Home Interview ‘Mensen weten niet welke extra hordes ik moest nemen’

‘Mensen weten niet welke extra hordes ik moest nemen’

Foto: Sylvana Simons
‘Het bleef hangen in verwijten, boosheid en appelleren aan de onderbuik van wanhopige, gefrustreerde migranten’, zegt Sylvana Simons  over Denk.

Sylvana Simons heeft geschiedenis geschreven. Ze is de eerste zwarte Nederlander die een politieke partij heeft opgericht, Artikel 1, waarmee ze meedoet aan de Tweede Kamerverkiezingen in maart. De politica was tot eind vorig jaar als kandidaat-Kamerlid actief voor een andere politieke partij, Denk. De Kanttekening sprak haar.

Wie of wat inspireert jou?
‘Mijn moeder liet me zien dat je als vrouw carrière kunt maken, een gezin kunt hebben én een leuk mens kunt zijn. Mijn beide ouders waren hoogopgeleid. Mijn moeder werkte bij het ICT-bedrijf IBM. Toen we in 1972 over kwamen vanuit Suriname, moest zij onderaan beginnen in de fabriek. Maar door veel te werken en te leren eindigde zij in een managementfunctie. Verder raak ik geïnspireerd door mensen als Martin Luther King en Malcolm X, maar ook door een gesprek met een dakloze. Daarnaast verrassen mijn kinderen mij dagelijks. Ik vind het vooral belangrijk een leerling te blijven. Als je je hart openstelt, is er veel mogelijk.’

Helpt die inspiratie bij alle negativiteit die je over je heen krijgt?
‘Daar heeft vooral mijn omgeving last van. Voor mijn kinderen gaat het natuurlijk niet om zomaar iemand. Het gaat om zijn moeder. Al scheelt het wel dat zij al hun hele leven een moeder hebben die bekend is. Zij weten dat op zich goed te scheiden, maar geen enkel kind vindt het leuk als hun moeder door het slijk wordt gehaald. Als het nodig is, praten we erover.’

Waarom was Denk een misstap?
‘Toen Denk mij benaderde, was de partij het enige alternatief voor de gevestigde partijen. De enige partij ook die over racisme sprak. En, eerlijk is eerlijk, ik hou ook wel van een beetje rebellie; ik ben er niet vies van om er met gestrekt been in te gaan. Gaandeweg merkte ik echter dat ik niet op mijn plek zat. Bij mijn entree had ik mijn kaarten op tafel gelegd en laten weten wat belangrijk is voor mij: vrouwenemancipatie, emancipatie van de LGBT-gemeenschap, verbinding tussen alle Nederlanders én dat betekent ook Turken onderling, Surinamers onderling en ga zo maar door. Je moet dan ook kritisch naar je eigen gemeenschap kijken. Ik kwam erachter dat wat ik te bieden had niet kwijt kon binnen Denk. Ik wilde de instituties aanpakken, het systeem; daar zit het racisme! Nu Artikel 1 er is, merken we dat mensen die bij Denk een drempel zagen, ons nu wél weten te vinden. Je kunt niet zeggen dat de Koerden je broeders zijn als je hun pijn niet voelt of erkent, of als je onrecht tegen alevieten niet wil zien. Als je jezelf niet kritisch onder ogen kunt nemen, hoe moet de ander jou dan serieus nemen? Dat geldt voor alle bevolkingsgroepen, uiteraard. Ook voor de witte arbeider. Inmiddels dreigt Denk met dwangsommen als ik en Ian van der Kooye (voormalig campagneleider van Denk en medeoprichter van Artikel 1, red.) over de partij praten in het openbaar. Inmiddels staat Van der Kooye op veertigduizend euro, ik kreeg een brief met een som van dertigduizend euro (door negatieve uitlatingen te doen over Denk hebben Simons en Van der Kooye contractbreuk gepleegd, zo redeneert Denk, red.). Wij worden daar niet echt warm of koud van. Geen rechter gaat Denk gelijk geven. Het enige wat wij niet willen, is de kiezers van Denk schofferen. Dat zijn oprechte mensen met een oprecht verlangen. Ook over de partij of organisatie zal je ons niets horen zeggen, vragen over onze persoonlijke ervaringen beantwoorden we gewoon.’

