‘Doordat het moeilijk is om werk te vinden, en doordat de overheid ‘flexibiliteit’ stimuleert, nemen heel veel mensen slecht betaalde banen met slechte omstandigheden aan.’
Hebben starters in Europa het gevoel dat ze hun arbeidsdromen kunnen realiseren en hoe doen ze dat? Sinds de economische crisis in 2008 was het behoorlijk lastig om als afgestudeerde een baan te krijgen. Maar sinds enkele jaren is de werkloosheid gedaald en ziet het er voor de starters in Europa volgens alle economische dagbladen weer wat rooskleuriger uit. Maar hoe denken de starters er zelf over?
Starters in België
Hoe meet je of het goed gaat met de economie? Een belangrijke indicator of het goed gaat op de arbeidsmarkt is de arbeidsparticipatie. Hoe meer mensen werken, hoe beter, lijkt het motto. Volgens Joke van Bommel, woordvoerder van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), gaat het over het algemeen goed in België. ‘We zien hier een daling van het aantal werkzoekenden. Dat heeft alles te maken met de hoogconjunctuur op dit moment. De economie groeit en dat zien we weerspiegeld in het stijgende aantal vacatures. Vorig jaar ontving de VDAB bijna driehonderdduizend vacatures. Daardoor hebben werkzoekenden meer kans op werk.’
Koen (32) uit Gent, werkzaam bij een relatief jong bedrijf dat nu zijn kansen grijpt, heeft dan ook het gevoel dat de arbeidsmarkt in België het niet slecht doet. Er is volgens hem zeker werkgelegenheid genoeg voor iedereen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat wie jong is en wil werken sowieso een baan kan krijgen. Het zal niet altijd direct de leukste en beste baan zijn, maar daar moeten jongeren maar vrede mee hebben. Ze kunnen groeien in de loop van de jaren. Er is zelfs een tekort aan bepaald personeel. Vooral in de zorgsector en de technische sector. We hebben eigenlijk veel teveel hoog opgeleide mensen.’
Tevreden
Koen is zelf wel tevreden met zijn werk. ‘Ik werk in een bedrijf dat aan het exploderen is. In tien jaar tijd heb ik mee kunnen groeien, waardoor ik nu een vrij belangrijke functie met een goed salaris heb. Of het mijn droombaan is weet ik niet. Maar ik ga wel met plezier naar mijn werk.’
Dries (27) uit Gent, afgestudeerd in wijsbegeerte en moraalwetenschappen – en nu werkzaam bij een softwarebedrijf – ziet drie hindernissen die jonge werkzoekenden tegenkomen. ‘Mijn generatie heeft ermee leren leven, maar het is heel belangrijk om te beseffen dat het in onze rijke landen anders kan en moet. Ik denk dat starters in Nederland wel het een en ander herkennen. De eerste hindernis die ik zie zijn de hoge eisen die werkgevers stellen. Twee jaar ervaring is standaard voor echte startersposities. Een universitair diploma is een minimumvereiste voor veel relatief eenvoudige administratieve banen, als je er bovenuit wil steken heb je twee diploma’s nodig.’
Maar dat is niet alles volgens Dries: ‘Men verwacht sociaal sterke mensen in elke baan – zelfs als het gaat om een boekhouders of andere jobs waar je vooral alleen werkt en geen contact hebt met mensen buiten de organisatie. Mensen die tijd nodig hebben om te bloeien, of mensen die zich nooit betrokken hebben gevoeld bij vrijetijdsverenigingen, vallen hierdoor vaak buiten de boot. Natuurlijk zijn deze hoge eisen enkel mogelijk omdat er ook veel kandidaten zijn – er zijn namelijk ook werkenden en studenten die een baan onder hun niveau, of zonder enige zekerheid geaccepteerd hebben en dus verder zoeken.’
