Home Kunst & Cultuur Arabische kunst is ook museaal

Arabische kunst is ook museaal

Beeld: Jihad Abousleiman. Zonder titel.

Belangrijke musea hebben weinig Arabische kunst aan hun muren. Maakt onbekend onbemind?

Bij alle maatschappelijke aandacht voor diversiteit en inclusiviteit, valt het ontbreken van kunst uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika in musea op. Historisch gezien is de westerse kunstwereld mannelijk en wit, en is er maar weinig interesse voor kunst uit andere windstreken. Ook vandaag de dag organiseren musea vooral tentoonstellingen met werk van westerse kunstenaars.

‘Op het gebied van representatie van kunst uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika is er weinig veranderd sinds ik in de jaren tachtig naar Amsterdam kwam’, vertelt Jihad Abousleiman, een Libanese schilder en dichter. Zijn werk was meermaals te zien in musea voor volkenkunde. Maar nooit in een museum voor hedendaagse kunst, dat een ander publiek trekt. ‘Bezoekers van een etnografisch museum zijn geïnteresseerd in andere culturen, terwijl bezoekers van een museum voor hedendaagse kunst liefhebbers zijn van kunst in het algemeen. Voor een Arabische kunstenaar is de kans om in zo’n museum te exposeren zeldzaam.’

Daar kan galeriehoudster Majida Mouasher over meepraten. Zij woonde tien jaar lang in Nederland en startte in die tijd de Stichting Bevordering Kennis Beeldende Kunst Midden-Oosten. Herhaaldelijk nam zij contact op met Nederlandse musea om haar uitgebreide collectie aan kunst uit de Levant aan te bieden, maar ze kreeg nul op het rekest. ‘Mijn missie is om kunst uit het Midden-Oosten zichtbaar te maken. Ik wil bewustzijn creëren. Musea horen leidend en vernieuwend te zijn, maar dat zijn ze niet. Nederlandse musea laten zich leiden door de verkoop van tickets. Het aanbod is daardoor niet avontuurlijk of verrassend.’

Lara Khaldi, artistiek directeur van het Amsterdamse museum De Appel stelt dat de westerse definitie van kunst en de kunstopleidingen bepalend zijn in de vrij gesloten Nederlandse museumwereld. ‘Lange tijd waren er in landen als Marokko en Egypte weinig kunstacademies. De kunstwereld is er minder geprofessionaliseerd. Het is daardoor moeilijker voor kunstenaars uit de MENA-regio om Nederlandse kunstinstellingen binnen te komen. Veel jonge kunstenaars voelen de druk van de machtige westerse instituties, ze vergelijken en toetsen hun kunst aan het westerse idee van hoe kunst eruit moet zien’, zegt Khaldi.

Bakermat

De MENA-regio, het gebied dat zich uitstrekt van het Midden-Oosten tot Noord-Afrika, heeft wel degelijk een kunsthistorie, zegt kunstenaar Abousleiman. ‘Het is de bakermat van oude beschavingen en biedt een rijkdom aan kunst en cultuur. Kunstenaars uit Arabische landen schilderden vroeger op perkament. Er is in het gebied een traditie van miniaturen. Ook de Byzantijnse kunst, gebaseerd op iconen, speelt een belangrijke rol. Arabische kunst heeft een lange geschiedenis en is heel divers.’

Beeld: Jihad Abousleiman. ‘The house of the inspired poet’.

In het Westen heerst een oriëntalistisch beeld van het Midden-Oosten en Noord-Afrika, aldus Abousleiman, die zich in zijn analyse baseert op de ideeën van de Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper Edward Saïd. ‘Kunst uit die regio wordt geassocieerd met gevoelige onderwerpen als vrouwenrechten, vrijheid van meningsuiting, terreur en fundamentalistische godsdienstbeleving. Musea willen zich daar liever niet mee verbinden,’ denkt hij.

‘Kunst uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika wordt vaak als politiek gezien en Europese kunst als politiek neutraal’, denkt Khaldi. ‘Waarom zou een kunstenaar uit die regio enkel werk maken over conflicten en oorlog? Kunst zou gewoon kunst moeten zijn.’

Een ander probleem is de onbekendheid met de regio. ‘Omdat het lastig is voor toeristen om het gebied te bezoeken is er weinig echte affiniteit met de cultuur’, zegt Mouasher. ‘Nederlandse reizigers en kunstliefhebbers zijn er nooit geweest. Ze kennen de landschappen en mensen niet en ervaren de gastvrijheid en gewoontes niet. Dat helpt natuurlijk niet om de binding met de Arabische wereld te verstevigen.’

Het ontbreken van kennis van de regio zorgt ook voor onbekendheid met de verschillende stromingen binnen de Arabische kunst. Er zijn grote verschillen tussen kunstenaars uit de MENA-regio, zowel op religieus als cultureel gebied. Al delen ze vaak wel historische wortels. Zo wordt islamitische kunst door de buitenwereld vaak gelijkgesteld aan Arabische kunst dat meer omvattend is. Neem kunstenares Hayv Kahraman, die op jonge leeftijd uit Irak vluchtte en nu in de Verenigde Staten woont. Haar werk is niet islamitisch te noemen, alleen al door de afbeeldingen van vrouwelijk naakt.

