Home Interview Schrijver Rodaan al Galidi: ‘Door literatuur voel ik mij geen Irakees meer’

Schrijver Rodaan al Galidi: ‘Door literatuur voel ik mij geen Irakees meer’

Foto: Vera de Kok

In het boek Holland van de Iraaks-Nederlandse schrijver Rodaan al Galidi volgt de lezer het verhaal van Semmier Karim, een asielzoeker die na bijna tien jaar eindelijk het asielzoekerscentrum mag verlaten. Hij wil naar Spanje, maar dat mag niet omdat hij nog lang geen paspoort heeft. Daarom gaat hij eerst Nederlands leren en Nederland verkennen. We volgen hem in zijn zoektocht.

Rodaan al Galidi (1971) is geen onbekende in het literaire landschap. Er staan verschillende dichtbundels op zijn naam. Zijn boek Hoe ik talent kreeg voor het leven was in januari 2016 Boek van de Maand bij De Wereld Draait Door. In 2011 won hij de literatuurprijs van de Europese Unie.

‘Misschien zou je mij een geslaagd schrijver kunnen noemen’, zegt Al Galidi, ‘maar ik ben wel gezakt voor mijn inburgeringsexamen. Wat overigens niet heel bijzonder is, want ook veel Nederlanders die voor de grap dit examen hebben gemaakt zijn gezakt.’

Hoe dit komt? ‘De vragen zijn volgens mij gemaakt door mensen die niet weten hoe het werkt’, vertelt hij. ‘Ze zitten de hele dag achter een bureau in een kantoor, maar staan niet midden in de maatschappij. Mijn boek is een soort trefpunt. Nederlanders ontmoeten hun landgenoten en buitenlanders ontmoeten Nederland.’

Een van de eerste dingen die hoofdpersoon Semmier buiten het azc ontdekt: als Nederlanders de gordijnen open hebben, mag je niet naar binnen kijken – en zeker niet zwaaien als je hen nog niet kent.

‘Dát soort dingen horen bij inburgering’, legt Al Galidi uit. ‘Nederlanders hebben hun gordijnen open om naar buiten te kunnen kijken, niet zodat jij naar binnen kunt kijken. Typisch Nederlands, wat Nederlanders zich niet meer realiseren. Wat ook opviel, was de strenge scheiding die Nederlanders maken tussen werk en privé. In Irak is het leven wat dat betreft simpeler.’

Het verhaal van Semmier lijkt een beetje op dat van Al Galidi. Ze komen allebei uit Irak en zijn allebei civiel ingenieur. In dat beroep kan Semmier niet aan de slag, maar hij mag in een kamer in een studentenhuis verblijven tegen een zacht prijsje in ruil voor zijn werk als klusjesman.

‘Voor een jongere asielzoeker is een studentenhuis een prima plek om te wonen. Je maakt kennis met de jongerencultuur van zeventien tot 24 jaar, hun ambities, feestjes, bier en het wisselen van studie, liefde en mening. Heel mooi om in te beginnen.’

Tijdens zijn studie in Irak woonde Semmier zelf ook in een studentenhuis, maar dat was heel anders. Mannen en vrouwen wonen niet in één huis, en soms is er een vechtpartij. ‘Nederlanders gebruiken hun handen niet bij ruzie. Ze gebruiken woorden.’

‘Ik vecht niet voor een land, ik vecht voor vrede. Dát is literatuur’

‘Ontmoeting door eten duurt een maaltijd. Ontmoeting door muziek duurt een concert. Ontmoeting door literatuur duurt een leven lang,’ zegt hoofdpersoon Semmier. Deze zin heeft Al Galidi niet voor niets opgeschreven.

‘In Irak voelde ik me Duits door de literatuur, Frans door poëzie, Russisch door muziek en Amerikaans door Ernest Hemingway. Cultuur maakt een mens van je. Door literatuur voel ik mij geen Irakees meer. Ik vecht niet voor een land, ik vecht voor vrede. Dát is literatuur. Het vormt je meer dan politiek.’