‘Doordat het moeilijk is om werk te vinden, en doordat de overheid ‘flexibiliteit’ stimuleert, nemen heel veel mensen slecht betaalde banen met slechte omstandigheden aan’, vervolgt Dries zijn verhaal. ‘Dagcontracten waarbij je niet weet wanneer je moet werken, onbetaalde overuren, mensen die met deeltijdwerk de rekeningen niet kunnen betalen en daarnaast dus een baan als fietskoerier nemen waarbij ze zelf voor een fiets moeten zorgen. En het ergste vind ik: de onbetaalde stages en vrijwilligersvergoedingen die moeten doorgaan voor een echte baan. Een goede vriendin van me krijgt op haar stage zevenhonderd euro per maand, onder het minimumloon dus. Het is voor haar heel moeilijk om naast haar stage een andere baan te nemen, maar toch kon ze niet weigeren. Zo’n constructie is vooral normaal geworden in de sociale en NGO-sector. Maar zelfs de beste architecten beginnen hun carrière bij slecht betaalde stageplekken, om als alles goed gaat verder te gaan als schijnzelfstandige – op die manier draagt het architectenbureau niet alle kosten en verantwoordelijkheden die normaal gezien horen bij het hebben van personeel.’
Gestreste vrijwilligers
‘Heel wat verenigingen draaien intussen op gestreste vrijwilligers’, aldus Dries. ‘Kunstenaars worden massaal betaald in ‘ervaring’ en exposure in plaats van geld. We trekken elkaar zo allemaal naar beneden. Ja, er is werk bijgekomen, maar heel weinig goed werk.’ Dries kent vooral veel mensen die werk hebben aanvaard dat niet ideaal is. ‘Een sociaal werker die op elk uur van de dag kan opgeroepen worden om in een magazijn te werken en tussendoor pizza’s levert, is niet werkloos. Een student die geen geld heeft en slechts een dag per week werkt, geldt ook niet als werkloos. Om het anders te zeggen: ik ken veel mensen die werkloos zouden zijn als ze de luxe hadden om kieskeurig te zijn.’
Vriendjespolitiek
De derde hindernis die werk vinden voor starters moeilijk maakt is volgens Dries vriendjespolitiek. ‘België is een groot web van vriendjespolitiek. Ik heb hier al verschillende goedgeluimde, hooggeschoolde en gemotiveerde Nederlanders zich stuk zien lopen op onze arbeidsmarkt. Want er bestaan niet alleen allerlei vooroordelen, er is ook een sterke cultuur van achterpoortjes en ‘ons kent ons’. Toen ik werk zocht als leerkracht merkte ik dat ik soms langs de achterdeur werd binnengehaald door kennissen van de school, en dat vacatures enkel publiek verschenen omdat dit wettelijk verplicht is. Terwijl de school al wist wie ze gingen aannemen. In de organisaties waar ik zelf bij betrokken ben zie ik ook dat keer op keer bekenden worden binnengehaald. Vroegere klasgenoten, familie, mensen van de jeugdbeweging, vrienden. Voor een nieuwkomer zonder netwerk kan het jaren duren om werk te vinden op niveau, omdat je niet bij de belangrijkste bron van werk zit – mensen die al ergens werken of weten hoe het systeem werkt.’
Er zijn ook sectoren waarin het anders gaat, vindt Koen. ‘In de kunstsector bijvoorbeeld. Of grafische ontwerpers. Je moet echt heel goed zijn, wil je daar werk in vinden. Er zullen nog wel meer sectoren zijn waar het moeilijk is om een baan in te vinden. Specifieke functies waarvan het aanbod groter is dan de vraag.’
Toch zijn schoolverlaters en ouderen boven de vijfenvijftig volgens de woordvoerder van de VDAB de meest kwetsbare groep op de Belgische arbeidsmarkt. ‘Ongekwalificeerde jongeren vormen een groep die zeer moeilijk werk vindt. 7,8 procent van alle schoolverlaters komt ongekwalificeerd de arbeidsmarkt op. Daarnaast is het ook voor oudere werkzoekenden en laaggeschoolde werkzoekenden minder evident om een nieuwe baan te vinden.’ Maar in sommige sectoren is er ook een tekort. ‘We volgen de sectoren die moeilijk nieuwe werknemers vinden nauw. Die nemen we op in lijsten genaamd ‘knelpuntberoepen’. Hier staan vooral beroepen uit de bouw, IT en zorg.’
