Home Interview ‘25 januari begint de revolutie.’ Mohamed Ali wil democratie in Egypte

‘25 januari begint de revolutie.’ Mohamed Ali wil democratie in Egypte

De Egyptische protestenleider Mohamed Ali, op de plek in Den Haag waar we hem spreken

Sisi’s grootste vijand is in Nederland. Kanttekening-journalist Ewout Klei sprak met Mohamed Ali en zijn plannen met Egypte. ‘Sisi moet weg en Egypte moet een parlementaire democratie worden.’ 

Mohamed Ali (41) is behalve zakenman en acteur ook de grootste vijand van de Egyptische president Abdel Fattah el-Sisi. Met zijn Youtube-video’s, waarin hij Sisi van corruptie beschuldigt, bereikt Ali in Egypte een miljoenenpubliek. In september vorig jaar gingen honderdduizenden mensen de staat op om te demonstreren tegen Sisi’s repressieve regime, nadat Ali de Egyptenaren hiertoe had opgeroepen. De Egyptische dissidentenvoorman is nu voor enkele dagen in ons land. Zijn doel: Nederlandse politici en het Nederlandse publiek informeren over zijn zaak.

Dat Mohamed Ali naar Nederland is gekomen is te danken aan een stichting die zich inzet voor politieke gevangenen in Egypte. ‘Het is een verschrikkelijke corrupte toestand in Egypte’, vertelt een van de mensen van de stichting, terwijl we naar het Haagse restaurantje lopen waar het interview met Mohamed Ali zal plaatsvinden. ‘Niet alleen Sisi zelf is heel erg corrupt, wat Mohamed Ali ook in zijn video’s aankaart, maar het leger heeft een groot deel van de Egyptische economie in handen. We willen van dit systeem af.’

Mohamed Ali profiteerde een tijdlang van het systeem dat hij nu bestrijdt. Als aannemer wist hij belangrijke overheidsorders binnen te slepen. Maar juist doordat hij dit werk deed kwam Ali erachter hoe corrupt de Egyptische overheid is. En de Egyptische overheid is ook geen betrouwbare zakenpartner: voor bepaalde geleverde diensten heeft Ali nog steeds zijn geld niet gekregen. ‘Ik krijg 300 miljoen Egyptische pond van ze’, vertelt hij mij als we ons geïnstalleerd hebben aan een tafeltje. Omgerekend is dit ongeveer 15 miljoen euro.

Hoewel zijn initiële motivatie eigenbelang was – ‘Ik wilde gewoon mijn geld terug’ – kwam hij tot het besef dat het hele Egyptische systeem niet deugde. Sisi laat voor miljarden een groot paleis voor zichzelf bouwen, terwijl miljoenen Egyptenaren in armoede leven, zegt Ali in zijn Youtube-filmpjes waarin hij de president bekritiseert. Omdat hij daarin ook onthullingen deed over hoe corrupt het regime in werkelijkheid zou zijn, gingen die video’s viral. Sisi noemde Ali’s beschuldigingen ‘leugens en laster’ – met als effect dat nog veel meer Egyptenaren in de boodschap van Ali gingen geloven.

Sisi, die sinds zijn coup van 2013 aan de macht is, is vanwege zijn repressieve politiek buitengewoon impopulair in Egypte. En de slechte economische toestand waarin het land zich nu bevindt maakt hem alleen nog maar nog gehater bij de Egyptenaren. Hoewel ze wisten dat de politie keihard zou optreden, besloten veel mensen op 20 september vorig jaar de straat op te gaan om tegen Sisi, zijn regime en de corruptie te protesteren.

Al vrij gauw waren de protesten op straat goeddeels de kop ingedrukt. De mensenrechtenorganisatie Egyptian Commission for Rights and Freedom telde toen drieduizend gedetineerden, waarvan driekwart al was berecht. Slechts 57 mensen waren op dat moment vrijgelaten. Ongeveer honderd mensen zijn opgegeven als ‘vermist’.

‘Op dit moment is het weer rustig in Egypte’, vertelt Ali als ik hem vraag hoe het nu gaat met de protestbeweging. ‘Maar op 25 januari staat er iets te gebeuren. Dan begint de revolutie.’

