Home Columns Tijd voor verbinding in een versplinterd politiek landschap

Tijd voor verbinding in een versplinterd politiek landschap

Foto: YouTube

De Nederlandse kiezer is sinds de Fortuyn-revolte van 2002 behoorlijk wispelturig geworden. Loyaliteiten van kiezers richting politieke partij zijn voetnoten in de geschiedenis. Veranderlijkheid is de nieuwe norm. Steeds meer verschillende politieke partijen zijn nodig om tot een regeringscoalitie te komen. Formaties zullen daardoor steeds langer duren en ingewikkelder worden. Terwijl een regeerakkoord op hoofdlijnen in zo’n geval een logische stap lijkt, worden regeerakkoorden juist steeds gedetailleerder. In het verlengde daarvan wordt ook de fractiediscipline binnen de broze fracties van de coalitie flink aangehaald. Dit alles gaat net zo lang goed totdat er een totale impasse ontstaat.

Neem de coalitievorming in de provincie Limburg na de Statenverkiezingen van afgelopen mei. De partijen zagen geen andere mogelijkheid dan het vormen van een ingewikkelde soort ‘extraparlementair college’, gesteund door een meerderheid van met name rechtse partijen in deze Provinciale Staten. Dit soort constructies voelen gekunsteld en kwetsbaar aan, maar het zou zomaar de voorbode voor landelijke coalitievorming kunnen zijn.

Het kan en moet écht anders. Hoe? Door de kiezer de kans te geven zich voor de verkiezingen uit te laten spreken voor een voorkeurscoalitie.

Het is mij niet vaak overkomen in politieke context, maar Nederland zou iets kunnen leren van Italië. In 1996 kwamen progressieve partijen met het plan om gezamenlijk een politiek samenwerkingsverband te vormen, L’Ulivo, de Olijfbomencoalitie. Het mooie was dat conservatieve partijen hetzelfde deden: Casa delle Libertà, Huis van de Vrijheden. Kiezers konden nog steeds een keuze maken uit een rijke hoeveelheid politieke partijen, maar wisten voorafgaande aan de verkiezingen wel welke coalitie ze willen ondersteunen. Het zijn dan slechts de verhoudingen binnen de geprefereerde coalitie die verschillen.

Het wordt tijd om ons niet meer druk te maken over wispelturigheid van de kiezer

Een politieke verbinding met een kandidaat-premier doet recht aan de stem van de kiezer. De kiezer weet waarvoor hij/zij kiest: een koers en een leider. Inmiddels hebben deze twee politieke samenwerkingsverbanden alweer een andere vorm en invulling gekregen in Italië, maar het uitgangspunt is nog altijd zeer leerzaam voor Nederland. Zeker, omdat het politieke debat over de toekomst van ons politieke bestel vaak en snel gaat over ingewikkelde structuurwijzigingen die doorgaans een grondwetswijziging nodig hebben.

Het vormen van politieke samenwerkingsverbanden behoeft geen enkele wetswijziging, het is slechts een kwestie van politieke wil en leiderschap. En nee, dan nog is een politiek samenwerkingsverband geen garantie op een coalitie met voldoende zetels om op een politieke meerderheid in de Kamer te kunnen rekenen. Het is echter wel een glashelder verbond dat een zekere politieke koers voorstaat en waar de kiezer een mandaat aan heeft gegeven. Dat is veel effectiever dan wanneer individuele partijen gesprekken over coalitievorming voeren. In het uiterste geval kan zo’n samenwerkingsverband ook nog een minderheidscoalitie vormen die werkt met wisselende meerderheden op basis van inhoudelijke, politieke voorstellen. 

Het wordt tijd om ons niet meer druk te maken over wispelturigheid bij de kiezer. Dat is nu eenmaal het nieuwe normaal. De politiek is aan zet om slim met die wispelturigheid mee om te gaan. Zo af en toe zijn er al pogingen gedaan tot het vormen van politieke samenwerkingsverbanden, maar de daadkracht om van intentie tot concrete afspraak te komen, ontbreekt helaas. Het meest logische is de samenwerking tussen progressieve partijen als GroenLinks, PvdA en D66, een verbeterde versie van Keerpunt ’72. Dit eerder beproefde concept van linkse makelij geldt alom als mislukking, maar de onderliggende gedachte is nog steeds waardevol.

De Italianen laten zien dat het geen exclusief links verbondje hoeft te zijn: ook conservatieve of andersoortige partijen kunnen zich tot het concept van een samenwerkingsverband aangetrokken voelen. Kleine partijen die zich niet willen verbinden aan zo’n samenwerkingsverband kunnen altijd nog na de verkiezingen met de een of met de ander samenwerken binnen of buiten een coalitie. Ik zie uit naar zo’n gedurfd experiment. Wie pakt de politieke handschoen op?