Home Interview ‘Als Oranje tegen Marokko voetbalt, ben ik voor Oranje’

‘Als Oranje tegen Marokko voetbalt, ben ik voor Oranje’

Younes Achahboun (links) en Abdessamad Taheri (rechts) (Foto's: Rachid Benhammou)

Vijftig jaar Marokkaanse migratie: succesverhaal of mislukking? Rachid Benhammou blikt terug met Abdessamad Taheri (eerste generatie) en Younes Achahboun (tweede generatie). 

Een halve eeuw geleden verlieten de eerste Marokkanen hun land om hun geluk in Nederland te zoeken. De jonge, sterke mannen en vrouwen van toen zijn nu bejaard, teruggekeerd of al overleden. Vijftig jaar later maken hun kinderen en kleinkinderen duidelijk dat ze zich hier geen gast voelen, maar deel uitmaken van de Nederlandse samenleving – met alle rechten en plichten die daarbij horen.

Dit jaar wordt in heel het land vijftig jaar migratie gevierd met onder andere bijeenkomsten, lezingen, festiviteiten en publicaties van literatuur. De Kanttekening sprak met twee Marokkaanse Nederlanders van verschillende generaties over migratie, integratie en het Nederlander-zijn.

De Haagse ambtenaar en coach Abdessamad Taheri kwam in 1979 naar Nederland en behoort tot de eerste generatie Marokkaanse Nederlanders. Younes Achahboun is van de tweede generatie. Hij werd in 1996 in het Haagse Haga ziekenhuis geboren en groeide op in de Schilderswijk. De 24-jarige studeert, bezorgt medicijnen aan huis en wil later jongerenwerker worden. ‘Nee, geen drugs. Gewoon medicijnen.’

Hoe noem je jezelf? Nederlander, Marokkaanse Nederlander, Marokkaan?

Younes: ‘Officieel ben ik gewoon een Nederlander met Marokkaanse roots. Ik voel mij zowel Nederlands als Marokkaans. Als ik aan het werk ben bij de apotheek of wanneer ik medicijnen bezorg ben ik Younes de Nederlander. Maar als ik s ’avonds over straat loop met mijn capuchon op, dan ben ik ‘die Marokkaan’. Het is hoe mensen je willen zien.

Wat betreft mijn eigen gevoelens: ik voel mij Nederlander omdat ik niet alleen hier ben geboren en opgegroeid, maar omdat ik meedoe in de samenleving. Natuurlijk heb ik ook Marokkaanse gevoelens, maar in de praktijk komt het Nederlandse vooral naar boven. Als ik bijvoorbeeld Marokkaans praat met iemand, moet ik de woorden eerst in mijn hoofd vertalen omdat ik in het Nederlands denk.’

Abdessamad: ‘Ik waardeer mijn Riffijnse roots heel erg en ik haal daar ook mijn kracht uit. Maar ik merk dat ik in mijn doen en laten vooral Nederlands ben. Als Oranje tegen Marokko voetbalt, ben ik voor Oranje. Dat heeft ook een beetje met politiek te maken. Ik ben vervreemd geraakt van Marokko, door alles wat daar gaande is. Vroeger kon ik heel fanatiek voor Marokko zijn, maar dat is in de loop der jaren veel minder geworden.’

Overal in het land wordt vijftig jaar migratie gevierd. Valt er wel iets te vieren?

Abdessamad: ‘Ja en nee. Ik zal het proberen uit te leggen. Er valt wat te vieren omdat je ziet dat veel mensen hun weg hebben kunnen vinden in dit land, hun kansen hebben gegrepen en het best goed doen. Ze zijn onderdeel van de samenleving. Aan de andere kant zie je helaas ook veel mensen die de boot missen. Ze draaien niet lekker mee, voelen zich niet thuis of vallen buiten de boot. Deels ben je natuurlijk altijd zelf verantwoordelijk voor hoe je leven eruitziet. Maar er zijn ook omstandigheden die ervoor zorgen dat je een bepaalde kant wordt opgeduwd.

