Home Interview Marion Lalisse strijdt tegen moslimhaat. ‘Zorgen over verscheuren koran’

Marion Lalisse strijdt tegen moslimhaat. ‘Zorgen over verscheuren koran’

Marion Lalisse, de Europees coördinator voor de strijd tegen moslimdiscriminatie en -haat (beeld: Christophe Licoppe, Wikimedia Commons)

Marion Lalisse is de nieuwe Europese coördinator voor de strijd tegen moslimhaat en -discriminatie. In die functie ontmoette ze recent Rabin Baldewsingh, de Nederlandse coördinator racisme en discriminatie. Lalisse is verontrust over islamofobie in Nederland. Vooral de recente koranverscheuring baart haar zorgen.

Lalisse werkt al jaren voor de Europese Commissie. Sinds 1 februari als Europese coördinator van de strijd tegen moslimhaat en -discriminatie. Ook haar nieuwe rol vervult ze voor dat Brusselse orgaan. Om kennis te maken geeft ze journalisten de kans haar vragen voor te leggen. De Kanttekening is het enige platform uit Nederland dat hierbij aanwezig is.

‘Ik ben de derde persoon die deze rol als coördinator vervult’, vertelt Lalisse. ‘De functie bestaat sinds 2015. Het is een uitdagende baan die ook broodnodig is, zoals we elke dag kunnen zien op sociale media. Wij richten ons op de slachtoffers.’

Lalisse werkt sinds 2006 als ambtenaar in Europa en heeft er al diverse andere functies op zitten. ‘Ik heb in diverse andere landen gewerkt, onder andere in het noordelijke deel van Cyprus, in een poging beide partijen op het eiland nader tot elkaar te brengen. Ik heb veel interesse in mensenrechten en godsdienstvrijheid. En ik heb in diverse landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gewerkt. Ik heb veel interesse in de islam wereldwijd.’

Haar rol valt onder artikel 2 van het verdrag van de Europese Unie. Dat gaat over mensenrechten en de rechten van minderheden. ‘Islam is in Europa de grootste religieuze minderheid. Maar ik kijk ook naar mensen die gediscrimineerd worden omdat ze gezien worden als moslim, terwijl ze dat niet zijn.’

‘Als het gaat om haat tegen moslims, verzamelen we statistieken uit diverse Europese landen en ook van internationale organisaties. De cijfers zijn beangstigend: in 2020 stelde de directeur van een mensenrechtenorganisatie dat volgens onderzoek 22 procent van de Europeanen geen moslim als buurman wilde. Bijna een kwart dus. En 31 procent wilde geen moslim als familielid.’

Baldewsingh

De Europese Commissie heeft officieel gereageerd op de koranverbranding in Zweden. Lalisse geeft aan dat ze de situatie in Zweden goed heeft gevolgd, net als het verscheuren van de Koran in Nederland door Edwin Wagensveld van de extreemrechtse organisatie Pegida. ‘De Commissie heeft duidelijk gemaakt dat racisme en haat geen plek hebben in Europa. Dit soort acties, die oproepen tot haat, zijn niet in lijn met Europese waarden. Het onderzoeken en vervolgen van dit soort gevallen is echter aan de landen zelf.’

Op Twitter postte Lalisse een foto van haar ontmoeting met Rabin Baldewsingh, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. Ze kondigde daarbij aan dat ze met Baldewsingh gaat samenwerken. ‘Ik was onder de indruk van zijn toewijding aan de strijd tegen anti-moslimhaat. Zo willen we een rondetafelgesprek met onderzoekers in Nederland organiseren om te praten over mogelijke oplossingen. Dit is ook de weg die ik wil volgen: kijken naar de best practices in de lidstaten.’

‘Natuurlijk hebben we het gehad over het ontheiligen van de Koran’, vervolgt Lalisse. ‘We zijn het beiden eens dat dit strijdig is met onze waarden. We hebben het gehad over de noodzaak hiertegen je stem te laten horen en om alle vrijheden te respecteren.’

Nog geen concreet beleid

Lalisse is zich ervan bewust dat de Europese moslimgemeenschap heel divers is, en dat het lang niet altijd gaat om migranten. ‘Er zijn Tataren (moslims uit Rusland en Oekraïne, red.) en Turkse Cyprioten. Zij zijn geen vreemdelingen. We hebben landen als Frankrijk en Duitsland met een grote islamitische minderheid. En verder kennen Bulgarije en Cyprus hoge percentages moslims. In andere Europese landen vormen ze echter een kleine minderheid. Het belangrijkste is een voorbeeld stellen. We kunnen buiten Europa geen democratie en mensenrechten prediken, terwijl we intern discriminatie laten bestaan.’

Er is geen concrete strategie, geen concreet beleid voor de Europese strijd tegen haat en discriminatie van moslims. De vraag is of daardoor de discriminatie van moslims niet te snel buiten beeld raakt. Lalisse: ‘De strijd tegen moslimdiscriminatie wordt nu gevoerd onder de bredere vlag van de strijd tegen racisme. Ik wil ambitieus zijn, maar realistisch.’

