Home Columns Tijd voor een genuanceerd gesprek over herstelbetalingen

Tijd voor een genuanceerd gesprek over herstelbetalingen

In 2013 presenteerde een commissie van vijftien Caribische landen, verenigd in Caricom, een tienpuntenplan voor de herstel van gerechtigheid. Eén van deze tien punten had betrekking op financiële herstelbetalingen aan de rechtmatige nazaten van tot slaaf gemaakte Afrikanen die vervolgens naar Caribische (ei)landen zijn verscheept.

De Nederlandse media hadden alleen maar oog voor dit ene punt, ook omdat oud-kolonie Suriname een van de Caricom-landen was die dit plan steunde. Daarmee werden de overige punten van de commissie compleet genegeerd en ontstond er een gepolariseerd debat over geld, niet over het herstel van de grootschalige mensenrechtenschending die eeuwen heeft geduurd. Een volwassen, postkoloniaal gesprek over het gezamenlijke slavernijverleden is hierdoor (opnieuw) uitgebleven.

Dit onderwerp is niet nieuw. Zo presenteerde Armand Zunder in 2010 zijn boek Herstelbetalingen: De ‘Wiedergutmachung’ voor de schade die Suriname en haar bevolking hebben geleden onder het Nederlands kolonialisme. Hierin berekent Zunder dat Nederland in totaal 50 miljard euro aan Suriname zou moeten betalen voor ‘het menselijke leed dat ze heeft veroorzaakt tijdens het kolonialisme en de bedragen die betaald hadden moeten worden als compensatie voor het werk dat is verricht’.

Eind juli voegde schrijver Arnon Grunberg zich in NRC achter deze gedachte van Zunder. Daags na zijn pleidooi in het NRC wist Grunberg ook de Belgische publieke opinie te beïnvloeden met een vergelijkbaar opinieartikel. Zowel in Nederland als in België kreeg Grunberg de nodige reacties op zijn pleidooi, maar de Belgische reacties bevatten meer diepgang, nuance en constructieve gedachten om het onderliggende gesprek naar een hoger niveau te tillen. Zo reageerden drie Belgische hoogleraren dat een waarheids- en verzoeningscommissie nodig is als aanvulling op de in België ingestelde Bijzondere parlementaire commissie over het koloniale verleden (‘Congocommissie’): ‘Een van de oplossingen is het niet te hebben over ‘herstelbetalingen’ voor zaken in het verleden, maar over toekomstgerichte investeringen.’

Dergelijke commissies bestaan in Nederland, met uitzondering voor het koloniale verleden in Indonesië, niet. Hierdoor ontbreekt een onafhankelijke schets van de historische gebeurtenissen rondom het slavernijverleden en blijft er discussie bestaan over wat historische feiten zijn en wat fictie is. Zonder zo’n objectief vertrekpunt is een gesprek over oprechte excuses van de Nederlandse staat aan andere staten en/of aan nakomelingen van tot slaaf gemaakte Afrikanen bij voorbaat gedoemd te mislukken. Spreken over financiële compensatie is dan hetzelfde lot beschoren: er ontstaat dan snel discussie over wie geld moet geven aan wie, waarom, hoeveel en dergelijke. Deze oppervlakkigheid leidt onnodig af van de inhoud van het wezenlijke, mensenrechtelijke en emancipatoire vraagstuk dat het slavernijverleden én zijn gevolgen voor het hedendaagse, multiculturele Nederland is.

Onder Nederlandse politici is nog veel onwetendheid en onbewust verzet tegen open gesprekken over het koloniale en slavernijverleden

Dat brengt me weer bij de Caribische Caricom-commissie en hun tienpuntenplan. Dit plan is gebaseerd op een historische schets van het slavernijverleden met betrekking tot de betreffende Caribische landen en voormalige, Europese kolonisatoren. Europese landen zijn niet bij de commissie betrokken geweest. Een gemengde commissie met zowel Caribische als Europese commissieleden en een gezamenlijke onderzoeksopdracht vanuit alle betrokken landen was effectiever geweest. Dan had bijvoorbeeld de Nederlandse regering de Nederlandse bevolking kunnen betrekken bij dit proces, zodat er maatschappelijk draagvlak ontstaat om het resultaat van de commissie serieus te nemen. En niet alleen onder de Nederlandse bevolking.

Ook onder Nederlandse politici is nog veel onwetendheid en onbewust verzet tegen open gesprekken over het koloniale en slavernijverleden. Binnen mijn eigen CDA merk ik dat geregeld. Alhoewel ik zelf geen voorstander ben van een plat instrument als herstelbetalingen als een simplistische afkoopsom voor een complex en dodelijk mensenrechten schendend systeem, vind ik dat we hier een open gesprek over moet kunnen voeren. Voor verschillende rechts-conservatieve partijgenoten is alles dat met het koloniaal verleden en slavernijverleden te maken heeft echter al snel ‘gezeur’ of ‘slachtoffergedrag’.

We hebben als land richting een meer inclusieve samenleving nog een lange weg te gaan en het CDA is daarin helaas geen uitzondering. Laten we samen dit delicate onderwerp serieus nemen, daarin de nuance zoeken die het alleen al historisch gezien verdient en, naar Belgisch voorbeeld, een stevige commissie in het leven roepen. Deze moeten we laten volgen door een aparte verzoeningscommissie, die vooruitkijkt naar het herstellen van de onmiskenbare wonden die het verleden nog altijd slaat in het heden. Zo kunnen we zorgen voor een gelijkwaardige, rechtvaardige en menswaardige toekomst voor alle (ex-)Rijksgenoten.