Home Interview Nepalees fietste de wereld rond voor vrede: ‘Ik ben beroofd, bedreigd en...

Nepalees fietste de wereld rond voor vrede: ‘Ik ben beroofd, bedreigd en gekidnapt’

Foto's: Sara-May Leeflang
Pushkar Shah fietste de wereld rond om de boodschap van vrede te verspreiden. Hij werd beroofd, ontvoerd en kreeg meermaals een pistool tegen zijn hoofd. Onze verslaggever Sara-May Leeflang fietst net als Pushkar de wereld rond en sprak hem over zijn reis en zijn streven naar een betere wereld.

De Nepalese wereldfietser Pushkar Shah (44) heeft veel bekendheid vergaard met zijn speciale missie: in elf jaar de wereld rondfietsen en de Mount Everest, de hoogste berg ter wereld, beklimmen.

‘Tijdens mijn wereldreis verkondigde ik de boodschap van vrede en sprak me uit tegen oorlog en geweld. Ik verspreidde mijn boodschap via kranten en televisie, gaf presentaties op scholen en vroeg mensen op straat mijn flyers en stickers met de boodschap ‘vrede zal zegevieren’ uit te delen’, vertelt Shah.

Hij noemt de dood van zijn vader een belangrijk motief voor zijn reis. ‘Mijn vader was een Gurkha-soldaat in het Britse leger. De Gurkha zijn een volk uit Nepal en het noorden van India. Ze zijn vooral bekend geworden door hun rol in het Britse leger. Mijn vader werd naar India gestuurd en sneuvelde tijdens gevechten in de provincie Asam in 1986. Dat maakte veel indruk op mij. Dat mijn vader op een gewelddadige manier aan zijn eind kwam kon ik moeilijk verkroppen.’

Shah besloot te strijden tegen de Nepalese regering. ‘Ik wilde strijden tegen corruptie en ongelijkheid en het machtsmonopolie van de regering in Nepal. We vochten tegen de één-partij-politiek en voor democratie. Maar ik werd door mijn hand geschoten, opgepakt en gemarteld. Daardoor veranderde ik van gedachten. Het begon tot me door te dringen dat ik niets kon bereiken met geweld en dat ik niet een slaaf wilde worden van politici. Ik wilde van de wereld een betere plek maken.’

Vervolgens besloot hij leraar te worden, maar ook daar kwam hij snel op terug. ‘Ik besefte dat ik kinderen niets kon leren. Ik moest eerst de wereld zien en beter begrijpen voordat ik voor de klas kon staan. Ik wilde alle soorten culturen van dichtbij zien en erachterkomen hoe verschillende mensen het leven aanpakken. De reis was niet alleen bedoeld om vrede te promoten, het was ook een zoektocht naar mezelf.’

Toen Shah in een kroeg vertelde dat hij een wereldreis wilde maken, werd hij uitgelachen. ‘Ik was volgens sommige mensen een arme sloeber die te veel alcohol dronk. Er werd veel geroddeld en iemand zei zelfs tegen me ‘ik bewaar wel een stukje eigenwaarde voor je, voor het geval je straks terug bent’. Zulke gemene opmerkingen maakten mijn vastberadenheid alleen maar groter.’

Shah had geen geld en had pas op zijn eenentwintigste leren fietsen. ‘Ik kom uit een klein bergdorpje, Dolakha. Daar had niemand een fiets. Toch leek reizen met de fiets mij de beste manier, je bent onafhankelijk en het is goed voor het milieu en je gezondheid.’

Zijn moeder zag aanvankelijk niets in zijn plan. ‘Ze had vanaf mijn geboorte al mijn leven uitgestippeld, net als alle andere Nepalese moeders. Haar plan was dat ik zou studeren, werken en een gezin onderhouden. Op de fiets de wereld rondreizen lag helemaal niet in de conventionele lijn der verwachtingen. Mijn moeder vreesde dat ik niet terug zou komen. Ik zei ‘moeder, de wereld is rond, ik eindig bij het punt waar ik begon’. Voor haar reikte de wereld niet verder dan de Nepalese bergen die ze elke dag vanaf haar patio zag. Ze dacht dat de rest van de wereld er ongeveer hetzelfde uit zou zien, niet te klein en niet te groot. Ze heeft ruim een jaar tegen mijn plannen geprotesteerd, maar op een gegeven besefte ze dat ik niet van gedachten zou veranderen en gaf me toestemming om te vertrekken. Ze gaf me honderd roepies (circa tachtig eurocent, red.) voor mijn reis. Na mijn reis gaf ik haar precies hetzelfde bedrag terug.’

