Tijdens een onderzoek naar achterstelling in het Amsterdamse onderwijs stuitte hoogleraar sociologie Maurice Crul op verhalen over discriminatie. ‘Ouders van kleur voelen zich machteloos.’
Maurice Crul en zijn collega Carl Steinmetz schrokken zelf van de verhalen over discriminatie die ze tegenkwamen toen ze de achterstelling op Amsterdamse scholen wetenschappelijk in kaart brachten. In de interviews met voornamelijk moeders en kinderen van kleur en een migratieachtergrond kwam dit steeds weer naar voren, vertelt Crul, hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze vertelden over racisme in het contact met witte leerkrachten en schooldirecteuren van Nederlandse afkomst, bij schooladviezen en in meningsverschillen tussen school en ouders. Er waren leerlingen van kleur die discriminatie door witte leerlingen ervaarden. ‘We besloten de verhalen te verzamelen,’ zegt Crul, ‘omdat ze zo schokkend waren.’
Een verhaal dat de hoogleraar te binnen schiet, gaat over een moeder van kleur met een zoon die overduidelijk niet lekker in zijn vel zat. ‘Hij kwam steeds meer in de problemen op school. Hij werd gepest, en dat ging gepaard met fysiek geweld door medeleerlingen. Maar de school greep niet in. Op een gegeven moment was die moeder radeloos. Ze vroeg extern advies over wat er met haar zoon aan de hand is, maar alsnog deed de school er niets mee.’
Dat is eigenlijk de teneur van heel veel verhalen, zegt Crul. ‘Ouders maken zich zorgen om hun kinderen omdat het niet goed met ze gaat. Dat kan om verschillende redenen zijn: omdat ze gepest worden op school vanwege hun etniciteit, of gewoon omdat ze niet in de groep passen. De school geeft dan plotseling een lager advies aan het kind, of het kind krijgt de schuld van incidenten in de klas. Wat mij het meest verbaast aan die verhalen is hoe snel de school en de ouders in een negatieve spiraal terechtkomen.’
Hoe verloopt zo’n neerwaartse spiraal?
‘Ouders komen op voor hun kind. Als er iets op school gebeurt, gaan ze met de docent praten. De ouders vertellen dan hun versie, het verhaal van hun kind. In de ogen van de moeders, die wij spraken, werden de verhalen van hun kinderen niet geloofd of niet serieus genomen. De school en de ouder komen dan vrij snel tegenover elkaar te staan. Bij deze verhalen gaat het niet om gelijk hebben of krijgen, maar over de gevolgen van de houding van de school voor ouders en kinderen.’
Waar zit het discriminatie-aspect?
‘De ouders uit ons onderzoek voelen zich door de school niet gezien en gekleineerd. Ze hebben soms ook te maken met discriminerende en racistische opmerkingen. Voor deze ouders heeft die bejegening duidelijk te maken met het feit dat zij migrantenouders zijn of ouders van kleur – de leerkrachten zijn voor het overgrote deel witte Nederlanders. Ze hebben het idee dat ze door de school zo worden behandeld vanwege hun achtergrond.’
‘De ouder heeft eigenlijk maar één uitweg: het kind van school halen’
Hoe kan dat? Veel docenten werken al jaren in het onderwijs. Zijn ze nog steeds niet in staat om met diversiteit om te gaan?
‘Laten we vooropstellen dat we heel selectief ouders hebben benaderd die problemen hebben met hun kind op school. Ons onderzoek is in die zin dus niet representatief. We hebben gekeken naar waar het misgaat, wat er dan misgaat en waarom. Komen ouders en school weer bij elkaar of drijven ze juist verder uit elkaar? En wat doet het met de ouders en de leerling als dat gebeurt?’
Wat voor invloed heeft dat op hen?
‘Je ziet hoe ouders gaandeweg wanhopig worden en zich steeds machtelozer voelen. Dat heeft natuurlijk ook zijn weerslag op het kind. Dat moet vaak toch weer terug naar die klas, naar die leerkracht waarmee een conflict is. Als het conflict niet wordt opgelost, heeft de ouder eigenlijk maar één uitweg: het kind van school halen. Dat doen sommige ouders dan ook.’
