Home Interview Van Teheran naar Rotterdam: de vlucht van schrijver Hamed Ahmadi

Van Teheran naar Rotterdam: de vlucht van schrijver Hamed Ahmadi

Foto's: Anne-Rose Hermer
Het zolderappartement van Verhalenhuis Belvédère in de Rotterdamse wijk Katendrecht fungeert de laatste jaren als residentieplek voor schrijvers die hun land zijn ontvlucht. Het Verhalenhuis is het eerste ‘Huis voor Immaterieel Erfgoed’ in Nederland en wil mensen en gemeenschappen in Rotterdam zichtbaar maken via kunst, cultuur en persoonlijke verhalen. Het verhaal van schrijver Hamed Ahmadi (1982) en zijn vrouw Mojde Radan-Koupaei hoort ook in dit huis thuis.

De vlucht van Hamed Ashmadi en zijn vrouw uit Iran is niet recent, maar wel ingrijpend. Hij schreef onder andere toneelstukken en scenario’s voor films. Helaas werd er niets van zijn hand opgevoerd of verfilmd, want zijn creaties voldeden niet aan de eisen van het regime. ‘Mijn werk was te erotisch getint. Let wel: als er bij wijze van spreken in een toneelstuk een hoofddoek wordt afgegooid, dan gaat het in Iran al te ver. Gelukkig werd er wel een dichtbundel van mij gepubliceerd.’

Naar aanleiding van de presidentsverkiezingen in 2009 ontstond de Groene Beweging. Kandidaat Mir-Hossein Mousavi was veel populairder dan zijn conservatieve opponent Mahmoud Ahmadinejad. Toch won Ahmadinejad de verkiezingen. ‘Een heleboel mensen in Iran vertrouwden dit niet. Ik ook niet. Als reactie hierop ontstond de Groene Beweging. We hadden geen specifiek doel, maar mensen die zich hierbij aansloten wilden dat de stemmen herteld werden, of dat de regering opstapte. In ieder geval waren we tegen het regime, tegen de dictatuur. We wilden meer democratie, om te beginnen verkiezingen die eerlijk verliepen.’

Hoewel er al veel aanhangers van de Groene Beweging waren opgepakt, bleef Ahmadi meedoen. Ongeveer twee maanden na het ontstaan van de Groene Beweging werd hij tijdens een vreedzame demonstratie in Teheran gearresteerd door de Sepah, de Iraanse Revolutionaire Garde. Hij werd 20 dagen vastgehouden zonder dat er een rechter aan te pas kwam. Tijdens de verhoren werd Ahmadi, toen 27 jaar oud, behoorlijk geïntimideerd. ‘Het was op zich al extra beangstigend dat ik niet wist hoe lang ik vastgehouden zou worden. De mensen die mij verhoorden lieten doorschemeren dat het nog weleens een behoorlijke tijd zou kunnen duren voordat ik werd vrijgelaten.’

‘In Iran kun je veroordeeld worden tijdens een rechtszaak zonder je aanwezigheid’

In Iran is de situatie in de gevangenissen zeer schrijnend, helemaal in vergelijking met Nederland. Grinnikend vertelt Ahmadi dat hij geen ervaring heeft met een Nederlandse cel. ‘De gevangenis is een vreselijk plek om te moeten zijn, plus dat voor mij de reden niet duidelijk was. Ik had niets gedaan waarvoor je in een gevangenis thuishoort.’

Propaganda

Nadat hij weer op vrije voeten was, werd Ahmadi geïntimideerd. ‘Als je niet wilt dat we je weer oppakken, dan moet je voor ons scenario’s gaan schrijven voor propagandafilms,’ werd hem van overheidswege duidelijk gemaakt. ‘Veel kunstenaars deden dit al. Niet alleen om met rust gelaten te worden, maar ook omdat je er veel geld mee kunt verdienen en veel bekendheid kunt krijgen. Geld en bekendheid zijn prettig. Alleen kon ik het niet aan mijzelf verantwoorden om zulke teksten te schrijven.’ Dat kon in Iran niet en hij besloot eind 2011 om zijn vaderland te verlaten. ‘Een moeilijke beslissing, maar wel een goede.’