‘ik merk dat ik in mijn doen en laten vooral Nederlands ben’

Als jongeren zich gediscrimineerd voelen en het idee hebben dat ze tweederangs burgers zijn, dan kun je twee dingen doen. Of je gaat er bij de pakken neerzitten en niks doen, of je gaat je afvragen wat je zelf kunt doen om het tij te keren. Ergens kan ik het wel begrijpen dat iemand dan denkt: ‘Waar doe ik het voor, waarom zou ik mijn best doen op school of op werk? Ik word toch niet voor volwaardig gezien’. Maar die houding brengt je niet verder. Het zal je niet gelukkig maken.’

Younes: ‘Ik zie het anders. Omdat ik altijd het verhaal van mijn eigen vader erbij pak. Die man is, zoals velen, begin jaren zestig naar Nederland gekomen om zijn kinderen een beter leven te geven dan hij zelf heeft gehad. Hij heeft keihard gewerkt, onder andere in de kassen. Maar ondanks de slechte ontberingen en lage salarissen heeft hij wel een toekomst voor ons opgebouwd, een toekomst in een land waar je kansen en mogelijkheden hebt. En of je die met beide handen grijpt, ligt helemaal aan jezelf.

Als je je gediscrimineerd voelt, moet je sowieso niet in die slachtofferrol blijven hangen. Je mag tegen mij zeggen wat je wilt en denkt. Ik voel me niet aangesproken. Ook niet wanneer die gekke blonde in de Tweede Kamer weer iets roept. Het boeit me niet. Ik doe gewoon mijn ding, word omringd door mooie mensen en heb mijn draai gevonden in deze samenleving. Je moet je niet laten afleiden door wat sommige mensen zeggen. Dat zijn de belemmeringen die je onderweg tegen komt.’

Zeg je dat ook tegen leeftijdsgenoten in de Schilderswijk die het niet zo goed doen in de maatschappij?

Younes: ‘Jahoor. Ik zeg altijd: ‘Houd eerst jezelf een spiegel voor, voordat je een ander de schuld geeft.’ Misschien heeft die houding met mijn opvoeding te maken. Maar mijn principes spelen hier zeker een grote rol. Ondanks dat ik in de Schilderswijk ben opgegroeid, waar de kans op schooluitval groot is, zou ik bijvoorbeeld nooit iemand beroven of drugs kunnen verkopen. Ik heb ook het geluk gehad dat ik in mijn jeugd mensen om mij heen had met kennis en ervaring. Mensen die mij leerden hoe goed te leven. Als je elke dag in de coffeeshop rondhangt kom je andere mensen tegen en krijg je andere zaken mee.

Toen ik vijftien jaar oud was werd ik opgepakt door de politie en moest ik drie dagen zitten. Ik weet nog dat dat mijn vader veel pijn had gedaan. Hij zei tegen mij: ‘Ik ben al meer dan veertig jaar in dit land. Al die jaren heb ik keihard gewerkt en de politie heeft mij nooit aangesproken, laat staan aangehouden voor iets. Hoe komt het dan dat jij, als vijftienjarige, in een cel hebt moeten zitten?’ Dat was voor mij een eyeopener en het moment dat ik besloot de pleintjes te vermijden.’

Is de migratie in jullie ogen gelukt?

Abdessamad: ‘Ja, voor 100 procent. Het is maar net hoe je daartegen aan kijkt. Pak de redenen erbij, van waarom mensen ooit zijn vertrokken. Dus zaken als armoede, geen werk, geen onderwijs, geen gezondheidszorg of geen toekomstperspectief. Vervolgens ga je naar een land waar je, als je je been breekt, zeker bent van hulp. Als je werk zoekt, vind je dat. Als je je kind inschrijft op school, dan ben je zeker van gedegen onderwijs. Je verhuist van een omgeving met nul perspectief naar een omgeving waar je alles kunt bereiken. Ja, dan is de migratie goed gelukt.’

