Home Hoofdredactioneel Religieuze framing van een politiek conflict

Religieuze framing van een politiek conflict

Hoofdredacteur Mehmet Cerit

Sommige kwesties zijn zo precair, dat erover schrijven journalistieke evenwichtskunst vergt. Onderwerpen waarin woordkeuze en formulering nauw luisteren.

Het Palestijns-Israëlische conflict is bij uitstek zo’n kwestie. In hun berichtgeving over Palestijnen die protesteren tegen illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en de bezetting van de Palestijnse gebieden in het algemeen, moeten journalisten hun woorden op een goudschaaltje wegen – voordat je het weet lijk je partijdig.

Dat het Israëlische leger hard optreedt tegen Palestijnse protesten, is in de ogen van een Israëlaanhanger al bijna geen objectieve formulering. Dat het leven van Israëliërs wordt getekend door aanslagen gepleegd door Palestijnen evenmin.

Het is de taak van de media om onpartijdig over deze zaken te schrijven, maar bij zo’n ingewikkeld historisch conflict als dit, is afwogen woordkeuze geen sinecure. Zeker vanuit de rolopvatting dat kritische berichtgeving ook onderdeel is van journalistiek.

Dat alles was in onze gedachten bij het interview met de nieuwe CIDI-directeur Naomi Mestrum, waar wij uitgebreid stilstonden bij het conflict. In hoeverre onze berichtgeving objectief en kritisch is geweest, is aan de lezer om te beoordelen.

Met het aantreden van de nieuwe regering van premier Benjamin Netanyahu lijkt de berichtgeving over de Palestijnse kwestie een nieuw tijdperk te betreden. Neem het spraakmakende bezoek van de minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir aan de Tempelberg, een heilige plek voor joden, christenen en moslims. Hij negeerde daarmee het verbod van de Israëlische opperrabbijnen en provoceerde moslims. Onze columnist, rabbijn Lody van de Kamp verwoordde zijn zienswijze in een scherpe column. Hij is niet de enige die zich uitspreekt tegen het nieuwe regeringsbeleid. In de grote Israëlische steden demonstreren tienduizenden burgers tegen hervormingen die zijn ingesteld door de radicaal-rechtse regering. Tot zover de kritiek van binnenuit.

‘Een buitenstaander van antisemitisme beschuldigen is een tactiek om de discussie monddood te maken’

Het probleem is dat aanhangers van de Israëlische regering er alles aan doen om kritiek op Israël weg te zetten als antisemitisme. Dat is al jaren de praktijk en zal waarschijnlijk alleen maar toenemen. Die beschuldigingen trekken een zware wissel op de journalistiek.

Op1-presentator Natasja Gibbs kreeg onlangs een stroom van kritiek toen ze tijdens een interview met Gert-Jan Segers, toenmalig leider van de ChristenUnie, de Israëlische regering een apartheidsregime noemde. De omroep nam het voor haar op en verwees naar de bronnen – Amnesty International, Human Rights Watch en andere organisaties – die vaststellen dat in Israël apartheid heerst.

‘Als een buitenstaander kritiek uitoefent op de politieke situatie in Israël, wordt hij beschuldigd van antisemitisme’, zegt rabbijn Lody van de Kamp in reactie op de uitzending. ‘Het is een tactiek die werkt, daarmee maak je de discussie monddood. Mensen durven zich niet meer over de kwestie uit te laten.’

De vraag is in dit geval: hoe moet de journalistiek omgaan met het objectieve rapporten met kritische conclusies die gerenommeerde mensenrechtenorganisaties hebben gepubliceerd? Had Gibbs terughoudendere bewoordingen kunnen kiezen? Wij denken van niet.

Richting de Israëlische regering kun je vergelijkbare vragen stellen. Kunnen de Israëlische regering en haar aanhangers bij kritiek op het politieke beleid, niet terughoudender zijn in het duiden van de oordelen en het trekken van conclusies? Net als iedere regering hoort ook de Israëlische kritiek te kunnen incasseren.

Overal trekken populistische leiders de religieuze of etnische troefkaart voor politiek gewin. In Turkije misbruiken de Turkse regering en de islamist Erdogan de islam en het Turkse nationalisme om oppositie en critici de mond te snoeren.

Vijf jaar geleden uitte Ahmed Akgündüz, rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam, een ernstige opvatting over Gülen-sympatisanten. Die zouden volgens de islam de doodstraf verdienen, vond hij.

In de ogen van de Rotterdamse rector en andere Turkse fanatici zijn Erdogan en zijn regering heilig. Kritiek op de Turkse regering en Erdogan is kritiek op de islam. Ik ben zelf ontelbare keren bedreigd met woorden als anti-moslim en anti-islam, omdat ik het politieke beleid van Turkse regering bekritiseer.

Niet alleen de Israëlische regering doet alsof haar conflict met de Palestijnen vooral om religie draait: bijna alle moslimleiders doen dat eveneens, door misbruik van het Palestijnse-Israëlische conflict. Veruit de meeste moslims zijn niet antisemitisch, maar populistische leiders zuigen hen ongemerkt mee in hun etnische en religieuze framing van dit ten diepste politieke conflict.

Het blijft dus belangrijk om zo helder en neutraal mogelijk te berichten over gevoeligheden als het Palestijns-Israëlische conflict. Verder blijft het essentieel om politiek en religie niet met elkaar te vermengen. De geschiedenis van Israël en Palestina is zo al complex genoeg.