Home Nieuw in Nederland ‘Scholen niet gewend om een zichtbare moslima te zien als docent’

‘Scholen niet gewend om een zichtbare moslima te zien als docent’

Beeld: Zeynep Efil

Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: Zeynep Efil (38), die uit Turkije is gevlucht omdat ze sympathiseert met Fethullah Gülen, in Turkije staatsvijand nummer één.

Vlak na de mislukte staatsgreep in Turkije van juli 2016 vluchtte Efil samen met haar echtgenoot en twee kinderen naar Nederland. Het gezin zocht een tijdelijk verblijf, om vervolgens naar hun thuisland terug te keren zodra het weer veilig is. Maar inmiddels zijn Efil en haar gezin al ruim vier en een half jaar in Nederland. Wat betreft terugkeer naar Turkije ziet Efil het somber in. ‘Ik denk niet dat het goed komt, maar ik wil erin geloven.’

Voordat zij besloot om met haar gezin naar Nederland te vluchten, werkte Efil als wiskundedocent bij een middelbare school die door aanhangers van Fethullah Gülen was opgericht. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft geen genade voor volgelingen van deze in Amerika woonachtige islamitische geestelijke, die ervan wordt verdacht de couppoging in 2016 te hebben georkestreerd. Vlak na de mislukte staatsgreep werd de school gesloten en kwam zij zonder werk te zitten. Dat was voor haar een teken om te vertrekken.

‘Voor de coup liepen de spanningen al hoog op. Maar vlak daarna begon de regering iedereen op te pakken die Gülen steunde en ervan werd verdacht achter de staatsgreep te staan’, vertelt zij. ‘Mijn vrienden en collega’s werden gearresteerd. We waren bang dat het ons ook zou overkomen, dus besloten mijn man en ik om tijdelijk naar Nederland te gaan, totdat het weer veilig zou zijn.’

Met het Schengenvisum konden Efil en haar gezin tot negentig dagen in Nederland blijven, wat haar in eerste instantie voldoende leek. Na tien dagen als toeristen in Nederland te hebben doorgebracht, besefte zij dat de situatie in Turkije niet snel zou veranderen voor aanhangers van Gülen of voor mensen die openlijk kritiek hebben op Erdogan. Zij begon na te denken over een asielaanvraag.

‘Van familie en vrienden hadden we geld geleend om een jaar in Nederland te blijven als dat nodig zou zijn. Op dat moment had ik nog geen idee hoe ik een asielaanvraag moest indienen, maar uiteindelijk heb ik door zelf onderzoek te doen deze informatie kunnen achterhalen’, zegt zij. Efil en haar gezin verbleven anderhalf jaar in een asielzoekerscentrum in Hoogeveen, terwijl de asielprocedure nog liep. ‘Nu woon ik in Zaandam met mijn echtgenoot en inmiddels drie kinderen, en werk ik als docent wiskunde op een ROC.’

‘Wiskunde is in alle talen hetzelfde’

Na het behalen van de nodige toelatingseisen en het taalniveau begon Efil aan een traject om wiskunde te kunnen doceren. Zij liep stage, werkte daarna als onderwijsassistent, en kreeg een baan als docent wiskunde aangeboden op dezelfde school waar zij als onderwijsassistent begon.

Het viel Efil op dat het niet gemakkelijk was om aan een stageplek te komen. ‘Ik heb sollicitatiebrieven gestuurd naar bijna dertig scholen om stage te kunnen lopen, maar haast geen enkele school nodigde mij uit voor een gesprek’, vertelt ze. ‘Ik weet niet precies waar het aan ligt. Het zou misschien aan mijn cv kunnen liggen, maar misschien ook aan mijn naam en mijn foto. Daar zien ze dat ik een moslima ben door mijn hoofddoek, en misschien hebben sommige scholen daar moeite mee.’

Efil benadrukt dat zij in Nederland verder geen negatieve ervaringen heeft gehad bij het praktiseren van haar geloof. ‘In Turkije had ik wel nare ervaringen. Ik moest mijn hijab afdoen om mijn studie aan de universiteit te kunnen afronden. Dat is mij in Nederland gelukkig nog nooit overkomen.’

