook het inclusiviteitsgehalte van de stilteruimte zelf van belang. Vrijwel altijd wordt er alleen door moslims aanspraak op gemaakt, en kunnen er in een dergelijke ruimte ook geen symbolen van andere levensbeschouwingen en religies zijn omdat dat niet kan volgens de islam.
En dan is er nog de kwestie van het gescheiden bidden van mannen en vrouwen. Als gevolg daarvan hebben sommige onderwijsinstellingen – waaronder de Hogeschool Rotterdam – in het verleden hun stilteruimte gesloten. Gendersegregatie is iets onwenselijks, zeker op een hogere onderwijsinstelling. Het botst met de kernwaarden waar het onderwijs voor staat. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat gendersegregatie bijdraagt aan negatieve stereotyperingen van het andere geslacht, met name over vrouwen. Al met al weinig inclusief dus.
Kortom, eigenlijk zijn er geen goede argumenten voor het creëren van een stilteruimte op een onderwijsinstelling. Maar als er ondanks de bezwaren toch plek blijkt voor een stilteruimte op school, dan hebben we het over een religieus privilege. Vroeger genoten het christendom en christenen religieuze privileges maar hun voorrechten zijn, samen met de godsdienst, aan het verdwijnen. Met de groei van de islam is er een terugkeer van het fenomeen religieus privilege.
Dit is geen goede zaak. Bidden op school verbieden zou natuurlijk idioot zijn, want godsdienstvrijheid, maar je hoeft het ook niet te faciliteren. Het is en blijft immers een privéaangelegenheid, waar andere plekken dan een onderwijsinstelling voor zijn. Laat het gebed dáár plaatsvinden. En laat de onderwijsinstelling zich op haar kerntaak richten: het verzorgen van goed onderwijs. Daar passen geen ‘inclusiviteitsconflicten’ rondom stilte- of gebedsruimtes bij.