‘Ik zeg altijd: dat zou je buurman of buurvrouw kunnen zijn, omdat je niet aan iemands uiterlijk kunt zien dat mensen bij de voedselbank naar binnen lopen. Echter, als je achter hun voordeur komt, zie je vaak dat ze geen bedden hebben om in te slapen, dat ze op matrassen op de grond liggen of dat ze geen kleerkasten hebben.’
Armoede in Nederland neemt toe. Het aantal mensen met financiële problemen ligt nu op 1,2 miljoen. Met het verhogen van de btw en de kosten voor de vaste lasten wordt voorspeld dat nu juist de armere gezinnen worden getroffen. Maar wat betekent armoede in een welvarend land als Nederland eigenlijk? Wie stelt de vraag en wat zijn de criteria? Zijn het alleen statische gegevens of is het een totaalpakket aan onplezierige financiële kwesties met ook de psychische nadelen erbij?
Voedselbanken zijn ontstaan in de Verenigde Staten en daarvandaan vond het idee via Canada zijn weg naar Europa. Frankrijk opende de eerste Europese voedselbank in 1984, België volgde in 1986. Pas in 2002 werd de eerste Nederlandse voedselbank geopend. Inmiddels zijn er in drieëntwintig Europese landen voedselbanken, die zich hebben verenigd in de Europese Federatie van Voedselbanken (FEBA). De Nederlandse politiek was zo geschokt van het gezicht dat armoede had gekregen, dat het met een antwoord kwam: ‘Over vier jaar bestaat de voedselbank niet meer.’ Nu, zeventien jaar later, zijn er 169 voedselbanken in heel Nederland en worden er door de inzet van elfduizend vrijwilligers wekelijks veertigduizend pakketten uitgedeeld over ongeveer 132.500 mensen. Het aantal mensen in armoede is gestegen van 700.000 in 2002 naar 1,2 miljoen vandaag de dag.
Op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) komt de definitie van armoede het meest in de buurt van ‘financieel kwetsbaar’. Het CBS gebruikt liever niet de term armoede. Het hanteert daarentegen een lage inkomensgrens, die in 2017 (op maandbasis) op 1040 euro voor een alleenstaande, 1380 euro voor een alleenstaande ouder met één kind en 1960 euro voor een paar met twee kinderen lag. Iedereen die daar dus onder zit, is financieel kwetsbaar en zou in de categorie ‘arm’ komen te zitten. Het CBS definieert armoede als volgt: ‘Armoede, of beter gezegd inkomensarmoede, is gedefinieerd als het hebben van onvoldoende geld (inkomen) om een bepaald consumptieniveau te realiseren dat in Nederland als minimaal noodzakelijk wordt geacht.’ Met de recente stijging van armoede in Nederland moet er volgens het CBS met de komst van vluchtelingen wel rekening gehouden worden. Zo is een derde van de stijging gekomen door de komst van Syrische vluchtelingen die een bijstandsuitkering krijgen.
Hoewel het aantal arme mensen in Nederland toeneemt, is er tot nu toe geen opvallende toename van het aantal klanten bij de voedselbanken. Dit aantal is volgens Marie Lou, vrijwilligster bij de voedselbank in Amsterdam, de laatste jaren vrij stabiel gebleven, al verwachten ze binnenkort wel een stijging aangezien de normen zijn verhoogd. Toen Marie Lou in 2011 als vrijwilliger bij de voedselbank begon, mochten klanten 180 euro overhouden per maand per persoon. Sinds een week is dat verhoogd van 215 naar 225 euro. Marie Lou: ‘Dat is dus heel weinig. Dat geld is bestemd voor kleding en voor eten. Alle vaste lasten zijn dan betaald, je houdt iets van 215 euro per maand over voor een persoon en elke persoon extra is 85 euro. Dus een man en vrouw met twee kinderen is 215 plus drie keer 85 euro, dat is 470 euro.’
