Home Columns D66-Kamerleden gaan ongeveer 2,5 jaar mee

D66-Kamerleden gaan ongeveer 2,5 jaar mee

Misschien had Sigrid Kaag toch niet met Mark Rutte in een coalitie moeten gaan zitten. Ook had D66 wat minder hard van stapel kunnen lopen met het klimaatbeleid en wellicht was het beter geweest als de partij geen landbouwwoordvoerder had gehad die constant roept dat de veestapel moet worden gehalveerd. Misschien was het allemaal vragen om problemen, maar nu is het te laat: het lijkt erop dat D66 bij de Tweede Kamerverkiezingen ruim gaat halveren.

De kandidatencommissie zal er hoofdpijn van hebben gehad: wat te doen? Heel wat D66-Kamerleden kwamen pas bij de verkiezingen van 2021 in het parlement en hebben nu pas twee en een half jaar ervaring. Of minder natuurlijk, want Kamerleden als Sjoerd Warmerdam en Hans Teunissen namen pas onlangs in de Kamerbankjes plaats. Zeventien van de 24 D66’ers zitten er sinds maart 2021 of korter. Met slechte peilingen gaat het teleurstellingen regenen.

Gelukkig hebben een paar Kamerleden er zelf de brui aangegeven. Romke de Jong, Raoul Boucke en Jorien Wuite zijn van de nieuwe generatie, maar hebben toch besloten iets anders te gaan doen. Er stoppen ook nog oudgedienden zoals Sjoerd Sjoerdsma en Vera Bergkamp, maar zelfs dan kan niet iedereen die sinds 2021 begon na de verkiezingen terugkomen. Dat is natuurlijk het risico van het vak, maar het is ook het weggooien van parlementaire ervaring, in een tijd waarin Kamerleden steeds korter zitten.

Iedereen die de Tweede Kamer een beetje begrijpt, weet dat Kamerleden jaren nodig hebben om echt effectief te worden, resultaten te behalen en zichzelf in de kijker te spelen. Alle nieuwelingen uit 2021 of later – of ze nou Kiki Hagen, Fonda Sahla of Alexander Hammelburg heten – zijn nu waarschijnlijk op een punt aan het komen dat ze hun kiezers echt goed kunnen vertegenwoordigen. Maar de kandidatencommissie is onverbiddelijk: voor hen is geen plek.

De politieke leiding had een betere koers moeten uitstippelen, hoor ik u denken. Op zich heeft u daar gelijk in. Dat had heel wat D66-zetels gescheeld. Nu is er maar één optie: de ervaring zoveel mogelijk koesteren en zo min mogelijk mensen vervangen. Geen nieuwkomers in de top tien dus, want die plekken zijn verkiesbaar. Nieuwkomers mogen lager op de lijst. Daar kun je nieuw talent prima uitzicht geven op een zetel. Al zit dat er de komende jaren vrijwel zeker niet in. Noem het een aanmoedigingsprijs.

Kamerleden hebben jaren nodig hebben om echt effectief te worden

Zo doet D66 dat dus niet. In de top twaalf kregen in Den Haag vier nieuwe namen de voorkeur boven al die mensen die de laatste jaren het vak hebben geleerd. De oudgedienden waren nog helemaal niet bekend bij het grote publiek en kunnen dus prima verder onder het label ‘nieuwe generatie D66’ers’, maar nu staat toch alweer een andere nieuwe generatie in de startblokken.

Op plaats drie zien we Ilana Rooderkerk, de huidige fractievoorzitter in de Amsterdamse gemeenteraad. Ze zal haar werk ongetwijfeld goed hebben gedaan, maar in de Tweede Kamer geldt ze als onervaren. Dat geldt ook voor Mpanzu Bamenga (nummer 6), die bekend werd door zijn strijd tegen etnisch profileren. Hetzelfde verhaal bij Marijke Synhaeve (nummer 8), een raadslid uit Nijmegen. Het zijn vast goede mensen, maar was de lichting van twee en een half jaar geleden nou echt zo slecht dat D66 liever onervaren nieuwkomers heeft?

Er wordt wat afgeklaagd over de onervarenheid van de Tweede Kamer, dat er geen collectief geheugen meer is, dat veel Kamerleden bij het grote publiek onbekend zijn en dat velen van hen meer lijken op tassendragers dan op onafhankelijke controleurs van de macht. D66 klaagt er ongetwijfeld ook weleens over en dat is nog terecht ook. Ondertussen doet de partij zelf mee aan het ondermijnen van de effectiviteit en herkenbaarheid van de Tweede Kamer.

Er is één lichtpuntje: de onervaren Yesim Candan (nummer 11) – beter dan de oudgedienden? – is alweer vertrokken. Een kleine kans op een extra Kamerlid met ervaring.