Weer gearresteerd

Wat Ahmadi niet wist, was dat er een onderzoek tegen hem liep en dat hij op een lijst stond van mensen die het land niet mochten verlaten. Dit merkte hij pas op de luchthaven van Teheran, waar hij werd gearresteerd. De eerste nacht verbleef hij in een cel op de luchthaven, daarna in een politiecel. Na een dag werd hij naar de beruchte Evingevangenis gestuurd. ‘In Iran kun je veroordeeld worden tijdens een rechtszaak zonder je aanwezigheid. Het bleek dat ik was veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf zonder dat ik het wist. Ik kon mijn hoger beroep tegen betaling in vrijheid afwachten. Mijn beroep was succesvol. Geen gevangenisstraf, maar ik mocht mij van de rechter niet meer bemoeien met activiteiten tegen de Iraanse overheid.’

Maleisië en Armenië

Twee maanden na het hoger beroep kreeg Ahmadi zijn paspoort terug en kon hij het land weer uit. Hij vertrok niet alleen. Inmiddels was hij getrouwd met Mojde Radan-Koupaei. Zij had Japanse literatuurwetenschappen gestudeerd, werkte bij de Japanse ambassade in Teheran, gaf les aan een Japanse school en leidde ook Japanse reisgezelschappen rond. Zij ging met hem mee naar Maleisië.

Een van de belangrijkste redenen dat ze voor Maleisië kozen, was dat je met een Iraans paspoort maar naar een beperkt aantal landen kunt reizen zonder visum. Maleisië is een van die landen. Ahmadi en zijn vrouw verbleven anderhalf jaar in Maleisië. ‘Toen we er nog niet zo lang waren, zijn we overvallen,’ vertelt Mojde Radan-Koupaei. ‘Al onze spullen waren weg en Hamed zijn arm was gebroken. Ons gevoel van veiligheid was weg.’

Ahmadi voegt eraan toe dat Maleisië ook een streng moslimland is. Ze waren op zoek naar vrijheid, wat ze daar niet echt vonden. Zijn vrouw kon niet werken in Maleisië, maar Ahmadi werkte voor diverse Iraanse media. ‘Er zijn Iraanse media buiten Iran die niet aan het Iraanse regime gebonden zijn. Schrijven over Iran en over het regime gaat een stuk beter vanuit het buitenland,’ legt Ahmadi uit.

Na hun verblijf in Maleisië woonden ze vijf jaar in Armenië. Daar had Ahmadi het enorm naar zijn zin. ‘Veel mensen denken dat Armenië een klein, arm land is. De mogelijkheden om er te werken zijn inderdaad beperkt. Voor mij maakte het niet zo uit, want ik kon mijn werk voor de Iraanse media buiten Iran gewoon voortzetten. Ik voelde me er enorm thuis en kon mezelf zijn. Helaas is het erg lastig om in Armenië een verblijfsvergunning te krijgen, net als in Maleisië. Van Armenië vond ik dat veel erger.’

Ahmadi zocht contact met ICORN in Noorwegen. Dit is een stichting die schrijvers en andere kunstenaars ondersteunt die niet in hun eigen land kunnen of mogen blijven. ICORN selecteert je voor bepaalde landen of steden. Het Verhalenhuis Belvédère in Rotterdam is bij ICORN aangesloten. ‘Zo is het contact ontstaan. We wonen hier sinds vorig jaar april.’

Er loopt momenteel een asielaanvraag, maar daar kunnen Ahmadi en Radan-Koupaei verder niets over zeggen omdat de procedure nog loopt. Nota bene op basis van haar verblijfsvergunning heeft Radan-Koupaei geen werkvergunning. Dat vindt ze erg jammer, maar ze aanvaardt de situatie zoals die is. Net als in Maleisië kon ze in Armenië niet werken, wat volgens haar te maken had met de hoge werkloosheid in het land. ‘Armeniërs kunnen in Armenië vaak ook geen baan vinden.’

‘Ik heb in vier landen gewoond, maar mijn beste vrienden heb ik in Rotterdam gevonden’

Niet veilig in Iran

De laatste jaren wordt er regelmatig gedaan alsof Iran een veilig land is. Daar is Ahmadi het niet mee eens. Hij begrijpt wel waar het idee vandaan komt. ‘Het heeft twee oorzaken. Ten eerste zeggen westerse toeristen positieve dingen over Iran. Het beeld dat toeristen hebben is dat het een land is waar elke dag feesten worden gegeven. Het leven is er goedkoop en het is een geweldig land om te leven. Dat klopt niet. Voor Iraniërs die 100 procent achter het regime staan is het een geweldig land om te leven. Niet voor mensen die kritiek durven te uiten.’