Die datum is bewust gekozen. Op 25 januari 2011 begon de Egyptische Revolutie tegen Hosni Mubarak. Op 11 februari trad Mubarak af als president en ging Egypte experimenteren met democratie. Dit experiment hielp de Moslimbroederschap aan de macht, de islamistische partij die in het Westen diep wordt gewantrouwd. De militaire staatsgreep van Sisi maakte op 3 juli 2013 een einde aan de macht van de Moslimbroederschap. Daarmee werd de status quo van voor de revolutie – minus Mubarak zelf – goeddeels hersteld.

‘De regering weet inderdaad dat we iets gaan doen, maar ze weten niet wat we precies gaan doen’

Democratie

Mohamed Ali legt uit dat hij het heel anders wil doen. ‘Het probleem van 2011 was dat we toen geen vervolgplan hadden. Dat hebben we nu wel. De oppositiepartijen, ook de Moslimbroederschap, hebben zich aan ons manifest verbonden. We willen dat Egypte een parlementaire democratie wordt.’

In gesprek met de Britse journalist Robert Fisk vertelde Ali in december vorig jaar dat hij geen voorstander was van de Moslimbroederschap. Maar tegenover mij nuanceert hij dit standpunt. ‘Voor de Moslimbroederschap moet zeker ruimte zijn in Egypte. Maar ik wil geen islamitische staat, geen Iran. Egypte moet een seculiere democratie worden.’

Maar is Ali niet naïef? De Moslimbroederschap staat nou niet bepaald bekend om haar commitment aan de democratie en wordt in het Westen met achterdocht bejegend. ‘De Moslimbroederschap heeft zich ook aan ons manifest gecommitteerd’, antwoordt Ali. ‘Veel mensen in Egypte steunen de Moslimbroederschap. Ik wil de beweging dan ook niet verbieden. Maar ze moeten functioneren in een democratisch systeem, ze moeten Egypte geen theocratisch systeem opleggen.’

Ali vertelt dat hij voor een seculiere democratie is, waarin de vrijheid van meningsuiting en godsdienst zullen worden gewaarborgd. ‘Wij zijn voor de rechten van minderheden. Christenen zijn ook Egyptenaren. Net als de mensen in Zuid-Egypte en in de Sinaï, die ook door het huidige regime achtergesteld worden.’

Als ik Ali vraag of ook de doodstraf afgeschaft moet worden als Egypte een liberale democratie wordt, reageert hij terughoudend. ‘Hier moet het parlement over gaan.’ Een van de heren van de stichting vertelt dat onder Mubarak en Morsi de doodstraf in Egypte weliswaar bestond, maar zelden werd uitgevoerd. ‘Onder Sisi’s bewind worden nu veel meer mensen geëxecuteerd, ook politieke tegenstanders van het regime’, zegt hij. ‘Dat moet stoppen.’ Ali knikt, wanneer de tolk dit voor hem in het Arabisch vertaald.

Aan Robert Fisk vertelde Mohamed Ali ook dat hij geen politieke ambities had, maar Sisi’s rol wel voor één dag op zich zou willen nemen. Ik confronteer hem met dit niet zo serieuze antwoord. Wat als het Egyptische volk Ali echt heel graag als president wil hebben? Zegt hij dan nog steeds nee?

‘Nee, ik zal het dan wel doen’, antwoordt de zakenman. ‘Maar first things first. Eerst moeten er parlementsverkiezingen worden gehouden. We moeten een ander systeem krijgen, een parlementaire democratie. Egypte moet niet een presidentieel systeem hebben waarin één man alle macht heeft.’

‘To be or not to be’

Het is nog lang niet zeker of zijn geplande opstand van 25 januari zal gaan slagen. Ik vraag Ali of hij niet bang is dat de Egyptische regering allemaal tegenmaatregelen aan het voorbereiden is, omdat Sisi en de zijnen weten dat ze mogelijk aan de vooravond staan van een nieuwe Egyptische Revolutie.

‘De regering weet inderdaad dát we iets gaan doen, maar ze weten niet wat we precies gaan doen’, antwoordt hij raadselachtig. Of de revolutie daarmee zal slagen? Daar is hij niet zeker van. ‘To be or not be’, zegt hij. ‘Het is een gok.’