Hoe kijk je nu naar de ontwikkelingen in Turkije?
‘Ik wist en weet er niet veel van, de historische context ken ik niet goed genoeg. Daarom heb ik wekenlang binnen Denk gevraagd  ‘leg het eens uit, praat me eens bij, ik wil het snappen’. Ik volgde zoals iedereen het nieuws en ik had er veel vragen over. Die uitleg is er nooit gekomen, dus ik kan er nog steeds niet veel over zeggen. Iedereen ziet vanuit Nederlands perspectief wel dat daar het een en ander mis gaat. Toch blijft het gek dat Denk zich iedere keer moet verantwoorden voor wat er in Turkije gebeurt. Jij vraagt mij toch ook niet naar Desi Bouterse? Ik vind het alleen wel schijnheilig dat heel Nederland een mening heeft over Turkije, maar dat we over elkaar heen buitelen voor de goedkoopste tickets naar de Turkse kust. Ik hoor de laatste tijd vaak van mensen die zeggen dat zij in die tijd aanvragen deden die mij niet bereikt hebben.’

Wil je nu je weg bent bij Denk iets zeggen over de Armeense genocide die ontkend wordt door Denk?
‘Mensen denken onterecht dat ik die ontken. Ik weet niet wat er toen is gebeurd. Ik heb eigenlijk hetzelfde standpunt als de Nederlandse overheid, daarom zou ik zeggen: zoek het voor eens en voor altijd goed uit. Vind consensus en handel daar naar. Het is trouwens écht bizar dat, nadat ik had aangekondigd de politiek in te gaan, de allereerste vraag aan mij was: wat vind je van de Armeense genocide? Dat vind ik een schande. Ik heb ook wel geleerd van fouten. Bijvoorbeeld: Van der Kooye was verantwoordelijk voor de strategie van Denk. Dat kwam neer op de volgende pijlers: spraakmakend zijn, de media gebruiken om campagne voor je te voeren, omdat media nu eenmaal voorspelbaar zijn, en het belangrijkste: laat de media vertellen aan alle Turken dat er een ‘Turkenpartij’ is in Nederland. Dat wilde Selçuk Özturk, de voorzitter en werkelijke leider van Denk, eigenlijk niet, hij wilde van het label ‘Turkenpartij’ af. Van der Kooye adviseerde hem juist: er zijn zo’n vierhonderdduizend Turken in Nederland. Wat doe je daarna? Daarna vraag je er een Marokkaanse Nederlander bij, dan gaan mensen denken dat je een ‘moslimpartij’ bent. Er zijn zo’n één miljoen moslims in Nederland. Vervolgens vraag je er een Surinaamse Nederlander bij, wat gaan ze dan zeggen? Dat het een ‘allochtonenpartij’ is. Er zijn immers zo’n tweeënhalf miljoen allochtonen in Nederland. Dan vraag je een witte Nederlander erbij en is het circus compleet. Bekendheid bereik je door spraakmakend te zijn, door bijvoorbeeld het grote r-woord te gebruiken: racisme. Zo krijg je zaken in de media. Het heeft als strategie goed gewerkt, maar daar bleef het dan ook bij. Het bleef hangen in verwijten, boosheid en appelleren aan de onderbuik van wanhopige, gefrustreerde migranten. Op het thema verbinding liep het tussen mij en de heren dan ook stuk. Terwijl Van der Kooye en ik elkaar juist daar vonden. Als je eerst hard om aandacht roept en je krijgt die aandacht uiteindelijk, moet je wel wat te vertellen hebben. Zo van: hier is mijn hart, hier is mijn visie, hier wil ik naar toe. Dat gebeurde niet. Misschien was het te comfortabel, we kregen aandacht. De gedachte was misschien ‘als we gewoon lekker boos blijven, krijgen we wel een aantal zetels’, maar je moet op enig moment naar de inhoud.’

Artikel 1 heeft nog geen verkiezingsprogramma naar buiten gebracht. Dat maakt het lastig de partij inhoudelijk te beoordelen. Kan je een aantal prioriteiten van de partij noemen?
‘Rond de vijftiende deze maand presenteren we het programma. Enkele prioriteiten die er zeker in staan: we willen emancipatie voor seksualiteit en gelijke beloning voor man en vrouw. Ik wacht al mijn hele leven op een goede uitleg waarom die verdeling ongelijk is. Een dubbel paspoort mag geen reden zijn om te twijfelen aan loyaliteit. Het ouderschapsverlof willen we uitbreiden. Waarom mag een man maar twee dagen verlof na de geboorte van een kind? Religieus onderwijs is wettelijk vastgelegd, maar blijkt in de praktijk knap lastig. Het wordt soms zelfs al jaren tegen gewerkt. Zo kent Amsterdam geen islamitisch middelbaar onderwijs. De basis van dit alles is gelijkwaardigheid oftewel Artikel één uit de Grondwet.’