Hoewel ze niet wordt gediscrimineerd, loopt Efil wel tegen vooroordelen aan. Op de school waar ze werkt geloofden sommige medewerkers niet dat zij een docent was toen ze haar voor het eerst zagen.

‘Een medewerker dacht dat ik de schoonmaakster was. Hij zag mij niet aan voor een docent, terwijl ik in de docentenkamer zat’, vertelt zij. ‘Ik werk op een grote school, waar de docenten en studenten voornamelijk wit zijn. Vaak kunnen de medewerkers moeilijk onderscheid maken tussen docent en student. Ik denk daarnaast dat ze het ook nog niet gewend zijn om een zichtbare moslima te zien werken als docent.’

Wat betreft het werk als wiskundedocent in Nederland merkt zij niet veel verschil met toen ze nog in Turkije doceerde. ‘Toen ik in Nederland solliciteerde naar een baan als onderwijsassistent werd mij verteld dat de jongeren hier brutaal zijn. Ze vroegen mij of ik daarmee om kon gaan. Maar ik denk dat jongeren overal een beetje hetzelfde zijn. Ook in Turkije konden de leerlingen brutaal zijn, dus dat is herkenbaar.’

Ze merkt wel dat de leerlingen in Nederland zelfstandiger moeten werken in de klas. ‘In Turkije staat de docent in de klas meer centraal, maar hier is dat anders. Hier leg ik bijvoorbeeld in tien minuten de stof uit, en daarna gaan mijn studenten zelf aan de slag met hun opdrachten. Maar in Turkije neemt de docent langer het woord, en wordt er veel klassikaal gedaan. Zelfstandig aan hun opdrachten werken, doen de leerlingen thuis. Dat is het enige grote verschil. Verder is alles hetzelfde. Wiskunde is in alle talen hetzelfde.’

Efil geeft aan dat zij het soms wel moeilijk vindt om les te moeten geven in het Nederlands. Het liefst zou zij haar werk uitvoeren in haar moedertaal. ‘Ik vind het ontzettend moeilijk om niet in het Turks les te kunnen geven, maar ik wil graag blijven werken. Het is lastig om rond te komen met een uitkering en ondersteuning vanuit de gemeente, dat wil ik niet. Daarom doe ik mijn best om de Nederlandse taal goed onder de knie te krijgen, om les te kunnen geven.’

‘Ik geef mijn kinderen mee dat ze kritische vragen kunnen krijgen van niet-moslims, en dat dat goed is’

Zij verlangt naar haar oude leven in Turkije en hoopt dat ze ooit weer naar het land waar ze geboren is kan terugkeren. ‘Ik heb nu alleen contact met mijn ouders en mijn zusje in Turkije. Mijn vrienden willen geen contact onderhouden, omdat ze bang zijn om gevaar te lopen. Helaas hebben zij gelijk’, vertelt zij. ‘Nog steeds worden iedere dag mensen opgepakt die sympathiseren met Gülen. Er is geen alternatief voor mensen die niet achter Erdogan staan.’

Omwille van haar veiligheid en die van haar gezin kiest Efil er daarom voor om in Nederland te blijven. Ook omdat haar kinderen het gewend zijn om in het Nederlands les te krijgen en haar jongste kind hier is geboren, ziet de wiskundedocente Nederland als het thuisland van haar kinderen.

Wel vindt zij het moeilijk om haar kinderen islamitisch op te voeden in een niet-islamitisch land. ‘Mijn kinderen gaan naar een islamitische bassischool en krijgen in het weekend les over het geloof bij een Turkse stichting. Thuis probeer ik zoveel mogelijk van het geloof aan ze mee te geven’, zegt zij.

Hiermee hoopt Efil een sterke basis aan te leggen voor haar kinderen om in God te geloven en te leven volgens de islamitische richtlijnen in de Koran en Soenna – de leefwijze van de profeet Mohammed. ‘Ik geef mijn kinderen wel mee dat ze kritische vragen kunnen krijgen van niet-moslims, en dat dat goed is. Ze zullen mensen tegenkomen die het niet met hen eens zijn, maar ze moeten anderen altijd met respect behandelen. Iedereen is hier vrij om te geloven wat die wil. Ze mogen zeggen wat ze willen, maar tegelijkertijd moeten wij als moslims standvastig zijn in ons geloof en anderen blijven respecteren, ondanks verschillen van mening.’