Ja, voor de migranten zelf. Maar geldt dat ook voor de Nederlandse samenleving? Hoe zit het dan met de integratie?

Abdessamad: ‘De discussie over het wel of niet meedraaien in de maatschappij is een andere. De integratie is helemaal gelukt als eenieder volwaardig meedraait en zich ook volwaardig voelt. En dat is deels gelukt en voor een deel ook niet. Je bent geïntegreerd wanneer je het gevoel hebt dat je onderdeel bent van de maatschappij, en niet wanneer je een dikke BMW voor de deur hebt staan.’

Younes: ‘Klopt, het is een gevoel dat je hebt. Ik ben best positief over de stappen die de afgelopen vijftig jaar zijn gemaakt. Maar er ook zijn hele groepen die daar een heel ander gevoel bij hebben. Sommige jongeren die hier geboren zijn, en waarvan je zou zeggen dat juist zij volwaardige Nederlanders zouden moeten zijn, hebben dat gevoel niet. Mijn generatiegenoten. Dat is jammer.’

Hoe komt het dat juist die generaties dat gevoel niet hebben?

Abdessamad: ‘Het is misschien een cliché, maar cultuur speelt een rol. Daarnaast speelt religie een rol. Wat maakt dat iemand zich wel of niet thuis voelt, met daarbij alle normen, waarden en gewoontes die je ouders hebben mee genomen naar dit land? Bij velen speelt de omgeving waarin je je verkeert een belangrijke rol in de keuzes die je maakt.

Een voorbeeld: De meeste Marokkaanse Nederlanders komen uit het Rif-gebied. De link tussen Amsterdam en Ketama (stadje in de Rif waar veel hasj vandaan komt, red.) is softdrugs. Nederland staat heel lang bekend als een land dat softdrugs gedoogt. En laat Riffijnen nou precies uit een gebied komen waar veel softdrugs worden geproduceerd. Veel Marokkaanse Nederlanders zijn daarom ook werkzaam in dat veld, als logistiek medewerker of als transporteur. Gelukkig hebben we het hier over een kleine groep, want de meesten zijn elders werkzaam en draaien lekker mee. Het gaat echt om de omgeving waarin je verkeert.’

Wat is dan de juiste omgeving?

Abdessamad: ‘Dat is een omgeving waarin je gewezen wordt op de kansen en mogelijkheden. Kijk, de eerste generatie was vooral bezig met overleven. Lange werkdagen met het perspectief om ooit terug te keren. Die mensen hadden de kennis en de tijd niet om hun kinderen op een juiste manier te begeleiden in en naar de Nederlandse maatschappij. Wanneer er een brief van school op de deurmat lag, dan moesten die mensen bij anderen zijn om die te vertalen. Gelukkig is dat nu heel anders, maar het speelde wel een rol in het feit dat men wel of niet mee kon draaien in de samenleving.’

Heeft de Nederlandse overheid zelf ook steken laten vallen?

Abdessamad: ‘Toen minister Blok nog Tweede Kamerlid was (voor de VVD, red.), zei hij ooit: ‘De integratie is gelukt én niet gelukt dankzij het ingrijpen van de overheid, en het is gelukt én niet gelukt ondanks het ingrijpen van de overheid.’ Tsja, een uitspraak van niks natuurlijk. Maar als je het goed bekijkt, dan zie je dat daar wel een kern van waarheid in zit. De overheid heeft decennialang veel gedaan om de integratie van nieuwkomers in goede banen te leiden. Toch heeft men ook veel steken laten vallen, zoals met Arabische lessen voor kinderen onder schooltijd.

Dat hadden ze nooit mogen doen. De tijd die veel kinderen met Marokkaanse roots spendeerden om de Arabische taal te leren hadden ze goed kunnen gebruiken om de Nederlandse taal en rekenen onder de knie te krijgen. Het ergste was dat we niet eens les kregen in de taal en cultuur van onze ouders en grootouders, die een andere cultuur hadden en Berbers spraken. Dat Nederland zich daarvoor geleend heeft, ongelooflijk. Er werd je geen taal en cultuur aangeleerd, maar Marokkaans nationalisme.’

