Home Nieuw in Nederland Nederlands is een moeilijke taal

Nederlands is een moeilijke taal

Moueen Alborsh. Foto: Anne-Rose Hermer

Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: Moueen Alborsh. Hij vertrok uit Palestina vanwege de gezondheid van zijn kinderen. Zijn dochter leek ook hier niet behandeld te kunnen worden. Nadat ze zich hadden gemeld in Ter Apel gingen er deuren open.

Moueen Alborsh gaf les aan de University of Palestine in Gaza in medische biochemie. Het leven van Alborsh en zijn gezin veranderde nadat het Israëlische leger bij een aanval op zijn dorp fosforgas had gebruikt. Dit heeft  ernstige gevolgen gehad voor de gezondheid van hun dochter en zoon. ‘Mijn vrouw was op dat moment zwanger en onze zoon heeft nu autisme.’ In het gebied waar de aanval met fosforgas heeft plaatsgevonden, hebben veel kinderen autisme en andere handicaps.

‘Bij mijn dochter van zes ging het om hartklachten en er was iets met haar linkervoet. Twee operaties, uitgevoerd in Gaza, waren niet succesvol. Er kwam met regelmaat een Duitse specialist naar Gaza, die zei dat mijn dochter in een modern ziekenhuis behandeld moest worden. Ik zocht contact met medische specialisten in Europa. Uiteindelijk kon ze in Duitsland terecht, op voorwaarde dat ze alléén zou komen.’

De ouders wilden beslist niet dat hun kind van zes jaar alleen vanuit Gaza naar Duitsland ging. Alborsh had ook contacten met het AMC in Amsterdam. Ze kregen  een visum voor Nederland, maar zijn dochter  kon niet zomaar de medische molen in. Dit deed Alborsh besluiten om zich op 7 januari 2019 samen met zijn dochter in Ter Apel te melden. Toen hij kon bewijzen dat zijn dochter medische hulp nodig had,  kwam ze redelijk snel in het AMC terecht.

Op tournee langs azc’s

In januari 2019 was de situatie in Ter Apel niet zo slecht als nu. Sterker nog, Alborsh omschrijft het als goed. ‘We zijn één week in Ter Apel geweest. Daarna waren we vier weken in Budel. Dat azc vond ik minder prettig. We kregen diepvriesmaaltijden. Ons budget was vijftig euro per week.’ Alborsh trekt nog steeds een vies gezicht bij de herinnering aan de maaltijden in het azc in Budel. ‘Na Budel gingen we naar Heerhugowaard. Daar was de situatie wat beter dan in Budel. Na zes maanden werden we overgeplaatst naar een azc in Wageningen. Dat was behoorlijk ver van het AMC in Amsterdam. Daarom kregen we een plek in het azc in Harderwijk. Daar kregen we zeventig euro per week en we konden er zelf koken. Een stuk prettiger. We zijn anderhalf jaar in Harderwijk gebleven, totdat we in februari 2022 een woning kregen toegewezen in Amsterdam.’

Tijdens de asielprocedure kwamen er extra problemen om de hoek kijken, want Palestina is geen erkend land. In die periode kregen zijn dochter en hij het predicaat ‘stateloos’. Hij benadrukt dat er meer asielzoekers zijn die op dit obstakel stuiten. Wat wel soepel verliep, was het krijgen van het burgerservicenummer. Destijds kreeg hij dit binnen een half jaar. Sinds augustus 2023 heeft hij de Nederlandse nationaliteit. Inmiddels is ook de rest van het gezin in Nederland. In zijn hart zou hij graag naar huis willen.

‘Bijna iedereen die is gevlucht, wil het liefste naar huis, maar ik voel me goed hier. Hier is het veilig en er is voedsel. Maar om weer les te kunnen geven moet mijn Nederlands beter worden. Nederlands is een moeilijke taal. Hier in Amsterdam spreekt bijna iedereen Engels. Handig, maar het helpt niet om beter Nederlands te leren spreken.’

‘Er kwamen extra problemen om de hoek kijken, want Palestina is geen erkend land’

Alborsh grijpt dit moment aan om een misverstand uit de weg te ruimen. Sommige mensen denken dat asielzoekers tienduizend euro in handen krijgen. Dát is niet waar, legt hij uit. ‘Dit budget is beschikbaar voor asielzoekers om de taal te leren. Het bedrag is bedoeld om je lessen te betalen totdat je een bepaald niveau hebt bereikt. Ik heb er vaart achter gezet. Mijn kosten bedroegen vijftienhonderd euro.’