Duitsland
De Duitse economie is de grootste economie in Europa en heeft recent het laagste groeiniveau van het bruto binnenlands product (bbp) sinds vijf jaar bereikt. Deze is vorig jaar maar met 1,5 procent gegroeid. Dit is de zwakste groei in vijf jaar. Terwijl deze in 2017 nog met 2,2 procent groeide. Volgens het ANP (persbureau, red.) ondervindt de Duitse economie de laatste maanden veel hinder van de wereldwijde handelsspanningen, de afzwakkende wereldeconomie en onzekerheid door de brexit. ‘Daardoor kwam de export van Duitsland onder druk te staan. Productieverstoringen in de Duitse auto-industrie kwamen daar nog bovenop’, aldus het persbureau.
Maar er zijn nog genoeg positieve ontwikkelingen volgens het ANP. ‘De hogere consumentenbestedingen in Duitsland zorgden juist voor steun, net als de gestegen investeringen in het bedrijfsleven en de goede gang van zaken in de bouwsector. Ook de overheidsuitgaven zaten in de lift. De Duitse economie laat nu al negen jaar op rij een groei optekenen.’
Dave (36) komt uit Boston in de Verenigde Staten, maar woont en werkt al twee jaar in Bonn. Hij geeft les op de universiteit en doet wiskundig onderzoek. Hij kreeg een baan als postdoctoraal aangeboden aan de Max Planck Instituut voor Wiskunde. Volgens hem is de academische sector een compleet andere wereld. In Europa is het volgens hem moeilijker om een baan te krijgen omdat er simpelweg minder aanbod is in vergelijking met de VS. Ook zijn de vacatures niet centraal georganiseerd, maar overal verspreid. Hij is nu op zoek naar een passende vacature, maar heeft er moeite mee.
Theresa (24) uit Stuttgart is bijna afgestudeerd in sociale wetenschappen met hoofdrichting Publieke Wetgeving. Volgens Theresa ligt het helemaal aan de sector. In haar gebied is de kans op werk gemiddeld, wat ze groot genoeg vindt. Ze kent mensen die werkloos zijn en bijvoorbeeld stage lopen, omdat ze geen passend werk kunnen vinden. ‘Je kan makkelijk baantjes vinden, maar dat zijn de laaggeschoolde baantjes, zoals serveerster, of in een supermarkt. Veel mensen die ik ken hebben zo’n bijbaantje. In de IT en als ingenieur maak je veel meer kans op een baan, omdat daar vraag naar is. Sommige sectoren hebben zo’n tekort dat ze iedereen aannemen, ook al heb je niet de beste vaardigheden voor de baan. Leraren bijvoorbeeld. Ze halen soms zelfs mensen uit het buitenland, bijvoorbeeld uit Griekenland. Maar ik ken niet zo heel veel werkloze mensen. Ik heb vooral veel vrienden die studeren en ook in mijn familie heeft iedereen gestudeerd. Dan is het toch makkelijker om een baan te vinden. Voor schoolverlaters is het volgens mij lastiger om een goede baan te krijgen. Behalve dus die laaggeschoolde baantjes. Ik heb altijd er wel vertrouwen in dat ik een baan ga vinden, en de meeste mensen die ik ken hebben dat vertrouwen ook.’