Younes: ‘Ik heb gelukkig geen Arabische lessen gehad op school. Wel Koranlessen in de moskee. Maar ik snap wel dat wanneer een overheid jou je gang laat gaan en je niet bezig bent met de Nederlandse samenleving, dat het dan makkelijker is om in je eigen cocon te blijven hangen en minder meedoet met de rest.’

Wat spreken jullie thuis? Nederlands of Berbers?

Younes: ‘Thuis spreken we meestal Berbers, maar vaak ook Nederlands. Mijn moeder vond het wel prettig als we Nederlands spraken, zodat ze het ook sneller kon leren.’

Abdessamad: ‘Vroeger spraken we alleen Berbers thuis. Wanneer we Nederlands spraken, werd ons al snel gewezen op het feit dat de taal van je moeder heel belangrijk is. Dat we anders die taal zouden vergeten. Dat was wel hard werken voor ons, want het Nederlands was onze eerste taal.’

Spreek je nu ook alleen Berbers met je eigen kinderen?

Abdessamad: ‘Nee, met mijn kinderen spreek ik alleen Nederlands. Ik vind het wel belangrijk dat ze Berbers leren, maar het is nog belangrijker dat ze meedoen in deze samenleving, hún samenleving.’

‘Je mag tegen mij zeggen wat je wilt, voel me niet aangesproken  – ook niet wanneer die gekke blonde in de Kamer weer iets roept’

Hoe zien jullie de migratie en integratie in de komende vijftig jaar?

Abdessamad: ‘Optimistisch. Een deel zal het heel fijn hebben met elkaar én met anderen. Daarnaast zullen ook veel mensen in hun eigen omgeving blijven hangen, wat een gemiste kans is. Het gevoel dat je niet wordt geaccepteerd door deze maatschappij leeft niet alleen onder ‘allochtonen’. Ook sommige autochtone Nederlanders vinden het steeds moeilijker om mee te draaien in deze maatschappij, vanwege bijvoorbeeld economische redenen of vanwege de ingewikkelde bureaucratie.

Ik zie de toekomst niettemin rooskleurig in. Let wel, de migratie zal nooit stoppen. Mensen zullen altijd op zoek gaan naar een beter leven in een ander land. En dus zullen de problemen zich blijven voordoen. Het is dan de kunst hoe je met elkaar die problemen aanpakt. En leren van de fouten die we vroeger hebben gemaakt. Links Nederland kan zich dat wel aantrekken.’

Wat bedoel je daarmee?

Abdessamad: ‘Nou, dat linkse partijen de problemen rondom integratie te lang hebben laten liggen. Ze zijn te lang te soft geweest voor migranten en te lang te soft geweest voor rechts, terwijl rechts nu het onderwerp naar zich toe heeft getrokken. Het pappen en nathouden is voor niemand goed geweest. Je ziet gelukkig wel dat men die fouten nu inziet en het anders wil.’

Younes: ‘Kijk, de multiculturele samenleving kan dé ideale samenleving zijn. Een samenleving waar je met elkaar leeft en vooral van elkaar leert. Die multiculturele samenleving wordt vaak gezien als een beperking, maar ik zie het vooral als een verrijking.

Ik denk dat we de komende jaren wel te maken zullen krijgen met andere problemen, bij andere nieuwkomers. Denk aan de vluchtelingenproblematiek op dit moment. Maar ik heb vertrouwen in deze maatschappij, in de mensheid, en ook in mijzelf. Je moet niet in de slachtofferrol blijven hangen, maar vooruit kijken, optimistisch zijn. Ik geloof dat we er in Nederland met z’n allen uit zullen komen, vooral als ik later minister-president van dit land ben.’