Mingfang Wang doet met Tijgerkop letterlijk een boekje open over de Chinees-Nederlandse gemeenschap.
Mingfang Wang (Fangshan, 1974) schreef het recent verschenen boek Tijgerkop. Een boek over de familiare verhoudingen in de Chinese gemeenschap en over hoe ze als Chinese Nederlander naar Nederland kijkt.
Wang kwam op haar twaalfde naar Nederland. Haar vader werkte al enkele jaren in Nederland voordat hij met zijn gezin emigreerde. ‘Doordat mijn vader geld meebracht kreeg ik een utopisch beeld van Nederland. Hij werkte in Nederland en mijn moeder bleef met vier kinderen achter. Bij zijn vertrek kreeg hij een cadeautje van dorpsgenoten, wat gebruikelijk is bij je eerste verre reis. Toen mijn vader terugkeerde was het zijn beurt. Hij gaf onze dorpsgenoten geld als teken dat hij goed verdiende in dat geheimzinnige land. Ik stelde me Nederland voor als een paradijs waar geld groeide. Uiteraard had ik geen idee hoe het land eruitzag. In China woonden we in een dorp, ergens halverwege een heuvel waar je heerlijk kon spelen’, vertelt Wang aan de Kanttekening. [blendlebutton]
Wang vond haar eerste jaren in Nederland moeilijk. ‘Ik kon niet communiceren, want ik kende de taal nog niet. De eerste twee jaar durfde ik niet eens alleen de deur uit. Als me iets gevraagd werd raakte ik in paniek. Zelfs wisselgeld krijgen in een winkel was iets griezeligs. Op alles zei ik ‘weet ik niet’, totdat een docent tegen me zei dat ik dat niet altijd kon blijven zeggen. Gaandeweg werd ik mondiger.’
Ze studeerde aan de Hogeschool Utrecht en korte tijd aan de Universiteit in Leiden. In 2003 begon ze samen met haar ouders en broer een Chinees restaurant. Van 2004 tot 2016 had ze de leiding over het restaurant.
Baas op papier
De Chinese gemeenschap is gesloten. ‘Juist daarom wil ik er graag over vertellen’, zegt Wang. In haar boek onthult ze geen specifieke familiegeheimen, maar ze vertelt op natuurlijke wijze over de verhoudingen binnen het gemiddelde Chinese gezin. ‘Wat binnen de gemeenschap centraal staat is dat je niet moet proberen om je ouders tegen te spreken, ze hebben altijd gelijk. De gouden regel is: heb eerbied voor je ouders, want ze zijn wijzer dan jij. De bedoelingen van je ouders zijn altijd goed. Binnen de Chinese samenleving zijn deze opvattingen normaal. In Nederland zorgen ze soms voor problemen. Vaak staat het bedrijf, zoals een restaurant, op naam van de kinderen, omdat de oudere generatie niet aan de eisen voldoet om een zaak te runnen. Informeel zijn de ouders echter de baas. Gaat het mis, vaak omdat de ouders de wettelijke regels niet begrijpen, dan is de persoon die op papier de leiding heeft verantwoordelijk. Op die manier dragen de kinderen de verantwoordelijkheid voor de keuzes van hun ouders.’
Wang betoogt dat Nederlandse instanties zoals de arbeidsinspectie en de politie vaak niet op de hoogte zijn van dit soort cultuurverschillen en praktijken. ‘Dat verbaast mij. Die onwetendheid heeft mij ook weleens in een lastig parket gebracht. Je moet steeds keuzes van je ouders verdedigen als jouw keuzes, terwijl het niet jouw keuzes zijn.’
Een bijkomend probleem is volgens Wang dat veel oudere Chinezen geen Nederlands spreken. ‘Mijn ouders werkten allebei in de keuken. Ik heb geprobeerd om een Nederlandse jongen een kans te geven in de keuken, wat niet lukte vanwege de taalbarrière. Die jongen heeft het één week volgehouden, daarna verdween hij.’
Regels, regels, regels
Tijgerkop biedt niet alleen een figuurlijk kijkje in de Chinese keuken, maar ook letterlijk. Wang kreeg, net als andere restaurateurs, te maken met ‘lastige regelgeving’. ‘Die enorme rompslomp heb ik ervaren als moedwillige tegenwerking. De huidige regels werken belemmerend voor ondernemers. We hadden een groot restaurant waar meerdere koks nodig waren. In Nederland is het niet eenvoudig een goede Chinese kok te vinden. Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, red.) stuurt vaak kandidaten die niet aan het profiel voldoen. Eén van de kandidaten zei heel enthousiast dat hij het graag wilde leren. Heel fijn, maar ik zocht een kok die meteen aan de slag kon. Je kunt een kok laten overkomen uit China, maar daar zitten een heleboel haken en ogen aan.’
Zondagavond is het meestal het drukst in Chinese restaurants. Wang beschrijft hoe het een keer flink misging. ‘Prompt gaat het pinapparaat stuk. Op zondagavond is de technische ondersteuning niet bepaald van topkwaliteit. Dan is er nog het probleem dat één van de koks, van wie de verblijfsvergunning is verlopen, tijdelijk niet mag werken. Alleen zetten we hem niet zomaar op straat. Hij mag zolang in de personeelswoning verblijven. Hij moet wel voor zichzelf koken, zeker op zondagavond. Als hij in de keuken van het restaurant iets staat te koken dat niet eens op de kaart staat, vallen de arbeidsinspectie en de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst, red.) binnen. Vervolgens kreeg ik een fikse boete. Hij is in de keuken, dus hij is aan het werk, zo redeneren ze.’
Het boek is een aaneenschakeling van dit soort situaties. ‘In het genoemde geval moest ik later met deze kok naar de politie. Daar heb ik uit de doeken gedaan hoe de vork in de steel zit als het gaat om bepaalde regels versus familieverhoudingen. Ze waren dolblij dat ze daar wat meer over hoorden, want ze wilden het graag weten. Dat willen meer mensen en instanties. Mede daarom heb ik Tijgerkop geschreven. Ik heb hele positieve reacties op het boek gekregen. Ik weet niet of er Chinese mensen zijn die vinden dat ik had moeten zwijgen. In ieder geval hebben ze me dat niet in mijn gezicht gezegd.’
Volgens Lulu Wang, een andere Chinees-Nederlandse schrijver, is Tijgerkop een doorbraak. ‘Ik ben blij dat ze niet zwijgt. Eindelijk een boek over Chinezen geschreven door een Chinees’, zei Wang onlangs tijdens de presentatie van het boek in Rotterdam. [/blendlebutton]