De tweede oorzaak ligt bij de media. Volgens Ahmadi berichten veel correspondenten te luchtig over Iran. ‘De media proberen over te brengen dat Iran probeert te moderniseren. Dat is onzin. Vijftig jaar geleden leidden veel mensen in Iran, toen nog Perzië geheten, een modern bestaan. Er bestond een zekere mate van godsdienstvrijheid. Iran stond toen nog onder het bewind van Sjah Mohammad Reza Pahlavi. In 1979 werd alles anders met de komst van Ayatollah Khomeini, nu veertig jaar geleden. De klok werd teruggedraaid. De meeste Iraniërs steunen het theocratische regime niet.’ Desgevraagd legt Ahmadi uit dat de woonplaats daarbij geen rol speelt. Je kunt niet zeggen dat mensen die op het platteland wonen conservatiever zijn dan stadsbewoners. ‘Op het platteland wonen ook moderne moslims.’

Nederland en Rotterdam

Wat vinden Ahmadi en zijn vrouw van Nederland? Ahmadi vertelt dat hij al iets over Nederland wist, omdat hij als jonge jongen enorme fan was van het Nederlands Elftal. ‘Gullit, Van Basten, Hans van Breukelen, Frank Rijkaard. Ik vond ze allemaal geweldig. In Iran werden in die tijd kauwgumpjes verkocht met aan de binnenkant van het papiertje afbeeldingen van voetballers. Ook die van Nederland.’

Zijn vrouw knikt. Zij was fan van Marco van Basten en had foto’s van hem bemachtigd. ‘Voetbal verbindt,’ vinden ze.  Hoewel ze goed op de hoogte waren van de populariteit van het Nederlandse voetbal, dachten ze dat veel mensen in Nederland blond waren en groene ogen hadden. ‘We waren heel verbaasd toen we ook een heleboel mensen met donker haar zagen en vrouwen met een hoofddoek. Rotterdam en Nederland bleken veel multicultureler dan we dachten,’ geeft Radan-Koupaei toe. ‘Ik vind het fijn in Rotterdam. Ik heb in vier landen gewoond, maar mijn beste vrienden heb ik in Rotterdam gevonden. Wanneer we in een andere stad zijn geweest en met de trein in Rotterdam arriveren, voelt het als thuiskomen. Als we in Nederland kunnen blijven, dan blijven we bewust in Rotterdam. Voordat ik naar Europa kwam, hoorde ik dat Europeanen koud en afstandelijk waren. Dat klopt niet. Ik voel de warmte wel degelijk.’

‘Er moet veel veranderen in Iran, om te beginnen een democratisch gekozen humane regering’

Ahmadi had ook een onverwachte ervaring. ‘Ik liep een keer ergens in Rotterdam-Zuid, waar het trottoir even was afgezet omdat er moslims zaten te bidden. Dit beeld kende ik uit Iran, maar had niet gedacht dit hier aan te treffen. In mijn beleving ging er iets dreigends vanuit. Maar een stukje verderop stond een Nederlandse man alles te fotograferen. Hij had er een heel ander beeld van dan ik. Voor hem had het iets vredigs.’

Teruggaan

In Iran kon het werk van Ahmadi niet uitgevoerd of gepubliceerd worden, maar er zijn verschillende boeken van zijn hand uitgegeven in het Farsi, via twee uitgevers in Londen. Hij heeft onder andere een biografie geschreven over Farhad, een Iraanse rockartiest die tot 1979 zeer populair was in Iran. Momenteel werkt Ahmadi aan een boek over Shahyar Ghanbari, een Iraanse zanger en dichter die sinds 1979 in het buitenland woont. Ahmadi heeft daarnaast een drieluik geschreven over zijn tijd in de gevangenis. Het is al verschenen in Farsi onder de titel Goriz az Markaz en in het Engels als Mercury’s Moon.

Ahmadi gelooft niet dat hij weer zal teruggaan naar Iran, zeker niet in de nabije toekomst. Hij heeft nog een moeder en broer in Iran. ‘Ik bel regelmatig met mijn moeder, maar ik durf en kan niet terug. Heel veel familieleden van mij wonen buiten Iran, zoals mijn zusje in Schotland. Er moet veel veranderen in Iran, om te beginnen een democratisch gekozen humane regering.’

Voorlopig verblijven Ahmadi en zijn vrouw dus op de zolderverdieping van Verhalen Belvédère, ongeveer 50 vierkante meter groot. Hoe klein en bescheiden ook, ze zijn er blij mee – al is het wel een prestatie om in zo’n minikeuken te kunnen koken.

Dit interview had niet plaats kunnen vinden zonder de hulp van Nazanin Hedayati, die zo vriendelijk was om als tolk te fungeren.