Traditionele vormen van religie zijn op hun retour. ‘Voor het eerst rekent een meerderheid van de Nederlandse bevolking zich niet tot een religieuze groepering’, schreef het CBS in 2017. 51 procent van de Nederlanders noemde zich dat jaar niet-religieus. In 2012 was dit nog 46 procent. Maar maakt dit mensen ook echt a-religieuzer? Dat ligt genuanceerder. Onderzoek onder leiding van VU-hoogleraar André van der Braak toont aan dat een kwart van de mensen een ‘vloeibare religieuze identiteit’ heeft aangenomen. Zij halen hun inspiratie uit verschillende religieuze tradities.
Maren Wilkeshuis (37) merkt deze verschuiving in haar werk. Als spiritueel transformatiecoach wil ze mensen ‘weer contact laten maken met zichzelf’. Vooral mensen die voorheen naar de kerk gingen, komen bij haar op gesprek. ‘Wat mij opvalt bij deze mensen? Dat ze altijd volgens een bepaalde autoriteit hebben geleefd. Daar lopen ze op een gegeven ogenblik tegenaan. Deze manier van leven limiteert ze te veel om zichzelf te kunnen zijn.’
Mensen die hun geloof vaarwel zeggen, zoeken voor zingeving naar iets anders. Maar dit werkt eigenlijk helemaal niet, vertelt Maren. ‘Alles wat je buiten jezelf zoekt in religie, je partner, een baan of andere materie, bevestigt de overtuiging dat je niet zelf al ‘heel’ en perfect bent. Als mensen ontdekken dat ze liefde niet hoeven te zoeken in een religie of in een partner, kunnen ze hun zoektocht staken. In strenge religies wordt er veel opgelegd vanuit de overtuiging: je bent niet goed genoeg, je moet het verdienen en anders wordt je gestraft. Deze gedachte is diep verankerd in veel godsdienstige mensen.’
Maar de werkelijkheid is zo ruim als mensen dat zelf toelaten, stelt Maren. ‘Mensen zetten tijdens de coaching hun oogkleppen af en willen breder kijken dan ze tot dan toe hebben gedaan. Ze willen meer voelen wat er voor hen écht klopt. En daar hoef je God ook helemaal niet vaarwel voor te zeggen. Als je kunt voelen dat jij zelf die liefde bént, kun je nog steeds naar de kerk gaan. Dan ervaar je het leven alleen heel anders. Aspecten van de religie die wel bij je passen moet je omarmen. Het gaat erom dat je je gevoel serieus neemt. Je moet je niet laten leiden door angst, maar kiezen voor dat wat goed voelt.’
Dat voelen wat je zelf echt wilt, dat is voor veel mensen iets vaags geworden. ‘Als je altijd hebt geleerd dat je moet leven naar een bepaalde leefwijze, verlies je natuurlijk helemaal het contact met jezelf. We hebben in ons hoofd altijd onze interne criticus, maar die is bij veel mensen met een christelijke achtergrond gefilterd door de kerk. Bij alles wat je doet klinkt een stemmetje: ‘Mag dit eigenlijk wel van de kerk?’’
Het begint volgens Maren bij bewustwording. ‘‘Daar is het stemmetje weer, ga ik luisteren of een andere weg bewandelen?’ Dat laatste is eng. Bij elke nieuwe stap vraag je je af wat de kerk of je ouders zullen vinden. Verandering gaat altijd gepaard met een beetje weerstand omdat het nieuw en onbekend is. Toch moeten mensen meer luisteren naar hun eigen intuïtie. Zonder mening over het geloof is mijn vraag aan religieuzen dan ook altijd: ‘Maar hoe voelt die overtuiging voor jou en klopt dat echt?’ Je intuïtie is namelijk gewoon je kompas. Als iets niet goed voelt, klopt het niet met wie jij bent en als het wel goed voelt wel. Jij mag voor jezelf kiezen.’
‘De werkelijkheid is zo ruim als jij dat zelf toe kan laten’
Voelen zoals jij het voelt
Marens cliënten vragen vaak of die nadruk op het ‘zelf’ eigenlijk niet heel egoïstisch is. Dat is het zeker niet, zegt ze. ‘De keuze om jezelf te leren kennen geeft juist heel veel verantwoordelijkheid. Je wordt gevoeliger naar jezelf en dit stelt je ook in staat om gevoeliger naar anderen te zijn.’ Veel mensen vinden die stap erg moeilijk. Maar Maren denkt dat de kern van veel belemmeringen ligt in het ten diepste niet accepteren van jezelf en je eigen impulsen.