Net als een heleboel andere schrijvers kan Al Galidi niet rondkomen van zijn pennenvruchten, maar door de coronamisère is hij even fulltime auteur. ‘Als schrijver ben ik eigenlijk ook civiel ingenieur, want ik bouw mijn boek als ingenieur. Ik bouw aan de personages en zorg ervoor dat geen enkel personage de ander opeet. Ze moeten allemaal de ruimte krijgen, zodat je ze leert kennen. Het gaat om zowel mensen als dieren. In Holland is ook aandacht voor diverse huisdieren, die allemaal een functie hebben. Aan Holland heb ik 4,5 jaar gebouwd, zes à tien uur per dag.’

Semmier verblijft onder andere in een gezin waar iemand overlijdt die Eduard heet, maar hij begrijpt niet wie het is. Hij heeft die man immers niet eerder gezien. Het blijkt te gaan om een oud konijn van een tienermeisje. Plotseling begrijpt Semmier dat ze niet alleen huilt om haar konijn, maar omdat ze afscheid neemt van haar jeugd.

De wonderbaarlijkste hond die in het boek voorkomt is zonder discussie Rocky. Semmier doet alsof hij een hond heeft, Rocky, door in het park op een bank te gaan zitten met in zijn hand een bal en een hondenriem. Nederlandse passanten zijn vriendelijker tegen Semmier, doordat ze hem vanwege zijn zogenaamde hondenbezit als geïntegreerd beschouwen. Al klinkt het vreemd: het werkt.

Een goede bui

Semmier heeft veel verschillende banen, waaronder een bij een verhuisbedrijf. Goed voor de integratie? ‘Als je bij iemand op bezoek bent, dan kom je niet op de zolder of in de kelder. Daar ligt ook zijn of haar verleden.’

Wat ook in Holland naar voren komt, is dat geïntegreerde asielzoekers de prijs moeten betalen voor degenen die dit niet zijn. ‘Absoluut!’ vindt Al Galidi. ‘Asielzoekers die Nederlandse kranten lezen, naar Nederlandse televisie kijken en de Nederlandse politiek volgen merken dat de media het bijna altijd hebben over de asielzoekers die niet integreren. Alleen weet die groep dat zelf niet, want die kijkt naar al Jazeera.’

Al Galidi is ervan overtuigd dat je als asielzoeker geluk nodig hebt. De IND-ambtenaar is heel belangrijk. ‘Is hij of zij in een goede bui, dan krijg je een verblijfsvergunning. Is dat niet zo, dan ben je uitgeprocedeerd. Je achtergrond doet er niet zo toe. Van de honderd asielzoekers zijn er twee of drie die een status krijgen. De publieke opinie is daarbij ook belangrijk. Het moet geloofwaardig blijven.’

Als Semmier voor de zoveelste keer zijn woning kwijtraakt, vindt hij een plekje in een appartement dat op naam staat van een inmiddels overleden Irakese man. Op papier leeft hij nog en iemand zorgt dat de huur wordt betaald van zijn rekening. Heeft Al Galidi geen boze reacties gehad omdat hij zulke geheimen verklapt? ‘Welnee. Mijn lezers zijn meestal een beetje alternatief. Ambtenaren van de IND vallen daar niet onder.’

‘Als schrijver ben ik eigenlijk ook civiel ingenieur’

Holland verscheen kort voordat alle media in de ban raakten van de coronapandemie. Daardoor heeft de roman weinig publiciteit gekregen. Maar de mensen die het boek hebben gelezen zijn geraakt door het verhaal, vertelt Al Galidi.

‘Sommige lezers voelen zich wakker geschud. Begrijpelijk, want het is een eyeopener. Maar ze werden wakker geschud door zichzelf, niet door de handen van de schrijver. Want ik wilde een eerlijk verhaal schrijven. Niet te veel ego. De schrijver mag niet uitgroeien tot een godheid.’

Het is misschien ongebruikelijk dat een land de hoofdpersoon is. Al Galidi heeft wel een verklaring: Nederlandse auteurs zijn kinderen van een systeem in plaats van de taal. ‘Ze willen binnen de regels denken in plaats van ze af te breken. Helaas denken ze te veel in hokjes.’