Home Samenleving Wat de zaak-Gargard betekent voor de strijd tegen online racisme

Wat de zaak-Gargard betekent voor de strijd tegen online racisme

Clarice Gargard tijdens de rechtszaak met haar advocaat Sidney Smeets (Beeld: YouTube / AT5)

Vorige week zijn 24 mensen veroordeeld voor online haat tegen de zwarte journaliste Clarice Gargard. Hiermee lijkt de eerste angst ingeboezemd bij toetsenbordridders, terwijl slachtoffers van online racisme een voorzichtige opluchting ervaren. Maar de eerste veroordeelde bereidt zich al voor op een hoger beroep. Helpt zo’n zaak eigenlijk wel?

‘Jammer dat ze de slavernij hebben afgeschaft, ik zou de zweep erover halen’ en ‘botsplinters voor de pietenhaters’. Het is een greep uit de 7.600 Facebook-opmerkingen die journaliste en columniste Clarice Gargard in 2018 onder haar livestream kon lezen nadat ze verslag had gedaan van een demonstratie tegen Zwarte Piet.

Daarop ging Gargard naar de politie. Ze onderbouwde haar aangifte met een zelfgemaakte selectie van de tweehonderd kwalijkste opmerkingen. Het vonnis viel vorige week en gaf haar erkenning: 24 verdachten werden veroordeeld vanwege opruiing en aanzetten tot discriminatie, met taakstraffen tot 58 uur en geldboetes tot 450 euro.

Het gebeurt niet vaak dat discriminatie tot aan de rechter toe wordt uitgevochten, mede door capaciteitsgebrek bij het Openbaat Ministerie. Ook het effect ervan is discutabel, geeft het OM zelf aan in haar jaarverslag van 2019: ‘Hoewel het OM een krachtig signaal kan afgeven door strafbare uitingen op internet te vervolgen, zal alleen het strafrecht nooit genoeg zijn om te voorkomen dat steeds nieuwe discriminerende uitingen online verschijnen.’

Maar welke signalen wegen mee voor het slachtoffer zelf? Gargards advocaat Sidney Smeets is daar duidelijk over: ‘Gargard is opgelucht dat de rechtbank steun uitspreekt voor haar. De grens die de rechter trekt is een krachtig signaal. De rechter erkent dat je niet vrij bent om online haat en racisme te verspreiden. Vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar discriminatie, schelden en oproepen tot moord vallen hier niet onder en zijn strafbare feiten’, zegt Smeets.

‘De grens die de rechter trekt is een krachtig signaal: dat je niet vrij bent om online haat en racisme te verspreiden’

Ook krijgt Gargard van vijftien veroordeelden een symbolische schadevergoeding van 150 euro, terwijl het OM dat verzoek eerder afwees. Smeets: ‘De rechter erkent dat het om racistische opruiing gaat, dus tegen een persoon gericht. Gargard heeft met haar schadeclaims trouwens rekening gehouden met de financiële situatie van de verdachten. Het gaat haar puur om de symboliek.’

Opvallend is de kritische noot die de rechter plaatst bij de keuze van het Openbaar Ministerie om alleen onderzoek te doen naar de tweehonderd Facebook-reacties die het slachtoffer zelf aanleverde. De overige 7.400 opmerkingen blijven ongezien door de politie. De rechtbank noemt deze wijze van selectie ‘onvoldoende zorgvuldig’. Smeets: ‘Burgers horen niet afhankelijk te zijn van wat ze zelf kunnen organiseren, het OM had hier zelf een actievere rol in moeten pakken.’

De Apenheul

Erkenning door de rechter en een grens aan online verbaal geweld zijn de belangrijkste uitkomsten voor het slachtoffer. Maar welke gevolgen heeft de zaak voor de veroordeelden? Denken zij voortaan anders over hun taalgebruik? Advocaat Caroline Pronk stond een verdachte bij, die de volgende reactie plaatste onder het filmpje:

‘Als je ziet wat voor figuren er staan dan snap je al dat deze mensen onderontwikkeld zijn kunnen ze niks aan doen ze kunnen het niet helpen dat ze geen baan hebben ze zitten de hele dag dingen te zoeken om mensen te jennen (…) No more black face willen ze blank worden die zwarte schreeuwers (…) Misschien is er nog wel plek in de apenheul.’