‘Je hoort lang na te denken voor je iets doet. Maar je verlangens zijn er niet voor niks! Die zijn juist je routebeschrijving. Als je helemaal vrij bent om al je verlangens te leven, zul je juist heel goed bij jezelf nagaan of dit echt is wat je wil. Dat is wat vrijheid met mensen doet. Het geeft juist heel veel verantwoordelijkheid.’
Zelf maakte Maren ook een keuze waarvan ze dacht ‘Kan dit wel?’ ‘Tweeënhalf jaar geleden voelde ik dat ik weg moest bij mijn partner. Mijn hoofd had kunnen zeggen: ‘Dit hoort niet, jullie hebben samen een kind’, maar ik moest trouw blijven aan mijn eigen waarheid. Je weet namelijk nooit waar het goed voor is. Zo hebben de man waar ik daarna mee samen was en ik voor onze persoonlijke groei heel veel aan onze relatie gehad.’
‘Je weet nooit van tevoren wat een beslissing je zal brengen’, vervolgt Maren. ‘In elk geval gaat het fout als ik ga doen wat een ander als normaal beschouwt. Dan onderdruk ik dat stuk in mij dat kennelijk geleefd wil worden. Je eigen pad volgen betekent dat je een keuze maakt die voor jou goed is, maar voor 90 procent van je sociale omgeving gestoord.’
Alles wat er gebeurt moet dienend voor jou zijn, vindt Maren. ‘Het leven werkt vóór jou en niet tegen jou. Dat is ontzettend moeilijk bij zware gebeurtenissen, maar dat is de ultieme overgave aan het leven. Of je hogere zelf, de stilte, liefde of God, je mag het noemen zoals je wil en voelen zoals jij het voelt.’
Van katholiek naar remonstrant
Jacqueline Maschino (48) is katholiek opgevoed, maar voelde zich binnen de kerk niet meer thuis. ‘Mijn ouders waren niet heel streng gelovig, ik had veel ruimte. In mijn lagere schooltijd had ik ook een priester die behoorlijk vrijzinnig was voor katholieke begrippen. Daar ligt dus mijn basis.’
Jacqueline werd geraakt toen ze een advertentie tegenkwam van remonstranten, de meest vrijzinnige onder de christelijke stromingen in Nederland: zo is het homohuwelijk er wijdverbreid geaccepteerd en het geloof in God geen vereiste. ‘Ik had er nog nooit van gehoord, maar wilde er alles over weten. Mijn oog viel op één gemeente in het bijzonder. Ik vertelde een predikant daar over mijn zoektocht en door dat gesprek sloot ik me aan bij een oriëntatiekring, een gesprekskring die gaat over de zoektocht in het spirituele en gelovige.’
‘De vrijzinnigheid daarvan, dat ik niet hoef te kiezen, dat mijn interesse in het boeddhisme en de humanistische levensvisie er gewoon ook mogen zijn en het ontbreken van dogmatiek, blijven mij inspireren’, vervolgt Jacqueline. ‘Door de gesprekken met anderen en de inzichten en gedachten die zij delen, blijf ik ook beter in contact met de vragen in mijzelf.’
Jacqueline voelt zich erg thuis in de Kapel, de gemeenschap in Hilversum. ‘Het is een gemeenschap waar we naar elkaar omkijken en een warme plek waar ik mezelf mag zijn terwijl mijn zoektocht doorgaat. Ik geloof namelijk dat die mijn leven lang zal duren.’
‘God zit in ieder mens’
Dat ze zich niet meer katholiek voelt, wil niet zeggen dat ze dat stukje van haar verleden vergeet. ‘Ik kan mij niet meer vinden in het katholieke gedachtegoed en ga ook niet actief naar katholieke diensten, maar ik houd mijn achtergrond wel in ere. Ik ga mij niet uitschrijven. Dat hoeft dan ook niet bij de remonstranten. Ik bezoek wel regelmatig een mooie kerk en sla dan altijd een kruisje en brand een kaarsje. Die rituelen neem ik mee en dat mag er ook gewoon allemaal zijn.’
In deze gemeente heeft Jacqueline haar plek helemaal gevonden. Ze gaat dan ook binnenkort belijdenis doen. ‘De remonstranten zijn een vrijzinnige christelijke kerkgemeenschap zonder dogma’s en voorschriften. Het betekent dan ook dat ik mijn eigen belijdenis zelf schrijf en zo mijn eigen woorden kies.’ De belijdenis zal op zondag plaatsvinden tijdens een dienst. ‘Kerkdiensten zijn er gewoon elke zondag en de preken zijn doorgaans heel filosofisch van aard.’