‘Er zijn mensen die niet willen dat er op begraafplaatsen speciale plekken komen voor moslims’

Ze wil medio 2024 een document publiceren met een concretere oriëntatie voor de aanpak van moslimdiscriminatie als specifiek probleem. Volgend jaar komt er een nieuwe Europese Commissie en Lalisse hoopt dat die haar voorstellen wil overnemen. ‘Ik spreek daarvoor met onderzoekers, bedrijfsleiders, geïnteresseerde lidstaten en mogelijk ook religieuze organisaties om acties en aanbevelingen in kaart te brengen. Ik hoop dat de volgende Commissie meer prioriteit geeft aan anti-moslimdiscriminatie.’

Islamofobie

‘Terminologie is heel belangrijk’, bezweert Lalisse. Ze is zich ervan bewust dat woordkeuze ertoe doet. Zo is de term ‘islamofobie’ omstreden bij rechtse mensen en rechtse Europese regimes – zoals de autoritaire regering van Viktor Orbán in Hongarije. ‘Intern hebben we besloten te spreken van anti-moslimhaat, omdat we vrijheid van meningsuiting en mogelijke kritiek op de islam, haar religieuze leiders en religieuze boek willen respecteren. Mits mensen daarmee geen haat aanmoedigen. Een paar afwegingen hebben tot de keuze voor deze term geleid. Ook omdat ‘islamofobie’ is gekaapt door sommige groepen en landen met een islamitische meerderheid. Mensen waarschuwen mij dat we moeten kijken naar het fenomeen en de oplossingen, en niet naar de term.’

Op 15 maart was de Internationale Dag tegen Islamofobie, ingesteld door de Verenigde Naties. De naamgeving leidde tot kritiek. Gaat de EU deze dag volledig steunen, of komt ze vanwege de term ‘islamofobie’ met een eigen dag?

Lalisse begrijpt deze vraag: ‘Toen deze internationale dag werd ingesteld, had de Europese Unie inderdaad zorgen. Frankrijk ook. Vrijdag kwamen ze daarover met een verklaring. Wij hebben telkens dezelfde positie: we zijn tegen alle vormen van racisme en haat. We hebben stappen gezet in de strijd tegen moslimdiscriminatie. Daar gaan we mee door. Lidstaten van de EU vinden dat de Verenigde Naties onpartijdig moeten zijn. Sommige mensen vonden dat er geen dag moest zijn die is gewijd aan één speciale groep. En in augustus is er ook al een dag tegen geweld tegen gelovigen in het algemeen. Het is belangrijk om dit op een inclusieve manier te doen.’

Boerkaverbod

Lalisse heeft, kortom, een vol programma met allerlei ontmoetingen. Ze wil het probleem van haat en discriminatie van moslims nauwkeurig in kaart brengen. De problemen waarmee moslims worstelen, waaieren breed uiteen. Zo gaat Lalisse spreken met ondernemers en waar zij tegenaan lopen: ‘In de maand voor diversiteit, dat is in mei, willen we samenkomen met bedrijven om te spreken over discriminatie en haat tegen moslims.’

Daarnaast wil ze veel luisteren – en reageren op zaken die Europese moslims zelf aankaarten. Op allerlei vlakken zijn er spanningen. ‘Zo zijn er mensen die niet willen dat er op begraafplaatsen speciale plekken komen voor moslims’, weet Lalisse. ‘Als het gaat om haat is het interessant te kijken naar cijfers die iets laten zien over hoe moslims zich gediscrimineerd voelen: bij sollicitaties, in het onderwijs. Wij vragen cijfers op bij de politie en de autoriteiten. We helpen slachtoffers om misdrijven te melden.’

Bekend zijn ook de rechtszaken rondom moslims die hun baan verloren omdat ze een hoofddoek dragen. Zo kreeg een Duitse moslima anderhalf jaar geleden gelijk bij het Europees Hof van Justitie, toen zij haar ontslag aanvocht. Haar werkgever had haar niet mogen ontslaan toen ze een hoofddoek ging dragen. Advocate Elsa van de Loo stelde naar aanleiding van deze zaak dat het Hof het ook in de toekomst voor werkgevers moeilijker heeft gemaakt de hoofddoek te verbieden.

In diverse Europese landen gelden echter wel wetten die het dragen van een hoofddoek, boerka of nikaab op specifieke plekken verbieden. Moslims ervaren dat vaak als discriminatie, ook al zijn de betreffende wetten algemeen geformuleerd. Het verbod op het dragen van gelaatsbedekkende kleding in Nederland is een voorbeeld van zo’n wet die heel breed is geformuleerd, maar die in de praktijk vrijwel altijd alleen moslims treft.

Gaat Lalisse ook daarover uitspraken doen? ‘Wat institutionele discriminatie en het boerkaverbod betreft: dit is in diverse lidstaten veel besproken. Ook in Frankrijk, mijn eigen land. De hoofddoek en religieuze kleding is een onderwerp waar de EU alleen iets over te zeggen heeft op het gebied van werkgevers en werknemers. De Commissie wil inclusie bevorderen en zegt niks over een bepaalde voorkeur voor kleding. Regelgeving over het dragen van de boerka of hijab in het openbaar is een verantwoordelijkheid van lidstaten zelf.  Tegelijk moeten vrouwen vrij zijn om te dragen wat ze willen, ook binnen de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing.’