Deze reageerder is veroordeeld voor discriminatie, maar gaat in hoger beroep. ‘Hij heeft meteen afstand gedaan van zijn opmerking en zijn excuses gemaakt’, zegt Pronk. ‘Maar de uitspraak valt onder de vrijheid van meningsuiting. Mijn cliënt wijst er op dat de demonstranten ‘no more blackface’ roepen. Dat vindt hij inconsistent met het opkomen voor mensen met een zwarte huidskleur.’

Over de slotzin zegt Pronk: ‘Naar de Apenheul gaan’ is in Apeldoorn – zijn woonplaats – een gangbare uitdrukking als je iets heel dom vindt. In mijn jeugd in Venlo zeiden we: ‘Die kan met het busje mee naar Venray.’ Daar is een psychiatrische instelling. Ja, de Apenheul is een ongelukkige woordkeuze in deze context, maar mijn cliënt is niet zo begaafd met taal als een columniste zoals Gargard.’

Pronks conclusie over deze zaak? ‘Het taalgebruik van mijn cliënt mag in volume en woordkeuze wel wat minder’, geeft ze toe. ‘Maar de dreiging van een strafblad staat elke dialoog in de weg, terwijl dit onderwerp juist de dialoog nodig heeft. De rechtszaak zet de verhoudingen slechts op scherp en zou een laatste redmiddel moeten zijn, niet een eerste.’

Advocaat Kate Lans verdedigde de schrijver van het bericht over een ‘granaat ertussen gooien’. ‘Het proces was zwaarder dan de straf’, zegt ze. ‘De cliënten vergeten de opschudding van zo’n megazaak nooit meer. Er kwam zoveel media-aandacht dat ik zelfs werd uitgenodigd voor talkshows.’ Vanwege de omvang van de zaak met meerdere zittingsdagen – een dergelijk delict kan zo snel afgehandeld worden als een verkeersboete – zijn de straffen naar beneden bijgesteld.

‘Mensen wanen zich compleet veilig op het internet. Ze hebben geen idee hoever ze kunnen gaan’

De vraag is of het zware proces daadwerkelijk als een waarschuwing klonk aan het adres van zij die meedoen aan dit soort ‘toetsenbordpogroms’, zoals het OM dit typeerde. ‘Niet iedereen kijkt het journaal’, zegt Lans. ‘En zo’n zaak schrikt alleen maar af zolang mensen erover hebben gehoord. Iedereen weet dat discrimineren niet mag, maar pas op het politiebureau komt iemand erachter dat het een strafblad oplevert. Terwijl mensen zich compleet veilig wanen op het internet. Ze hebben geen idee hoever ze kunnen gaan.’

Onderbuikdrek

Een ervaringsdeskundige die de afgelopen tien jaar vele duizenden racistische opmerkingen over zich heen kreeg is Jerry Afriyie, medeoprichter van de stichting Nederland Wordt Beter en Kick Out Zwarte Piet (KOZP). Afriyie ging vijf jaar geleden naar de politie, toen KOZP meer dan tienduizend racistische opmerkingen kreeg op een Facebook-selfie van anti-Zwarte Piet-demonstranten. De politie vroeg KOZP om slechts twintig opmerkingen door te geven.

Afriyie: ‘Om door de politie serieus genomen te worden heb je een massa nodig van duizenden reacties, en naamsbekendheid. En dan nog nemen ze maar twintig zaken in behandeling. Zolang mensen niet adequaat worden gestraft voor racistische uitingen blijft het dweilen met de kraan open.’

Toch maken strafzaken zoals die van KOZP en Gargard wel degelijk een verschil, ziet Afriyie. ‘Racisten en extremisten gaan online berekender het debat aan. Ze uiten zich voorzichtiger. Zij weten dat ze er mee weg kúnnen komen, maar ook dat ze tegen de lamp kunnen lopen.’

