Home Hoofdredactioneel De politieke aardbeving in Ankara

De politieke aardbeving in Ankara

Hoofdredacteur Mehmet Cerit

Na de zware aardbevingen in het zuiden van Turkije en het noorden van Syrië resteren de puinhopen van ingestorte steden en gebroken families. Steden en dorpen zijn zwaar beschadigd. Volgens de officiële cijfers zijn inmiddels ruim zevenenveertigduizend mensen omgekomen en meer dan honderdduizend gewond. Waarschijnlijk zijn het er veel meer. Het zuiden van Turkije was een toevluchtsoord voor miljoenen Syriërs die de oorlog in eigen land waren ontvlucht, vaak zonder dat ze zich officieel in het getroffen gebied ophielden. De lijst met ongeregistreerde doden is vermoedelijk lang.

Beelden van ingestorte gebouwen, mensen in shock en betraande gezichten, ze maakten veel los in Nederland. Niet alleen bij Turkse en Syrische Nederlanders met familie en geliefden in de getroffen regio. Moskeeën, voetbalclubs en privépersonen zamelden geld en spullen in. Er waren de grote tv-actie van Giro555 en talloze kleine donaties, bijvoorbeeld van schoolkinderen die statiegeldflessen verzamelden en koekjes verkochten. Bij dit schrijven staat de teller op 89 miljoen euro.

Opvallend was dat ook gemeenten besloten geld te doneren voor de slachtoffers van de aardbeving, veel grote gemeenten gaven één euro per inwoner. Noodhulp voor een ander land is geen gemeentetaak, maar kennelijk zijn er zeldzame gevallen waarin de politieke en bureaucratische regels opzij worden gezet. Dan gaan betrokkenheid en medemenselijkheid voor regelgeving en beleidsdoelen. Deze solidariteit en empathie voor de slachtoffers van de ramp doet veel Turkse en Syrische Nederlanders goed. En zegt stiekem ook iets over hoezeer ze door autochtone Nederlanders ‘als een van ons’ worden beschouwd.

Nu moet de noodhulp in de juiste gebieden en bij de zwaarst getroffen slachtoffers terechtkomen. De tientallen miljoenen mogen niet aan de strijkstok van de Turkse regering en president Erdogan blijven hangen. We moeten ervoor waken dat de donaties richting Turkije, terechtkomen bij de echte slachtoffers. Niet voor niets steunt de meerderheid van de Turken het noodfonds Ahbap van de Turkse rockzanger Haluk Levent in plaats van het staatsfonds AFAD. Dit zegt veel over het vertrouwen in de Turkse overheid.

De Turkse president en zijn regering zijn medeverantwoordelijk voor de gevolgen van de catastrofe. De natuurramp was onvermijdelijk, maar het instorten van al die duizenden gebouwen en appartementencomplexen was niet nodig geweest. Na de aardbeving van 1999 kwamen er nieuwe bouwvoorschriften. Die blijken onder de regeringen van Erdogan niet te zijn nagekomen. Sterker nog, de regeringen verdiende geld met ‘amnestieregelingen’. Aannemers konden de anti-aardbevingsvoorschriften afkopen, en bewoners van een krakkemikkig flatgebouw mochten betalen om in hun levensgevaarlijke woningen te blijven wonen. Dat de ramp zo catastrofaal is, werd hierdoor veroorzaakt. Bovendien was de eerste reactie van de Turkse overheid bij het lenigen van de nood schandalig traag. Volgens de linkse journalist Ahmet Nesin heeft Erdogan een snelle reactie van Binnenlandse Zaken en Defensie in de eerste uren van de ramp tegengehouden, omdat hij gepasseerd zou zijn.

Dat de ramp zo catastrofaal was, kwam door het bouwbeleid van Erdogan

In Noord-Syrië kwam de hulp maar moeizaam op gang. Beelden van mensen die hun geliefden met de hand probeerden uit te graven, gingen de wereld over. Pas na acht dagen stelde de Syrische president Assad een aantal grensovergangen open. Vrachtwagens met hulpgoederen proberen de getroffen steden en dorpen bereiken.

In de getroffen Turkse gebieden leidt het niet tijdig leveren van hulp tot haat tegen vluchtelingen die  nu schaarse ruimte in beslag nemen. Op sociale media delen mensen berichten over het lynchen van vluchtelingen, met de hashtag #multecilersinirdisiedilsin (‘vluchtelingen moeten gedeporteerd worden’).

De Turkse regering maakt zich vooral zorgen over de verkiezingen, die waarschijnlijk in juni zullen plaatsvinden. Waarschijnlijk, omdat Erdogan er momenteel alles aan doet om ze uit te stellen.

De ramp heeft ook een politieke aardbeving in Ankara veroorzaakt. Zogenaamde vijanden van Turkije – Griekenland, Israël, Armenië, de VS en de EU – bleken vrienden van het Turkse volk. Ze kwamen met noodhulp en de inzet van reddingswerkers. Dat staat in schril contrast met Erdogans uithaal, een paar maanden geleden richting Griekenland: ‘Turkije zou in één nacht Griekenland kunnen binnenvallen.’ Ook binnen Turkije zorgde de beving voor verbroedering en eensgezindheid in het helpen van slachtoffers.

Deze wereldwijde daden van solidariteit ondermijnen de politieke strategie van Erdogan. Er zijn geen vijanden meer om angst voor te zaaien om zo de verkiezingen te winnen. Er is geen verhaal meer.

Kortom, de politieke aardbeving in Ankara kan weleens onverwachte naschokken tot gevolg hebben. De vraag is of het huis van Erdogan die schok aankan. Er bestaat instortingsgevaar.