Home Interview ‘Tijdens de slavernij is de basis gelegd voor institutioneel racisme’

‘Tijdens de slavernij is de basis gelegd voor institutioneel racisme’

Beeld: Linda Nooitmeer

Vandaag is het Keti Koti, de dag waarop we vieren dat de slavernij werd afgeschaft in Suriname en op de Antillen. We vroegen Linda Nooitmeer, voorzitter van het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), of Keti Koti in dit turbulente jaar nóg specialer aanvoelt.

‘Dit jaar is een bijzonder jaar’, zegt Linda Nooitmeer via Zoom. ‘Een herdenking in het Oosterpark zonder publiek en met maar slechts negen genodigden, vanwege het coronavirus. Maar dit jaar kenmerkt Keti Koti zich bovendien door een ongekende verandering in Nederland: demonstraties en een niet eerder vertoonde vorm van verzet tegen het institutioneel racisme in dit land. Het onderwerp staat nu weer op de agenda. De roep om verandering komt niet alleen van mensen met Afrikaanse roots, maar is veel breder. Ik ben blij met deze medestanders. Dat is hoopvol voor Nederland.’

NiNsee ontstond 2002 als de wetenschappelijke, ‘levende’ tak van het Nationaal Monument Slavernijverleden in Amsterdam. Het is een kenniscentrum over de geschiedenis van het Trans-Atlantische slavernijverleden en het koloniale verleden van Nederland. NiNsee richt zich ook op de maatschappelijke gevolgen van dit verleden en ons ‘culturele archief’: ingesleten patronen waarop over dit verleden wordt gedacht en gesproken.

Tevens organiseert NiNsee de jaarlijkse Keti Koti-viering in Amsterdam en ondersteunt het tien lokale comités ‘30 juni-1 juli’. In het kader van Keti Koti heeft NiNsee afgelopen maand verschillende activiteiten georganiseerd, vertelt Nooitmeer, zoals de #KetiKotiChallenge die viral ging, de NiNsee-chats en op 30 juni de Keti Koti-lezing door historicus Karwan Fatah-Black.

Daarnaast is NiNsee betrokken bij moties. Nooitmeer: ‘De gemeenteraad van Amsterdam heeft een motie aangenomen om te komen tot excuses voor het Amsterdamse aandeel in het slavernijverleden. Die motie is aangenomen, maar nog niet uitgevoerd.’

Gisteren beloofde minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken dat ze gaat onderzoeken of de Trans-Atlantische slavernij en slavenhandel wettelijk moeten worden vastgelegd als een misdaad tegen de menselijkheid, zoals de Verenigde Naties en het Europese Parlement eerder hebben gedaan. Dit, na een motie van de Senaatsfractie van de de Partij voor de Dieren. ‘In die wet zou ook het bestaan van een kenniscentrum slavernijverleden verankerd moeten worden’, vindt Nooitmeer.

‘Het taboe ligt nu op tafel. De olifant in de kamer is gezien’

NiNsee zet zich in om het narratief van Nederland over het Nederlandse slavernijverleden te veranderen. Bent u in dat opzicht tevreden over de vernieuwde Canon van Nederland?

‘Ik ben blij dat Anton de Kom daarin is opgenomen. Hij heeft niet alleen in Suriname tegen onderdrukking gestreden, maar heeft ook in Nederland in het verzet gezeten. In die zin is hij de belichaming van hoe je twee landen kunt dienen. Het is een biculturele bagage die veel mensen met Afrikaanse roots hebben: je hart ligt in Suriname, maar ook in Nederland. Het zich uitspreken tegen institutioneel racisme, het gesprek met elkaar durven aangaan en het voeren van de dialoog, alles wat nu gebeurt, dat past helemaal bij de geest van hoe Anton de Kom toentertijd opereerde.

Verder is het een goede zaak dat de rol van de Marrons (de afstammelingen van tot slaafgemaakten in Suriname die de jungle waren ingevlucht, red.) als verzetsstrijders is uitgelicht. Zij hadden zich al ruim honderd jaar voor de afschaffing van de slavernij via vredesverdragen vrijgemaakt.’

Wat vindt u van het nieuwe ‘slavernijvenster’, het gedeelte over slavernij in de Canon?

‘Daarover ben ik in het algemeen tevreden. Ik vind het wel jammer dat 1873 als jaartal niet genoemd is in het venster. De slavernij werd in 1863 afgeschaft. Daarbij ontvingen de plantage-eigenaren in Suriname een vergoeding van 300 gulden per tot slaafgemaakte en op de Antillen een vergoeding van 200 gulden. De voormalige tot slaafgemaakten werden echter niet schadeloosgesteld en moesten na 1863 nog tien jaar lang op de plantages blijven werken tegen hele lage lonen. De betrekkelijkheid van het woord ‘vrijheid’ wordt hiermee aangetoond.