Bij het begin van de economische crisis in 2008 moest de voedselbank flexibel optreden; opeens kwamen er grote aantallen bij. Marie Lou: ‘Dat waren bijvoorbeeld zzp’ers die opeens geen opdrachten meer kregen. Of mensen gingen scheiden of hun huis stond onder water. Op dit moment hebben we hier in Amsterdam twaalfhonderd gezinnen die wekelijks van ons afhankelijk zijn. In de tijd van de recessie hadden we tweeduizend huishoudens in Amsterdam die afhankelijk waren van ons, dus er is een heel groot verschil. Nu zie je ook dat die mensen weer verdwenen zijn. Ze hebben een baan gevonden of kunnen op een andere manier weer hun eigen broek ophouden.’
Het probleem is volgens Marie Lou dat armoede een vicieuze cirkel wordt. ‘Hoe langer je in armoede leeft, des te minder je dingen georganiseerd krijgt. Als je kijkt naar wie de klant bij de voedselbank is, dan zeg ik altijd: dat zou je buurman of buurvrouw kunnen zijn – omdat je niet aan iemands uiterlijk kunt zien dat mensen bij de voedselbank naar binnen lopen. Echter, als je achter hun voordeur komt, zie je vaak dat ze geen bedden hebben om in te slapen, dat ze op matrassen op de grond liggen of dat ze geen kleerkasten hebben. Vaak is het een heel grote chaos in huis, omdat ze het niet voor elkaar krijgen het weer goed te organiseren en structuur aan te brengen. Want er is niets zo erg als in armoede leven, omdat je niet weet wanneer het ophoudt. Dat maakt het heel ingewikkeld voor iedereen, omdat ze vaak ook niet meer weten hoe ze eruit moeten komen. Het is lastig om hulp te zoeken en dan blijven ze vaak ook heel lang aan die armoedebel hangen. Dat heeft vaak te maken met het feit dat velen laaggeletterd zijn of dat ze geen goede opleiding hebben gehad.’
Anke (26) uit Lelystad is moeder van twee kleine kinderen van één en drie jaar. Haar man is verslaafd en zit in een gesloten instelling. Zelf heeft ze een uitkering en wil ze er als moeder voor haar kinderen zijn. Ze heeft geen opleiding afgerond en de stap naar de arbeidsmarkt is voor haar moeilijk. Zelf heeft ze niet het gevoel dat ze in een vicieuze cirkel zit, maar moeite met rondkomen heeft ze wel. ‘Ik vind het woord armoede wel heel negatief. Ik zit krap bij kas, maar ik vind niet dat ik in armoede leef. Armoede betekent voor mij dat je echt helemaal niets kunt, dat je elke dag bruine bonen met brood moet eten – en dat hoef ik niet.’ Maar de voedselbank is wel degelijk een uitkomst voor haar. ‘Sinds ik bij de voedselbank zit, verbaas ik me. Ik heb vaak nooit zoveel lekkers in huis gehad, zelf koop ik nooit zoveel. Met Sinterklaas kreeg ik zakken pepernoten, koekjes, snoepjes en alles is ook van een goed merk. Wanneer ik zelf boodschappen doe, haal ik de goedkoopste producten van het huismerk, maar de voedselbank geeft alle goede merken. Weet je waarom ik ook niet het gevoel heb dat ik in armoede leef? Ik heb een groot huis en mijn familie steunt me ook soms. Ik heb een grote tv, ik heb een auto, maar deze staat wel op naam van mijn moeder. Ik ben door de maandelijkse kosten wel beperkt in wat ik doe, maar het is echt niet zo dat ik doodga van ellende.’
Maar natuurlijk zijn er volgens Anke genoeg dingen die ze moet laten. ‘Natuurlijk moet ik echt opletten wat ik overhoud en wat ik daarmee moet doen. Sinds ik bij de voedselbank zit, kom ik uit de voeten. Ik heb veertig euro benzine voor de hele maand, soms kan het voor een week ook twintig euro zijn. Ik kan niet voor honderd euro tanken in de maand. Het leven, alles is gewoon zo duur. Ik heb hele hoge rekeningen. Bij Nuon moet ik al 160 of 180 euro betalen en 35 euro per maand extra op afbetaling. Dan heb ik nog zorgkosten van 150 euro, waarvan ook nog 35 euro extra op afbetaling, dus alleen al die twee kosten me vierhonderd euro. Ik vind het sowieso allemaal geldklopperij. Ik haalde broccoli bij de Albert Heijn, een euro en twaalf cent betaalde ik daarvoor, terwijl deze vorig jaar nog tachtig cent was. Ik ga ook eigenlijk niet naar de Albert Heijn, maar dit was een noodgeval.’