Nu we het toch over staatszaken hebben: de structuur van het Nederlands Koninkrijk maakt dat Nederland bijvoorbeeld in kan grijpen op Aruba, maar andersom niet. Wat vind je daarvan?
‘Het gaat niet om autonomie gunnen, het is hun mensenrecht om zelfstandig beslissingen te nemen. Daar gaat Nederland niet over. Sterker nog, sinds dat gebeurt, gaat het slechter met de eilanden. En wat doet Nederland eigenlijk voor hen?’

Je staat voor vrouwenrechten. Ben je voor een hoofddoek als de vrouw er zelf voor kiest?
‘Zeker. Het recht dat ik heb om geen hoofddoek te dragen is hetzelfde als het recht om er wél een te dragen. Ik kan dat niet verdedigen als wij niet allebei dat recht hebben.’

Hoe merk je als succesvolle, zwarte vrouw iets van witte privileges?
‘Mensen weten niet welke extra hordes ik moest nemen. Noem mij een situatie waarin een witte vrouw zich uitsprak over Nederland en vervolgens zo behandeld is als ik. De micro-agressie waar ik mee te maken heb is dagelijks ‘wat spreek jij goed Nederlands’, hoor je dan. Of dat het logisch is dat ik in de entertainment heb gewerkt, omdat ik zwart ben. Dat ik atheneum-advies had is gek en toen ik naar de balletacademie ging, was de reactie ‘ja natuurlijk, jullie dansen altijd zo goed’. Ik kan me geen fouten veroorloven want ik vertegenwoordig automatisch een hele bevolkingsgroep. Bovendien krijg ik de wind van twee kanten, immer ik krijg ook de vraag of ik nog zwart genoeg ben voor de zwarte gemeenschap. Iedere zwarte ouder heeft ooit tegen zijn of haar kind gezegd dat het dubbel zo hard moet werken om er te komen. Wij hebben niet hetzelfde recht van falen, wij hebben niet hetzelfde recht van succes. Als atleet Churandy Martina een wedstrijd wint staat in de kop van het krantenartikel dat hij een Nederlander is. Verliest hij dan is hij een Antilliaan. Zo werkt het. Nu is er een minister van Integratie die dan een handreiking moet doen, maar die hoef ik niet. Mijn zoon is in Amsterdam geboren, mijn dochter in de polder. Hoe Hollands wil je het hebben? Ik heb een paspoort gekregen waar ik niet om gevraagd heb, maar nu wordt me gevraagd dat te verdedigen. Je eigen identiteit zoeken is al moeilijk genoeg, dan krijg je dit er nog eens bij.’

Als je een vraag zou mogen stellen aan Donald Trump, wat zou die zijn?
‘Waar doet het zeer? Waar zit de pijn, Donald? Waar ben je zo bang voor? Ik spoor mensen aan om in de spiegel te kijken. Dat zou hij ook moeten doen. Ik zie een hele bange man. Angst voor de realiteit van zichzelf. Daarnaast is hij een klassiek voorbeeld van een narcist en die zijn altijd het meest bang voor zichzelf.’

Waarom meer vrouwelijke politici?
‘Honderden jaren mannelijke macht heeft ons gebracht tot waar we nu zijn. Daar zitten goede dingen bij, maar ook slechte. Waarom zijn wij vrouwen niet met vijftig procent vertegenwoordigd in de Tweede Kamer, terwijl wij ongeveer de helft van de mensheid vormen? Die norm ligt gewoon overal scheef. Neem de medische wereld: de standaard in de medische wetenschap is het mannelijk lichaam. Dat betekent dus dat symptomen bij vrouwen veel later worden geconstateerd en medicijnen voor mannelijke lichamen worden ontworpen. Dat is schandalig! Man en vrouw vormen yin en yang. Als we er generaliserend van uit gaan dat mannen rationeler en vrouwen emotioneler zijn, dan is er duidelijk behoefte aan het vrouwelijke om dat in evenwicht te krijgen. Waarmee ik trouwens niet zeg dat dit de enige normen zijn. Holistisch denken is zo belangrijk. Ik draai de vraag dan ook graag om: waarom niet? Er zijn simpelweg meer perspectieven nodig. Als je niet opkomt voor die universele gelijkheid, kom je alleen op voor je eigen gelijk en dat is onrechtvaardig.’