Home Columns Cyprus niet het enige obstakel in Turks-Europese relatie

Cyprus niet het enige obstakel in Turks-Europese relatie

De onderhandelingen tussen Turkije en de EU zitten vast. Zolang ze het niet eens worden over Cyprus, zit er weinig beweging in het gesprek over het Turkse lidmaatschap van de Europese Unie. Maar er zijn meerdere obstakels op de weg naar een verbeterde relatie.

Op 17 april publiceerde de Europese Commissie haar meest recente conclusie over Turkije. ‘De Europese Unie hecht bijzonder belang aan het hervatten van en de vooruitgang in de onderhandelingen over Cyprus om de samenwerking tussen de EU en Turkije te verbeteren’, aldus verklaring. Sinds 1974 wordt het noorden van Cyprus door Turkije bezet. Pogingen om het noorden met de rest van het eiland te herenigen worden door Turkije geblokkeerd. De EU benadrukte dan ook dat de constructieve opstelling van Turkije van cruciaal belang zal zijn voor het succes van de samenwerking met de EU.

Helaas werd de term constructieve opstelling door Ankara anders begrepen. Een dag later (op 18 april) stelde het land een vijandige verklaring op, waarin stond dat Turkije onder geen beding wil dat de kwestie Cyprus onderdeel van de onderhandeling is. ‘In de komende periode zullen we onze dialoog met de EU herzien op basis van wederkerigheid. Daarbij houden we rekening met het tempo en bereidwilligheid van de EU’, aldus de officiële reactie van Ankara.

Teleurstelling alom in Turkije

Nagenoeg in overeenstemming met de officiële lijn gingen ook enkele ‘onafhankelijke’ waarnemers van het buitenlandbeleid van Turkije door het lint.

‘We betreuren dat de EU geen constructieve stappen heeft genomen om de betrekkingen tussen Turkije en de EU nieuw leven in te blazen’, zei de Economic Development Foundation, een in Istanboel gevestigde denktank. De denktank suggereert dat toenadering gezocht zou kunnen worden door modernisering van de EU-Turkey Customs Union, een samenwerking tussen de twee partijen sinds 1995 waarin douaneformaliteiten worden gedefinieerd. Deze samenwerking is aan vernieuwing toe.

‘De ‘onafhankelijke’ denktanks weigerden het verband te zien tussen de rechtsstaat en geloofwaardigheid’

Een sleutelterm ontbrak echter in de beschouwingen: de rechtsstaat, die feitelijk niet meer bestaat in Turkije. De ‘onafhankelijke’ denktanks weigerden het verband te zien tussen de rechtsstaat en geloofwaardigheid. Uit angst misschien, of omdat ze het mensenrechtenvraagstuk liever negeren.

Dit vraagstuk werd onder de aandacht gebracht door een PvdA-Kamerlid Kati Piri, de voormalige Turkije-rapporteur van het Europees Parlement. Samen met Isa Kahraman van Nieuw Sociaal Contract diende ze een motie in om verdere onderhandelingen over de Customs Union te koppelen aan de vrijlating van Selahattin Demirtaş en Osman Kavala. Demirtas is de voormalige leider van de pro-Koerdische partij HDP, Kavala is een filantroop die zich decennialang ingezet heeft voor verzoening tussen de Turken, Koerden, Armeniërs en Grieken en daarvoor de Vaclav Havel-prijs heeft gewonnen. Demirtas en Kavala zitten nu meer dan zeven jaar achter de tralies, onder zware omstandigheden.

‘Geen modernisering van de Customs Union met Turkije tot de onmiddellijke vrijlating van Osman Kavala en Selahattin Demirtas, zoals het Europese Hof voor de Rechten van de Mens eist’, schreef Piri op X.

Zelfreflectie

De reacties uit Turkije duiden op weinig zelfreflectie en gaan niet in op de Nederlandse stellingname. De Turkse denktanks spreken over ‘hypocrisie van de Europese Unie’, ‘gebrek aan strategie’ en stellen dat de ‘Cyprusvoorwaarde’ juist diegenen in de kaart speelt die willen dat Turkije afdrijft van het Westen.

Maar er klonk uit wijsheid. Zoals bij Selim Kuneralp, een voormalig Turkse diplomaat. Hij herinnerde de Turken eraan dat Cyprus niet het enige probleem is. Marc Pierini – een voormalig EU-ambassadeur in Ankara – beaamde dit. ‘De onderhandelingen over het Cyprus-vraagstuk liggen al jaren stil’, schreef hij op X. ‘Vooruitgang in deze onderhandelingen zal in de eerste plaats afhangen van een terugkeer naar de rechtsstaat in Turkije, omdat dit een primaire kwestie is voor westerse regeringen en bedrijven, en een voorwaarde voor de stabiliteit van Turkije.’

De kansen op verbetering van de betrekkingen tussen de Turkse Republiek en de Europese Unie zijn klein zolang Turkije blijft vasthouden aan het presidentiële systeem. Dingen kunnen alleen veranderen als Turkije terugkeert naar een vorm van normaliteit. En geen enkele Turkse oppositiepartij heeft op dit moment echter een overtuigend en duidelijke EU-strategie in haar programma staan. Ook de oppositiepartijen hebben nog niet begrepen wat het echt betekent om ‘Europees’ te zijn. Het is echt ‘een dialoog tussen doven’.