Als al haar vaste lasten betaald waren, dan hield Anke geen geld meer over, maar ze vond het een grote stap om zich aan te melden bij de voedselbank. ‘Er was toch een groot gevoel van schaamte. Ik had een beeld dat ik met allemaal van die halve zwervers daar in de rij zou staan, maar dat viel heel erg mee. Natuurlijk waren er wel één of twee bij waarvan ik dacht ‘jij bent gewoon een wandelende whiskyfles’. Maar ik zag er ook een die gewoon nog een Audi onder zijn billen had, dus die komen ook gewoon. Misschien was hij net failliet gegaan. Mijn man vindt het nog steeds lastig, maar ik niet meer. Ik houd nu maandelijks een beetje geld over en dat is toch heel fijn.’
Meer dan financieel kwetsbaar zijn
Maar in armoede leven is meer dan alleen financieel kwetsbaar zijn en in financiële moeilijkheden zitten. Het rapport Armoede en sociale uitsluiting 2018 van het CBS: ‘Personen die deel uitmaken van een huishouden met een laag inkomen zijn minder maatschappelijk betrokken dan personen uit een huishouden met een hoger inkomen. Ze hebben minder sociale contacten en zijn inactiever in verenigingen. Ook worden ze vaker als verdachte aangemerkt en geven ze frequenter aan slachtoffer van geweld te zijn geweest. Verder rapporteren zij een minder goede gezondheid, leven ze korter en hebben ze meer zorgkosten. Over hun woning en woonomgeving zijn ze minder tevreden dan degenen met een hoger inkomen. In materieel opzicht gaat een laag inkomen vaak samen met een betrekkelijk gering vermogen, beperkte bestedingsmogelijkheden en betalingsachterstanden.’
Marie Lou benadrukt dat de voedselbank mensen ook uit hun isolement wil halen. ‘Doordat ze zo weinig geld hebben, raken ze ook steeds meer in een isolement van schaamte. Zo durven ze niet aan vrienden of familie te vertellen dat ze eten nodig hebben, want er is niets ergers dan je hand ophouden voor eten.’
Anke voelt zich soms ook geïsoleerd. ‘Omdat ik zoveel met de kinderen ben, ben ik dat sowieso al. We moesten verhuizen, omdat mijn man door zijn verslaving uit zijn oude omgeving gehaald moest worden. We kwamen terecht in Arnhem, maar daar kende ik helemaal niemand en de familie was ver weg. Daar voelde ik me extreem alleen, nooit kwam er iemand langs. Dat was geen leuke periode. Maar hier in Lelystad is de situatie beter.’
Sebastiaan (29) is al een jaar vrijwilliger bij de voedselbank in Utrecht. Hij is coördinator van het magazijn. ‘We hebben een grote opslag en negen uitgiftepunten. We halen het voedsel op bij de supermarkten en verdelen wat we ophalen over de uitgiftepunten. Ik weet dat er veel schaamte is bij mensen die de voedselpakketten ophalen. Daarom willen we de uitgiftepunten in de wijken hebben, zodat ze niet zo veel hoeven te reizen. Volgens Sebastiaan zorgt de voedselbank voor dat extra steuntje in de rug. ‘De echte problemen lossen we niet op, maar we geven met de voedselpakketten wat ademruimte.’ Zelf haalt hij veel voldoening uit het vrijwilligerswerk. ‘Ik heb een leuke klik met de andere vrijwilligers, iedereen heeft zijn eigen motivatie om daar te werken en dat maakt de sfeer ook heel fijn. Sommige vrijwilligers moeten herstellen van een situatie of zijn mensen die een uitkering hebben en iets willen betekenen. Voor mij gaat het om zingeving en structuur in de week aanbrengen. Ik zou het iedereen wel kunnen aanraden.’