Shah begon in 1998 zijn reis op een fiets die hij had gekregen van een vriend. ‘Naast de honderd roepies had ik geen cent op zak. Ik had bedacht dat ik maar twee maaltijden per dag nodig had. Ik scharrelde het eten bij elkaar. Aan het begin van mijn reis door Azië had ik moeite om aan eten te komen en mensen duidelijk te maken dat ik honger had. In China probeerde ik met handgebaren, door al mijn vingers naar mijn mond te brengen, duidelijk te maken dat ik honger had. Veel Chinezen keken me wazig aan en liepen me voorbij. Ik vroeg me af of dat iets onbeleefds betekende in hun cultuur. Later ontdekte ik dat je in China je wijs- en middelvinger naar je mond moet brengen, alsof je twee stokjes vasthoudt. Dat zou in Nepal juist weer betekenen dat je naar een sigaret vraagt. In China leefde ik dagenlang van mandarijnschillen die op straat werden gegooid. Mensen beschrijven mijn reis vaak met het woord ‘moedig’, ik wil daar graag het woord ‘uithongering’ aan toevoegen.’

Hoe langer hij reisde, hoe meer media-aandacht hij kreeg. Zijn minimalistische levenswijze sprak veel mensen aan. Veel Nepalese gemeenschappen die hij aantrof in andere landen zetten acties op om hem te steunen. En als hij geen geld had, dan probeerde hij te werken. ‘Ik ben een uitstekende afwasser’, grapt hij.

De reis bevestigde zijn vertrouwen in de mensheid. ‘Door de steun die ik onderweg kreeg werd het vermoeden dat ik diep van binnen al had bevestigd, namelijk dat mensen over heel de wereld willen helpen, het maakt niet uit waar je vandaan komt. Veel mensen die ik tegenkwam wisten niet eens waar Nepal lag. Ik vertelde dat de hoogste berg ter wereld zich bevindt in Nepal, een land gesandwicht tussen China en India, tevens het geboorteland van Boeddha.’

Het scheelde weinig of Shah was gesetteld in het buitenland. ‘Heb jij ooit een huwelijksaanzoek gehad?’, vraagt hij. ‘Ik elf!’, roept hij zonder te wachten op antwoord. ‘Uit heel de wereld. In Hong Kong bijvoorbeeld heb ik in veel kranten gestaan. Daardoor werd ik uitgenodigd door een Chinese schone. Ze had veel geld en wilde met me trouwen. ‘Ik hou van avonturiers’, zei ze. Ik zei dat ik alleen met haar zou trouwen als ze met me mee zou fietsen. ‘Nee, dat kan niet! Ik ben niet zoals jij. Ik zal op je wachten’, antwoordde ze. Ruim twee weken lang nam ze me mee uit. Op de dag we afscheid van elkaar namen, vulde ze mijn portemonnee. Ze zei ‘dit geld is niet voor jou Shah, maar voor mij, hiermee bel je me, vanuit elk land dat je doorkruist’. Zo’n twee jaar hield de correspondentie stand totdat het geld op was. De Chinese schone besloot dat het wachten te lang duurde en investeerde niet meer.’

Zijn reis was ook weleens gevaarlijk. ‘Ik heb veel conflictregio’s doorkruist. Ik ben beroofd, bedreigd en gekidnapt. Ik ben elf keer beroofd, waarvan negen keer in Afrika. Ik heb talloze keren een pistool tegen mijn hoofd gehad. En een keer ben ik ‘s nachts in mijn tent aangevallen met een mes, in Mexico. Ik was net de Mexicaans-Amerikaanse grens overgestoken. Iedereen had me gewaarschuwd voor het wilde Mexico, maar ik wilde dat stereotype beeld niet geloven. In Mexico ben ik ook ontvoerd. Ik stopte langs de weg en een busje stopte naast me. De chauffeur bood me water aan, maar voordat ik het wist kreeg ik een mes tegen mijn nek en werd ik gedwongen de bus in te stappen. Mijn fiets werd op het dak geladen. In het begin was ik niet bang, ik dacht dat het een klassieke ontvoering zou zijn waarbij ik naar een huis gebracht zou worden en de kidnappers losgeld zouden vragen. Na ongeveer honderdtachtig kilometer moest ik uitstappen, middenin de jungle. Toen begon ik bang te worden, ik dacht dat ik vermoord zou worden. In de jungle zou niemand me vinden. Ik dacht ‘oké, als ik toch doodga, dan wil ik strijdend ten onder gaan’. Toen ik werd bevolen de bus uit te stappen sprong ik op de rug van één van de mannen. Ik deelde een paar klappen uit en voordat de chauffeur naar de andere kant van de bus kon lopen rende ik weg. Ik heb nog nooit zo hard gerend. Ik bleef maar rennen, de jungle in. Ik had geen idee waarnaartoe. Mijn dierbare fiets bleef achter. Het werd donker en elke boom of plant leek op een spook. Uiteindelijk vond ik toch mijn weg terug naar de beschaving. Ik vervolgde mijn reis in Centraal- en Zuid-Amerika.’