‘Kerkdiensten’, dat klinkt al gauw alsof het binnen de muren over God moet gaan. Toch is dat niet helemaal waar, zegt Jacqueline. Zelf gebruikt ze het woord ‘God’ niet eens graag. ‘Dat heeft te maken met de beeldvorming eromheen. Het roept bij anderen een beeld op dat niet klopt met hoe ik het bedoel. Ik zeg dus altijd dat ik geloof in het universum, het ‘al’, het geheel dat zo groots en onomvattelijk is, dat het daarom mijn geloof voedt. De verwondering is zo groot in dat al, in het universum, daar is de bron van mijn geloof.’
Jacqueline gelooft desondanks in een inclusieve en tolerante God. ‘Die biedt ruimte om te groeien, om jezelf te zijn, om te leren. Die strooit niet met hel en verdoemenis, maar is juist een bron van liefde. En die liefde zit in ieder mens. God zit dus ook in ieder mens. En ook in de natuur.’
Van islamitisch naar ‘geloven in de liefde’
Mayanoraa* (26) is islamitisch opgevoed, maar haar ouders kozen voor een christelijke basisschool. Ze kwam ook wel eens in de kerk, ze zat namelijk in het zangkoor van de school. ‘Ik denk dat mijn ouders het belangrijk vonden dat ik zou leren dat het niet uitmaakt waarin je gelooft. We zijn uiteindelijk allemaal mens zijn en dat is belangrijker. Onze basis is hetzelfde.’
Mayanoraa is samen met haar moeder, die uit Jordanië komt, de enige van de familie die in Nederland woont. Haar moeder stuurde haar iedere zomer naar Jordanië, waar ze veel leerde over de islam. Maar Mayanoraa voelde zicht er nooit echt thuis. Ze heeft dan ook lang met zichzelf in de knoop gezeten wat haar nationaliteit nou eigenlijk is.
‘Voel ik mij Nederlands? Jordaans? Irakees? Moet ik überhaupt kiezen? Bij een nationaliteit hoort ook religie. Mijn moeder is Jordaans en mijn vader is Irakees. Dit betekent dat ik half soenniet en half sjiiet ben (in Irak zijn de meeste moslims sjiiet, red.) en dit is niet gebruikelijk. In het Midden Oosten proberen mensen in dezelfde kring te blijven. Je zou kunnen zeggen dat ik als persoon een ‘error’ ben in het Midden-Oosten, door de vele achtergronden die ik belichaam. Nu ik ouder ben, voel ik mij meer en meer op mijn plek door terug te gaan naar de kern: de liefde.’
‘Of je nou christen bent of moslim, de geloofsovertuiging komt voort uit liefde’
Het maakt voor Mayanoraa niet uit wat je gelooft. ‘Of je nou christen bent of moslim, de geloofsovertuiging komt voort uit liefde. Uit liefde voor het geloof, het verhaal en de leefregels die bij je passen. Wanneer je die liefde niet voelt bij de islam, voel je die misschien wel bij het boeddhisme.’
Waar Mayanoraa inmiddels in gelooft? ‘In de liefde zelf’, antwoordt ze. ‘Je zou het kunnen vergelijken met het soefisme, maar toch heb ik mijn eigen leefregels. Ik geloof echt dat je teder naar mensen moet kijken. Iemand die gemeen is komt liefde tekort. Die kun je dus ook alleen helen met liefde.’
In het soefisme noemen ze dat ‘kijken met je derde oog’. Mayanoraa: ‘Ik wil het zelf nog onderzoeken, maar heb gehoord dat ieder mens een puntje op zijn hart heeft. De soefisten zeggen dat je met dat puntje moet kijken. Met je hart en niet met de twee ogen op je gezicht. Ik vind dat een hele mooie gedachte. Dit houdt ook in dat je niet veroordelend kan zijn. Je kijkt immers niet om te zien, maar om te begrijpen. Ik denk daarom dat God je hart is. Het zit in ons allemaal.’
Mayanoraa vindt het geloof in jezelf en de notie dat alles God is interessant. ‘Juist in deze tijd, waarin veel mensen twijfelen over zichzelf en hun prestaties, mag er echt wel één punt zijn waarin zij kunnen geloven: het hart, dat blanco en niet veroordelend is. Het is een manier van leven – ook voor diegenen die wél in God geloven.’
Volgens Mayanoraa hebben alle geloofsovertuigingen dezelfde basis. ‘Dat je goed moet zijn voor de mensen om je heen, dat je lief moet hebben en altijd moet helpen.’ Ze vindt het dan ook verkeerd dat georganiseerde religie denkt in ‘mensen die erbij horen’ en ‘mensen mensen die er niet bij horen’. Maar als je met je hart naar mensen kijkt, dan sluit je geen mensen uit. Iedereen heeft er namelijk één.’
*achternaam bij de redactie bekend.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de Kanttekening op 11 september 2019.