Maar ik vind ook dat het slavernijvenster aangescherpt moet worden. De waarde van de factor ‘onbetaalde arbeid’ is namelijk niet meegenomen. Voor Nederland zijn 20 miljoen tot slaafgemaakten op de plantages onbetaald aan het werk geweest. Deze uitgespaarde loonkosten zijn niet meegenomen in de onderzoeken. Het niet berekenen van deze bedragen heeft grote gevolgen voor het percentage van vijf dat gesteld wordt als de economische waarde van de slavernij.

Ja, wij denken zeker dat de jaarlijkse herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij een rol hebben gespeeld in de totstandkoming van de vernieuwde Canon. Het begrip ‘Keti Koti’ is er immers in opgenomen.’

Waarom is het zo belangrijk om het ‘culturele archief’ over de slavernij te veranderen?

‘Nederland heeft een Trans-Atlantisch slavernijverleden dat tweeënhalve eeuw beslaat. Je kunt zo’n verleden niet hebben zonder dat dit invloed heeft op het DNA van mensen in dat land: de slachtoffers en hun nazaten. Tijdens de slavernij is de politieke, sociale en culturele basis gelegd voor het onderdrukken van mensen met Afrikaanse roots in Nederland en zijn koloniën: de basis voor institutioneel racisme. Het is dus van belang dat er een proces van bewustwording wordt ingegaan.

Een voorbeeld daarvan is het gebruik van de term ‘slaaf’. Het NiNsee en haar netwerk introduceerden de term ‘tot slaafgemaakten’. En deze term wordt steeds meer onderdeel van ons Nederlands vocabulaire. Waarom is dit zo belangrijk? De voorouders van de nazaten van de tot slaafgemaakten waren vrije mensen, tot ze gekidnapt werden en verworden zijn tot koopwaar. De geschiedenis van deze mensen en hun nazaten begon niet in 1621.

De verandering van het woord slaaf brengt een bewustzijn teweeg, dat de tot slaafgemaakten mensen waren met een geschiedenis, normen, waarden, cultuur en religie. Met de slavernij is een proces van dehumanisering gestart, dat invloed op hen en hun nazaten heeft gehad en dat nu nog steeds heeft.’

Is het erkennen van Anton de Kom als held en de Marrons als verzetsstrijders een uitvloeisel van de verandering van het culturele archief van Nederland?

‘Ja, het is een herwaardering van mensen waar altijd op neergekeken is. Zo’n verandering vindt alleen plaats door onderzoek en kennisoverdracht, waarna de aanpassing van denkbeelden en het vocabulaire plaatsvindt.’

‘Als de premier actief institutioneel racisme bestrijdt, dan sijpelt dit door naar beneden’

Wat vindt u van de nieuwe generatie activisten? Wat hebben zij nog aan Keti Koti?

‘Het racismevirus sluimert al lang. Mensen met Afrikaanse roots praten al meer dan veertig jaar over institutioneel racisme. Het taboe ligt nu op tafel. De olifant in de kamer is gezien. De vorige generatie heeft ervoor gezorgd dat de huidige generatie de weg naar verandering kan vervolgen. Mensen zoals Gerda Havertong en Jetty Mathurin spraken zich al jaren geleden uit tegen zwarte piet, maar zij werden toen amper gehoord. En in 1998 boden vertegenwoordigers van de Afro-Europese vrouwenbeweging Sophiedela een petitie aan de Staten-Generaal aan, voor de totstandkoming van onder meer het NiNsee en het slavernijmonument. Zonder deze inspanningen zou de jaarlijkse herdenking in het Oosterpark nooit hebben plaatsgevonden.

Keti Koti geeft aan jongeren het besef dat de Trans-Atlantische slavernij is afgeschaft, maar dat er nog aandacht moet zijn voor de doorwerking van het slavernijverleden. Die impact is nog altijd zichtbaar in de overwegend slechte sociaaleconomische positie van Nederlanders met Afrikaanse roots. Zo lang er nog onvoldoende aandacht is voor de gevolgen van de slavernij blijft de herdenking van Keti Koti nodig.

De generatie die de afgelopen weken aan het demonstreren was is hier geboren. Het is goed dat deze jonge mensen hun plek opeisen. Zij kunnen verder bouwen op het fundament dat door de eerdere generaties is gelegd. De moord op George Floyd was de katalysator voor de protesten. Maar die dorst naar verandering hing wel al in de lucht.’

Wat zal nu de invloed zijn van al die demonstraties? Hoe gaan die zich nu vertalen in onze instituties?

‘Er ligt een kans voor bestuurlijk Nederland om leiderschap te tonen. De premier en de zijnen moeten actief institutioneel racisme bestrijden. Als zij het doen, dan sijpelt dit door naar beneden. Dat zal de proef op de som zijn. De échte verandering begint straks.’