Op 17 augustus vierde de republiek Indonesië haar 79e verjaardag. Welke Nederlandse boeken over Indonesië moet je gelezen hebben?
Onafhankelijkheidsstrijd in twee bedrijven
Bossenbroek is een meesterverteller, die vanuit de perspectieven van verschillende Indonesische hoofdrolspelers zijn verhaal: Diponegoro en Soekarno natuurlijk; maar ook Soetan Sjahrir die in 1946 voor de Nederlanders wel een acceptabele onderhandelingspartner was omdat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog niet met de Japanners had samengewerkt. En daarnaast de Nederlandse hoofdrolspelers: generaal Hendrik Merkus de Kock die door een list Diponegoro gevangen wist te nemen; gouverneur-generaal Hubertus van Mook die an sich voor de Indonesische onafhankelijkheid was, maar na de Japanse bezetting eerst wilde dat de orde werd hersteld door de Nederlanders; en de aartsreactionaire koloniaal F.C. Gerretson, de drijvende kracht achter het Comité Rijkseenheid dat onder geen beding wilde dat Indonesië onafhankelijk zou worden.
Martin Bossenbroek, De wraak van Diponegoro (Athenaeum, 2020)
Soekarno inspireerde de Algerijnse Onafhankelijkheidsstrijd
Het nadeel van Revolusi is de omvang van het boek. Van Reybrouck weet enorm veel, maar verzandt soms in details. De lezer, ook de lezer die zeer in het onderwerp geïnteresseerd is, heeft soms het gevoel dat hij bedolven wordt onder de feiten. Maar het verhaal over de feitelijke onafhankelijkheidsoorlog, de periode tussen de onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus 1949 en de soevereiniteitsoverdracht van 27 december 1949, is helder, overzichtelijk en met vaart geschreven. Er zijn de laatste jaren veel uitstekende historische studies over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog geschreven, maar niemand biedt zo’n helder overzicht van de oorlog en de internationale dimensies als Van Reybrouck.
David van Reybrouk, Revolusie (De Bezige Bij, 2022)
Het Nederlandse leger gebruikte structureel extreem geweld
Historicus Rémy Limpach heeft hier met zijn veelgeprezen studie De brandende kampongs van generaal Spoor de vloer mee aangeveegd. Er was sprake van structureel geweld, toont Limpach aan, op basis van zeer gedegen brononderzoek. Hij laat zien dat Indonesiërs stelselmatig werden gemarteld, dat tienduizenden Indonesiërs zonder proces zijn doodgeschoten en dat verkrachting en brandstichting aan de orde van dag waren. Generaal Simon Spoor en gouverneur-generaal Hubertus van Mook wisten van de misstanden, maar stopten die in de doofpot en pakten klokkenluiders aan.
De brandende kampongs van generaal Spoor was aanleiding voor de Nederlandse regering om het onderzoeksprogramma ‘‘Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië, 1945-1950’ te financieren, een gezamenlijke onderzoeksprogramma van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudie (NIOD). Op 17 februari 2022 werden de eerste studies van dit grote project gepresenteerd. Het Nederlandse leger heeft zich inderdaad schuldig gemaakt aan ‘structureel extreem geweld’, concludeerden de historici in navolging van Limpach.
Rémy Limpach, De brandende kampongs van generaal Spoor (Boom, 2016)