‘Niet dat de overtuigingen van die mensen per se veranderen’, gaat Afriyie verder, ‘maar in plaats van hun onderbuikdrek plaatsen ze nu bijvoorbeeld: ‘Ik zal maar niet zeggen wat ik denk.’ Ik vind dat prima. Ik wil gewoon niet geconfronteerd worden met dat racisme. Dan ontstaat er ook ruimte voor welwillende mensen om het gesprek mee aan te gaan.’

‘Racisten en extremisten gaan online berekender het debat aan. Ze uiten zich voorzichtiger’

Inquisitie

Joep Lindeman, universitair hoofddocent Strafrecht aan de Universiteit Utrecht, denkt dat de zaak-Gargard vooral symbolisch is, hoewel hij het toejuicht dat er een juridische grens is getrokken tegen racisme. ‘Ik geloof niet dat er een grote rol voor het OM weggelegd is in de bestrijding van online racisme. Er is gewoon geen capaciteit voor. De samenleving hoopt op een instrument waarmee racisme kan worden uitgebannen. Maar we doen de geloofwaardigheid van het strafrecht geweld aan als we pretenderen dat dát het instrument is.’

Hij kan zich niet vinden in de manier waarop het OM tot een selectie verdachten kwam, namelijk via Gargard. ‘Zorg er als OM voor dat je een beetje meekijkt bij de selectie. Veel daders laten zich leiden door wat anderen roepen. Zijn dat dan degenen die voor de rechter moeten zitten? Deze rechtszaak met enerzijds een stevige advocaat (Sidney Smeets, red.) en twee Officieren van Justitie tegenover een – in mijn beleving – lukrake groep nobodies had iets weg van een Spaanse Inquisitie.’ Onder de verdachten zat bijvoorbeeld een autistische man die zijn driften niet goed onder controle had en gefrustreerd was over het Sinterklaasfeest.

Ook is Lindeman kritisch over de lange doorlooptijd van twee jaar. Dat doet af aan de maatschappelijke impact van deze rechtszaak, vindt hij. Dat het vonnis samenviel in een week met nieuwe coronamaatregelen en de Amerikaanse verkiezingen komt daar nog eens bovenop. ‘Wordt er een keer een grens gesteld aan online taalgebruik, krijgt het zo weinig aandacht’, zegt Lindeman.

Discriminatierecherche

Lindeman ziet meer in snellere en transparantere methodes tegen racisme en opruiing op het internet: ‘Stel alle zevenduizend reageerders gelijk voor de keuze om een kaartje te schrijven met excuses, of een boete te betalen. Het is effectiever om dit soort mensen even na te laten denken over de impact van hun woorden dan ze voor een rechter neer te zetten.’

Ook advocaat Smeets denkt dat het beter werkt om gelijk alle reageerders een boete aan te bieden, en alleen de extreme uitlatingen door te laten gaan naar de rechter. Maar dat niet alleen. ‘Op dit moment herkent het OM discriminatie nog lang niet altijd als slachtoffers een melding maken. Met beter opgeleid politiepersoneel en een discriminatierecherche krijgen slachtoffers de erkenning dat deze delicten zwaar op ze inhakken. Dan kan je verdachten ook zwaarder bestraffen.’

‘Het is effectiever om mensen na te laten denken over hun woorden dan ze voor een rechter neer te zetten’

Op de korte termijn helpt de rechtszaak van Gargard ook andere discriminatieslachtoffers, ziet Smeets. ‘Verschillende mensen vragen mij na deze zaak of zij ook aangifte kunnen doen. Ze voelen zich gesterkt door de uitspraak en gaan hun zaak ook doorzetten.’ Maar Afriyie heeft hier een hard hoofd in: ‘Slachtoffers hebben het vaak genoeg geprobeerd. Ze worden niet serieus genomen of weggestuurd bij het politiebureau. Ze hebben geen vertrouwen meer in de rechtspraak.’

‘Er is geen maatschappelijk probleem dat is opgelost met slechts één middel’, zegt Afriyie. Het strafrecht is volgens hem dan ook niet het enige instrument tegen discriminatie, maar helpt wel tegen de online uitingen ervan.