In Afrika gingen berovingen volgens Shah wel erg makkelijk. ‘In Afrika komen ze op je af met een pistool en zeggen ze ‘geef me je geld, geef me je camera’. Dat doe je vervolgens en dan kloppen ze je op je schouders en vertrekken ze weer. Ooit heb ik er op een illegale markt mijn eigen camera met intacte geheugenkaart, die waren gestolen, voor honderd dollar teruggekocht. Soms werd ik erg paranoïde. Zo waren er in Centraal-Amerika auto’s die me bleven achtervolgen. Ik sprintte het bos in, klom in een boom en wachtte daar met een mes in mijn handen en kloppend hart af. Maar aangezien ik niet zoveel had, kon ik ook niet veel verliezen. Ik had aanvankelijk geen camera en telefoon. Ik wist niet eens wat e-mail was. Europese fietsers die ik op mijn reis tegenkwam vroegen me om mijn e-mail-adres. Ik lag daar ‘s nachts wakker van. ‘Wat is dat toch, e-mail?’, dacht ik.’

Hij eindigde zijn reis in Europa. ‘Europa was het makkelijkst vergeleken met alle andere continenten. Ik werd door heel veel mensen uitgenodigd, bijvoorbeeld voor luxe dineetjes.’

Hij was ook ruim een week in Nederland. ‘Ik keek mijn ogen uit, ik had nog nooit zoveel fietsen gezien. In Nederland zijn er meer fietsen dan mensen. Ik begreep dat fietsen niet alleen voor de lol is, maar dat het diep in de cultuur en identiteit van het land is geworteld. Wat ik leuk vind is dat iedereen de fiets pakt, de zakenman, de huisvrouw, de pauper. Iedereen, van hoog tot laag, stapt op de fiets.’

Voor hij zijn reis kon beëindigen moest hij van zichzelf nog één doel waarmaken, de Mount Everest veroveren. ‘Als klein kind droomde ik daar al van. Op 9 mei 2010 was het zover, ik bereikte de 8.848 meter hoge top. Mijn fiets nam ik op mijn rug mee tot circa 5.400 meter, tot het basiskamp. Onderweg wilde ik meerdere keren bijna opgeven. Het was gevaarlijk. We moesten met ladders gletsjers oversteken. Als je het zuurstofmasker van je hoofd haalt, beland je in een coma. Als je pech hebt ontwikkel je een gevaarlijke hoogteziekte, dan ben je zo goed als verloren. Ik sliep er dan een nachtje over en ging de volgende morgen gewoon weer verder. Toen ik eenmaal de top had bereikt, was ik in de zevende hemel. Dat is het meest ultieme gevoel dat ik ooit heb ervaren.’

Tegenwoordig woont Shah met zijn vriendin in Kathmandu. Hij heeft een school opgezet in zijn geboortedorp waar eenenvijftig kinderen worden onderwezen. Verder geeft hij presentaties op scholen om de fietssport te promoten. Hij schreef een boek over zijn reis dat een bestseller is in Nepal. Hij strijd al jaren met medefietsers voor fietspaden in Kathmandu. ‘Ik kijk met een voldaan gevoel terug op mijn reis. Zowel de goede als de nare dingen in het leven zijn belangrijk. Het zijn ervaringen die je vormen en verrijken.’ Zijn huis in Kathmandu is al ruim drie jaar een slaapadres voor fietsers uit allerlei verschillende delen van de wereld. ‘Ik ben elf jaar lang geholpen door mensen in heel de wereld, nu is het mijn beurt.’