Intens werk
Andreas (30) uit Heidelberg is afgestudeerd in scheikunde. Hem lukt het op dit moment niet om een baan te vinden in zijn vakgebied. ‘Ik heb wel wat gesolliciteerd, maar ik ben het niet geworden. Het is best lastig als je niet veel ervaring hebt. Toch krijg ik hier en daar wel wat aanbiedingen, maar dat zijn meestal commerciële banen waar ik niet op zit te wachten. In plaats daarvan ben ik nu de persoonlijke verpleegkundige van een gehandicapte man. Eén keer per week moet ik vierentwintig uur voor hem klaar staan. Het is best intens werk, maar het is maar één keer per week. In een maand heb ik duizend euro verdiend en dat is genoeg voor mij om van te leven. Ik heb mazzel dat ik hiervoor geen diploma nodig heb, want meestal is dat wel zo in de baantjes van de zorgsector.’
Nederland heeft het met 3,5 procent het op twee na laagste werkloosheidspercentage in Europa. Op Duitsland met 3,3 procent en Tsjechië met 1,9 procent na. Maar dat het percentage laag zit, wil niet zeggen dat iedereen op zijn of haar niveau werkt. Volgens Susanne (32) uit Amsterdam ligt de kans op een baan heel erg aan de sector. Ze is van mening dat de situatie voor starters op de Nederlandse arbeidsmarkt op veel gebieden lastig is. ‘Het is moeilijk om na je universitaire opleiding meteen een geschikte baan te vinden. Vooral voor mensen die rechten, geneeskunde, psychologie of zoals ikzelf orthopedagogiek hebben gestudeerd. De arbeidsmarkt zit daar op slot. Veel oudere medewerkers zitten al lang bij dezelfde bedrijven waardoor er geen plekken vrijkomen. Daardoor is het moeilijker om werk te vinden en moet je iets inleveren door een werkervaringsplek te accepteren of te werken voor geen of weinig vergoeding. Dat geldt vooral voor psychologie. Dat is ergens wel heel naar, want het belooft geen werk en gaat vaak verkeerd. Persoonlijk heb ik toen een keuze gemaakt: het komt zoals het komt. Ik moet gewoon mijn huur betalen, wat ervoor gezorgd heeft dat ik in een andere groep terecht kwam. De sportsector, waar ik op mbo-niveau achter de balie werk. Ik heb de functies in mijn vakgebied een beetje losgelaten. Ik houd nog wel vacatures in de gaten, soms reageer ik ook, maar ik word vaak afgewezen. Over twee weken heb ik bijvoorbeeld weer een gesprek. Wat ik wel om me heen hoor is dat het op dit moment een goede tijd is op de arbeidsmarkt. Volgens mij geldt de regel zeven vette jaren, zeven magere jaren, zo werkt het ook op de woningmarkt.’
Het is niet alleen iets van deze tijd, vindt Suzanne. Toen zij was afgestudeerd in 2012 was het erg lastig om een baan te vinden. ‘De afgelopen jaren zeggen mensen tegen mij dat er nu echt veel banen zijn. Maar dan wordt het een persoonlijke keuze: heb je de ruimte, de tijd om die banen te zoeken? Ik heb een vriendin die sluit zich twee maanden op en zoekt intensief naar banen en die krijgt ook een passende baan. Zij heeft psychologie gestudeerd en wil psycholoog worden, dat is ook heel duidelijk. Ik heb orthopedagogiek gestudeerd, maar weet niet of ik orthopedagoog wil worden. Het is toch wel hard werken voor weinig geld. Psychologie spreekt mij meer aan, maar dat is dus voor mij moeilijker om in te rollen. Mijn streven is uiteindelijk wel op mijn niveau serieuze werkervaring op te doen, dan kan ik veel beter beslissen wat ik wil. Er speelt van alles en nog wat op de arbeidsmarkt, vooral met die flexibele contracten die steeds vaker voorkomen. Tegelijkertijd zijn er bedrijven die zeggen dat de millennials hun contracten opzeggen of stoppen met werken omdat ze ‘dan weer naar het buitenland willen, omdat ze allemaal dromen hebben’. Er is denk ik wel een verschuiving gaande, maar ook dat is weer aan de persoon gerelateerd. Er zijn ook genoeg mensen te vinden die wel gewoon meteen een baan vinden en in hetzelfde systeem doorrollen en wel in hetzelfde bedrijf blijven.’