Kahramans werk is weer niet vergelijkbaar met de sculpturen van de Libanese beeldhouwer Michel Basbous (1921–1981). Een kunstenaar die in het Nabije Oosten hoog staat aangeschreven maar in het Westen amper bekendheid geniet. Hij studeerde in Beiroet en later in Parijs bij de wereldberoemde beeldhouwer Ossip Zadkine. Zijn beelden zijn in het Libanese dorp Rachana te zien en zouden niet misstaan in een Nederlands museum.

Parijs

In andere Europese landen zien we vaker kunst uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika dan in Nederland. Dit komt volgens Abousleiman deels door oude migratiestromen: voor Arabische studenten of kunstenaars is Nederland van oudsher geen bestemming om naartoe te gaan. ‘Dit heeft te maken met de taal en historische banden. Studenten en kunstenaars vestigden zich eerder in Parijs of Londen. Ze zijn daar meer onderdeel van de gevestigde kunstwereld.’

Toch is in Nederland een kleine verschuiving aan de gang. Zo was er vorig jaar een tentoonstelling van de Libanese kunstenares Etel Adnan in het Van Gogh Museum. Haar schilderijen werden er vergeleken met tien werken van Vincent van Gogh. Bij het Stedelijk Museum Amsterdam is nu een expositie met werk van de Frans-Marokkaanse kunstenares Yto Barrada.

‘Voor Arabische kunstenaars is Nederland van oudsher geen bestemming’

Sinds eind 2019 zijn kunstinstellingen genoodzaakt rekening te houden met de Code Diversiteit en Inclusie.  Doel is om culturele diversiteit te vergroten via incidentele projecten. Dat laatste is volgens critici tevens de achilleshiel van de Code: doordat het beleid niet structureel is, blijft het referentiekader van musea wit en verandert er in de kern niets. Abousleiman: ‘Vorig jaar was er een tentoonstelling van moderne Marokkaanse kunstwerken in het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen, maar het blijft zeldzaam.’ Ook klinkt er kritiek op het gebrek aan diversiteit onder de overwegend witte curatoren en bestuursleden van de topmusea.

Het Van Gogh Museum probeert met het initiatief ‘Beeldbrekers’ inclusiever te worden: ‘Een groep studenten en professionals met diverse achtergronden, die hun expertise inzetten om het museum inclusiever te maken’, vertelt een persvoorlichter van het museum.

‘De Beeldbrekers hebben regelmatig werksessies met collega’s van verschillende afdelingen en gebruiken hun deskundigheid om nieuwe perspectieven te bieden. Dankzij deze uitwisseling kan het museum zich blijven ontwikkelen om een relevante en actuele plek te zijn, waar zoveel mogelijk mensen zich thuis voelen.’

Khaldi ziet in vergelijking met tien jaar geleden een toename van kunstenaars met wortels in het Midden-Oosten aan de Rijksacademie, een hoge kunstopleiding in Amsterdam. ‘Er zijn ook veel educatieve projecten waarbij stadswijken worden betrokken met veel migranten van de eerste en tweede generatie. Op die manier bereik je meer mensen met een niet-westerse achtergrond.’

Financiering

Buitenlands beleid, diplomatie en politiek spelen een grote rol in de culturele wereld. Cultuur is een zachte kracht. Veel politieke diplomatie gebeurt via culturele projecten. In de armere en minder stabiele gebieden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn die projecten er minder.

De MENA- regio worstelt nog steeds met de erfenis van het kolonialisme. Bij de instabiele situatie in de regio gaat veel cultureel erfgoed verloren. Daarnaast zorgt de massale migratie voor een grote diaspora, terwijl kunstscholen en kunstinstellingen ter plaatse verdwijnen.

Een van de belangrijkste hedendaagse Palestijnse kunstenaars is schilder Sliman Mansour. In het Westen is zijn werk opgenomen in de prestigieuze collecties van de British Museum Londen en het Institut du Monde Arabe in Parijs. In Nederland is hij nog onbekend.

Mouasher:’Er zouden vanuit het Midden-Oosten en Noord-Afrika zelf ook meer musea moeten komen die de hedendaagse Arabische kunst in het Westen promoten. Er is topkwaliteit kunst, dat de weg naar het Westen maar niet vindt.’

‘Saoedi-Arabië is op het moment bezig met culturele initiatieven. Die zullen zich vast en zeker op een gegeven moment vertalen naar meer werken van Saoedische kunstenaars in westerse musea en galerijen’, zegt Khaldi. Voor documentatie en promotie van Arabische kunst is financiering nodig, vervolgt hij. Kunst uit rijke landen in het Verre Oosten heeft nu wel een plekje in westerse musea veroverd, maar Arabische kunst blijft achter.

Mouasher: ‘Het is triest voor hedendaagse Arabische kunstenaars. Hun kunst wordt genegeerd en nergens gedocumenteerd. Ze worden vergeten.’