De socioloog geeft het voorbeeld van een kind dat aan het eind van een schooljaar plotseling de schuld krijgt van een reeks incidenten met een andere leerling. De ouders, een zwarte moeder en een witte vader, zeggen dat hun kind dat incident niet heeft veroorzaakt. Toch wordt de jongen door de school gelabeld als de probleemveroorzaker
Crul: ‘Vervolgens zijn er gesprekken op school, en uiteindelijk zegt de school: ‘Het is gebeurd, zand erover.’ Dan is er in het volgende schooljaar opnieuw een incident, en weer wordt de jongen beschuldigd. Alleen was de jongen op de dag van het incident ziek thuis. De moeder belt de school om te zeggen dat de beschuldiging onterecht is, omdat hij die dag ziek thuis was. De reactie van de school is dan niet: ‘Oh, sorry, dat is een fout van ons, excuses daarvoor.’ Nee, ook de moeder wordt niet geloofd. De school zegt dan: ‘We gaan eerst uitzoeken of dat klopt.’’
Wordt dit gezin gediscrimineerd?
‘In combinatie met het hele verhaal, inclusief het feit dat hij beschuldigd wordt terwijl hij thuis zit, krijg je toch de indruk dat er iets aan de hand is. Het feit is wel dat hij een zwarte huidskleur heeft. De andere leerlingen hebben een witte huidskleur en worden niet als een probleem gezien.’
‘Het is altijd moeilijk te zeggen of er sprake is van racisme of discriminatie. Maar de ouders en de jongen ervaren het wel zo. Ze voelen dat ze ongelijk behandeld worden. Discriminatie is sowieso heel moeilijk te bewijzen. Ouders van kleur zijn juist heel voorzichtig om iets discriminatie te noemen. Ze zeggen vaak: ‘Mijn kind wordt anders behandeld, ik word anders behandeld door de leerkrachten.’
‘Ouders van kleur zijn juist heel voorzichtig om iets discriminatie te noemen’
Racisme is een behoorlijk groot taboe in Nederland, zeker onder docenten, vertelt Crul. ‘Het is lastig om bespreekbaar te maken dat sommige docenten discrimineren, in stereotypen denken of een racistische houding hebben. Een van de ouders zegt letterlijk: ‘Ik ga op school niet zeggen dat dit racisme of discriminatie is. Want als ik dat doe, weet ik zeker dat de deur dichtgaat.’ Veel ouders spreken het daarom niet uit, omdat ze weten dat het conflict dan nog groter wordt. Maar tegen ons uiten ze wel hun vermoedens dat het om racisme en discriminatie gaat.’
Wat gaan jullie met de verhalen doen?
Uiteindelijk is het de bedoeling deze verhalen voor te leggen aan een burgerraad van migrantenouders en ouders van kleur. We willen hun mening horen. Herkennen ze de verhalen? En belangrijker, welke oplossingen zien zij voor de problemen die beschreven worden?
Crul en Steinmetz zien zelf de oplossing in ‘een derde partij die naar het conflict kijkt’. Iemand die probeert te bemiddelen tussen ouders en school, zodat ze weer nader tot elkaar kunnen komen. Dat is hard nodig, vindt Crul want de strijd tussen ouders en school is ongelijk. ‘De school heeft uiteindelijk het laatste woord en bepaalt wat wordt besloten. Dat is ook wat veel ouders ons vertellen: ze voelen zich machteloos. Een onafhankelijke instantie kan ervoor zorgen dat ouders in een meer gelijkwaardige positie komen.’
Of discriminatie in het onderwijs een wijdverspreid probleem in de samenleving is, weet Crul niet. Daar is geen onderzoek naar gedaan. ‘Maar uit de intensiteit van de verhalen lees ik dat het een enorme impact heeft op de mensen die het betreft. Dat moeten we serieus nemen.’