De dochter met wie hij gevlucht is, spreekt heel goed Nederlands. Ze is nu twaalf jaar en zit op de havo. Het gaat beter met haar gezondheid. Zijn vrouw heeft haar eigen asielprocedure doorlopen, net als een van hun dochters. Die is namelijk boven de 16 jaar. Hun jongste kind is hier geboren. Tijdens een aanval in Gaza kwam een van hun kinderen, een zoontje van één jaar, om het leven. Hun huis in Gaza was twee keer doelwit van een aanslag, in 2006 en 2010. Recent is hun woning bij een van de bombardementen totaal verwoest. De foto’s van de overblijfselen van het huis en de omgeving spreken boekdelen. Het gevolg is dat dit gezin geen onderkomen meer heeft in Gaza.

Hoewel hij ontzettend blij is met hun woning in Amsterdam, hoopt hij dat zijn gezin op een moment een groter huis vindt, vooral in verband met zijn autistische zoon. ‘We hebben meer ruimte nodig, ook omdat mijn zoon wat te luidruchtig is voor gehorige woningen.’ Alborsh klaagt niet, maar in Gaza woonde hij met zijn gezin in een huis dat gerust een villa genoemd mag worden. Dan is een sociale huurwoning even slikken.

Meer een smalle kast dan een cel

Begin jaren 90 vond er in Gaza een opstand plaats tegen de bezetting door Israël, bekend als de Intifada. Een van de acties was het gooien van stenen richting Israëlische militairen. In sommige gevallen ging het om molotovcocktails, maar de jonge Moueen hield het bij stenen. ‘Iedere jongen van mijn leeftijd deed dat in die tijd. Het hoorde erbij. Ik ben drie keer neergeschoten, twee keer met echte kogels en één keer in de benen met rubberen kogels. Van die drie keer was één keer kantje boord.’

Veel jongeren gooiden met stenen, maar niet iedereen werd opgepakt. Alborsh wel. De eerste keer toen hij vijftieneneenhalf was, hij moest drie dagen naar de gevangenis. Een jaar later ging het om een straf van twee maanden. Tot slot werd hij op 22 juni 1991 midden in de nacht thuis opgepakt, zeventien jaar oud, en moest hij een jaar de gevangenis in.

‘De soldaten behandelden je niet als kind, maar als crimineel. Dat vond ik griezelig. Ik werd meerdere keren ondervraagd. Ze vroegen naar namen en feiten. In 1991 werd ik naar een cel gebracht die zo klein was dat ik er niet eens in kon liggen. In feite was het meer een smalle kast dan een cel. Het was bijna niet mogelijk om er te zitten en je benen goed te strekken. Daar ben ik eenentwintig dagen vastgehouden zonder dat iemand me mocht bezoeken.’ Wanneer je in Nederland in beperking zit, dan mag je advocaat je bezoeken. Bovendien werd Alborsh hard geslagen op gevoelige plekken.

‘Tijdens die eenentwintig dagen mocht ik me niet omkleden en ik kreeg amper de kans om me te wassen. Mijn eten was meestal koud. Ik kreeg iets om mijn behoeften in te doen, wat om de drie dagen werd geleegd. De verhoren vonden zowel overdag als ’s nachts plaats. Daarna ging ik naar een gevangenis in de Negev-woestijn, waar alle Intifada-activisten naartoe werden gebracht. Daar werd het vijfendertig tot veertig graden. We waren amper beschermd tegen de hitte. Deze gevangenis bestond niet uit een stenen gebouw, maar uit tenten. Op 23 juni 1992 kwam ik vrij. Die datum zal ik nooit vergeten!’

Na deze periode had Alborsh een nieuwe uitdaging: Roemeens leren. ‘Een jaar later ging ik naar Roemenië om daar te studeren. Mijn broer was daar al, ook voor zijn studie. We kozen voor een opleiding in Roemenië omdat in dit land studeren veel goedkoper was dan in andere landen. In 2004 keerde ik terug naar Gaza. Bij de grens werd ik aangehouden. Waar kwam ik vandaan? Wat had ik in Roemenië gedaan? Dat kon ik eenvoudig aantonen. Ik mocht Gaza in, maar tot 2006 mocht ik het gebied niet verlaten.’

Know their names

Alborsh is een van de mensen achter het initiatief Know their names. Op internet worden zoveel mogelijk namen verzameld van mensen die zijn omgekomen sinds de aanval van Israël op Gaza. Het motto luidt: Ze zijn geen nummers, ze zijn mensen. Ze hebben namen, ze hadden dromen. ‘We willen niet dat de slachtoffers worden vergeten en er alleen maar cijfers worden genoemd. Hun namen moeten worden genoemd, zodat ze herdacht worden als persoon.’

Het aantal familieleden dat zijn vrouw en hij hebben verloren is inmiddels opgelopen tot vijfenzeventig. ‘Voor zover bekend, want er liggen nog steeds mensen onder het puin.’

Alborsh is de organisator van het dagelijkse protest bij het Centraal Station in Amsterdam, met als doel een volledig staakt-het-vuren. Hij benadrukt dat hij geen hekel heeft aan Joodse mensen. ‘Wel aan de rechtse Israëlische regering die ons dit aandoet.’

Zijn gedachten gaan uit naar Gaza.