Home Hoofdredactioneel Democratie 2.0 moet zichzelf kunnen verdedigen

Democratie 2.0 moet zichzelf kunnen verdedigen

Hoofdredacteur Mehmet Cerit

Speculeren over ‘tribunalen’ en een ‘bestorming’ van het parlement, journalisten betitelen als ‘rioolratten’. Wie tien jaar geleden had voorspeld dat parlementariërs dit soort taal zouden bezigen, was voor gek verklaard. Toch flikt Forum voor Democratie het elke maand weer.

Het Nederlandse kiesstelsel kent een evenredige vertegenwoordiging en een lage kiesdrempel, wat zorgt voor een veelkleurigheid aan partijen. Daar zitten ook radicale geluiden tussen als FvD en PVV. Een deel van het electoraat herkent zich in dit geluid. Winst, vanuit democratisch oogpunt. Maar wat als radicalisme doorslaat en de rechtsstaat probeert te ondermijnen? Ergens moet gezegd worden: tot hier en niet verder.

Toegegeven: dat wordt ook met regelmaat gedaan, ook weer toen FvD-Kamerlid Gideon van Meijeren onlangs filosofeerde over een bestorming van de Tweede Kamer. Heel politiek Den Haag wijdde er woorden aan, premier Rutte incluis: ‘verwerpelijk en totaal onverantwoordelijk’. Maar hoe dan verder? Het kwaad is al geschied. En FvD zal zich er niets van aantrekken.

Hoewel parlementaire onschendbaarheid, en dus totale wettelijke vrijheid van meningsuiting, in de Kamer bestaat, grijpt de Kamervoorzitter steeds vaker in. Dat is één stap. Maar zij greep niet in tegen Van Meijerens uitlatingen over het bestormen van het Binnenhof, want die deed hij online in een video. Anderen kijken daarom des te hoopvoller naar een wetsvoorstel van D66. Partijen die de democratische rechtsstaat bedreigen moeten sneller kunnen worden verboden, vinden de democraten.

CDA-minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken is tegen het D66-wetsvoorstel, zei ze zondag bij Buitenhof. D66 wil namelijk partijen kunnen verbieden bij koninklijk besluit, zonder dat het parlement hier aan te pas hoeft te komen. Zelf is ze bezig met een nieuwe Wet op de Politieke Partijen. Die moet realiseren dat partijen verboden worden als zij de democratische rechtsstaat omver willen werpen.

De Duitsers kennen sinds 1967 zo’n wet. Logisch, want Hitler kon in 1933 na verkiezingen aan de macht komen en we weten hoe dat is afgelopen. Een partij kan in Duitsland verboden worden wanneer haar doelen of gedragingen de democratische grondstructuur in gevaar brengen. De grootte van een partij is relevant, vindt het grondwettelijk hof dat hierover gaat. Nazipartij NDP, die de kiesdrempel van de Bondsdag niet haalt, is hierom niet verboden.

Dit soort kaders biedt mogelijkheden om partijen die democratie willen ondermijnen aan te pakken. Zoals filosoof Dirk Verhofstadt bij ons aanstipte: extreemrechts marcheert niet meer in uniform binnen, maar wil sluipenderwijs de democratische rechtsstaat slopen. Uiterste waakzaamheid is daarbij geboden. En zoals de Leidse rechtsfilosoof George van den Bergh in de jaren dertig al zei: ‘De democratie mag de machtsmiddelen der dictatuur aanwenden voor één enkel doel, namelijk de verdediging tégen de dictatuur’.

Extreemrechts marcheert niet meer in uniform binnen, maar wil sluipenderwijs de democratische rechtsstaat slopen

Maar dan de olifant in de Kamer: de PVV. Een partij die haat zaait, alle moskeeën wil sluiten en de Koran wil verbieden, een ‘kopvoddentaks’ wil invoeren en ruim een miljoen Nederlanders al vijftien jaar elke dag criminaliseert. Bij deze partij is de grondwet, het fundament onder onze democratische rechtsstaat, in slechte handen. Hoe verhouden de gronden voor een partijverbod zich tot deze partij, die, anders dan FvD, geen nieuwkomer is? Waarom is deze discussie enkel gekoppeld aan FvD, terwijl de PVV al vijftien jaar lang een antirechtsstatelijke politiek voorstaat?

Een nieuw kader waarbinnen partijen mogen opereren, is nu harder nodig dan ooit. Onze rechtsstaat wankelt al. De Raad van State en het rechtsstelsel konden de toeslagenaffaire niet voorkomen. Het vertrouwen in de overheid is lager dan ooit onder veel Nederlanders.

Tegelijkertijd is een partijverbod geen oplossing voor al deze problemen. Laat staan dat het een permanente oplossing is voor extreem gedachtegoed in het parlement. Neem Turkije: toen de Welvaartspartij van de islamist Erbakan de grootste partij was, werd deze in 1998 verboden. Maar daarna maakten zijn ideeën een partijpolitieke doorstart in de vorm van Erdogans AKP – en de rest is geschiedenis. Stel dat Baudets FvD nog meer radicaliseert en verboden wordt, maar Van Meijeren daarna doodleuk een nieuwe partij begint?

Wij hebben een democratie 2.0 nodig, met sterke tools om antidemocratische partijen en ideeën te bestrijden. Zoals een grondwettelijk hof, dat net als in Duitsland partijen kan toetsen of ze een gevaar vormen voor de democratische rechtsstaat. En dan zo dicht mogelijk bij de poort en niet, zoals nu, als de giftige zaadjes al geplant zijn – en het dus eigenlijk al te laat is.

In de tussentijd ligt er een taak voor rechtspraak, politiek en media om de uiterst rechtse dreiging nu eens goed onder ogen te zien en hard aan te pakken.