Home Columns Nederland moet werk maken van strijd tegen moslimhaat

Nederland moet werk maken van strijd tegen moslimhaat

Islamofobie is een hardnekkig probleem. De bestrijding ervan blijft belangrijk. Vanaf dit jaar herdenken we 15 maart als de Internationale Dag tegen Islamofobie. Voor deze specifieke datum is gekozen, omdat op 15 maart 2019 de verschrikkelijke aanval op twee moskeeën in Christchurch in Nieuw-Zeeland plaatsvond, die leidde tot de dood van eenenvijftig moslims. Het is van groot belang om te onderkennen dat haat tegen en discriminatie van moslims een probleem is, waar moslims uit verschillende samenlevingen over de wereld slachtoffer van zijn.

Ook Nederland heeft hiermee te maken. Nederlanders hebben een sterke traditie van multiculturalisme en tolerantie, maar de laatste jaren zijn de vooroordelen tegen moslims toegenomen, deels gevoed door populistische retoriek en door het immigratiedebat. In veel Europese landen is een soortgelijke trend waar te nemen.

Er zijn in Nederland verschillende pogingen ondernomen om islamofobie tegen te gaan, het interculturele gesprek te stimuleren en stereotypes te bestrijden. Een van de belangrijkste resultaten hiervan is de aanstelling van Rabin Baldewsingh als Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. Sommige media en politieke partijen hebben bovendien het streven om moslims een sterkere stem te geven.

Toch moet Nederland meer doen. Islamofobe daden zijn weerzinwekkend en schenden de mensenrechten en waarden van sociale rechtvaardigheid. Ze zijn niet alleen verkeerd, maar schaden ook moslimgemeenschappen. Anti-moslimgevoelens nemen toe, wat leidt tot meer haatmisdrijven en discriminatie van moslims op vele gebieden van de samenleving: op werk en bij sollicitaties, op scholen en bij huisvesting. Dit soort discriminatie kan mensen en gemeenschappen langdurig pijn doen, waardoor zij zich eenzaam, buitengesloten en kwetsbaar voelen.

Wij moeten op discriminatie van moslims reageren met solidariteit, medeleven en actie

Om islamofobie tegen gaan moeten individuen, organisaties en overheden op alle niveaus samenwerken. Ten eerste moeten we bewustwording scheppen over de negatieve gevolgen van islamofobie en het interculturele gesprek en begrip stimuleren. We moeten vooronderstellingen en misvattingen over moslims en hun religie bestrijden en ons inzetten voor hun gelijke rechten en hun waardigheid.

Ten tweede moeten we mensen die zich schuldig maken aan islamofoob gedrag, waaronder hate speech en geweld, verantwoordelijk houden voor hun daden. Om haatmisdrijven tegen te gaan en slachtoffers recht te doen moeten wettelijke kaders en wetshandhavingsinstrumenten worden versterkt. Dit betekent dat we ook de media moeten confronteren, opdat ze een waarheidsgetrouw en eerlijk beeld laten zien van moslims in al hun verscheidenheid.

Ten derde moeten we moslimgemeenschappen helpen emanciperen door middel van onderwijs, werkgelegenheid en politieke participatie. Dit betekent ook dat we structurele en systematische kwesties aankaarten die het moslims bemoeilijken om gelijke kansen te krijgen en een steentje bij te dragen aan de maatschappij.

Islamofobie is een wereldwijd probleem dat een collectieve reactie vereist. We moeten werken aan een samenleving die diversiteit koestert, sociale rechtvaardigheid bevordert en de mensenrechten handhaaft. Wij moeten op haat tegen en discriminatie van moslims reageren met solidariteit, medeleven en actie. Wij moeten samenwerken met onze moslimbroeders en -zusters om een wereld zonder vooroordelen en discriminatie te creëren.