Home Interview Hoofdeconoom CBS: ‘Het ‘multiculturele drama’ herken ik niet in onze cijfers’

Hoofdeconoom CBS: ‘Het ‘multiculturele drama’ herken ik niet in onze cijfers’

Peter Hein van Mulligen (Beeld: CBS)

Volgens Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), gaat het steeds beter met de multiculturele samenleving. ‘Het ‘multiculturele drama’ zoals dat ooit geschetst werd, herken ik in onze cijfers in ieder geval niet.’

Nederland is veiliger en welvarender dan ooit tevoren. Er zijn maar weinig landen waar de tolerantie, het vertrouwen onderling en het vertrouwen in landelijke instituties zo sterk is als in Nederland. We zijn ook nog eens aardiger en behulpzamer dan vroeger. Dat stelt Peter Hein van Mulligen in zijn nieuwe boek Met ons gaat het altijd goed. Acht ‘sombere mythes over Nederland’ worden daarin aan de hand van statistieken ontrafeld en ontkracht.

Welke mythe het hardnekkigst is? Van Mulligen vindt het lastig kiezen. ‘Er staan er een paar in het boek waar mensen nogal verknocht aan zijn. Waarschijnlijk is het toch die over criminaliteit. Wanneer wij van het CBS daar cijfers over publiceren, dan merk ik dat een grote groep mensen daar met veel ongeloof, verontwaardiging of zelfs woede op reageert. Die mythe zit heel diep. Voor veel mensen lijkt het gewoon zo te zijn dat het niet waar mag zijn.’

Hij vertelt dat de criminaliteit in Nederland in de tweede helft van de twintigste eeuw nog toenam, maar dat het sindsdien op alle mogelijke manieren is afgenomen. Vanaf 2000 gaat het aantal hard omlaag. ‘En dat is trouwens niet alleen een Nederlands fenomeen, hoor. Dat zie je in andere landen ook terug.’

Een andere ‘sombere mythe’ is die over integratie. Van Mulligen schrijft dat sinds 9/11 een jarenlang opgebouwd sluimerend ongenoegen over het toegenomen aantal moslims in één keer naar buiten kwam. ‘Partijen met sterke kritiek op de islam en de aanwezigheid van moslims schoten omhoog in de politiek en zijn nooit meer verdwenen. Het zoeklicht kwam ineens vol te staan op islamitische Nederlanders en wat er allemaal wel niet mis mee was.’ Verwijzend naar Paul Scheffers roemruchte essay uit 2000, vervolgt hij dat de gedachte aan ‘het multiculturele drama’ toen geboren was en dat ‘vrijwel iedereen […] het erover eens [leek] dat de multiculturele samenleving een mislukking was.’

Van Mulligen waagt zich niet aan een stevige stellingname tegen het statement dat de multiculturele samenleving mislukt is. Daarbij schrijft hij ook dat er ‘genoeg is om somber over te zijn’. Mensen met een niet-westerse achtergrond doen het volgens hem slechter qua criminaliteit, onderwijs, werk en maatschappelijke participatie. Maar hij stelt ook dat het een onderwerp is waarover we wel een gezonde dosis feiten kunnen gebruiken. ‘De discussie mag dan over de interpretatie gaan.’

In Met ons gaat het nog altijd goed stelt Van Mulligen op basis van de CBS-cijfers dat elke generatie Nederlanders met een migratieachtergrond het beter doet dan de vorige. Neem het voorbeeld over criminaliteit. ‘Mensen met een migratieherkomst worden dan bijvoorbeeld vaker verdacht van een misdrijf dan mensen met een Nederlandse herkomst, maar dit aantal neemt net zo hard af als bij mensen met een Nederlandse herkomst. Niet-westerse jongvolwassen mannen worden nu net zo vaak verdacht van een misdrijf als de Nederlandse jongemannen dat zo’n tien, vijftien jaar geleden waren.’

‘Op de langere termijn is de houding ten opzichte van migranten en migratie alleen maar toleranter en relaxter geworden’

De criminaliteit neemt dus niet alleen af onder mensen met een Nederlandse herkomst, maar ook onder mensen met een migratieherkomst. Toch schrijft Van Mulligen ook dat de criminaliteitscijfers hoger zijn onder de tweede generatie dan onder de eerste generatie. Hoe rijmt hij dit met elkaar? ‘Ja, de tweede generatie is vaker verdachte van criminaliteit dan de eerste generatie, maar ze zijn minder vaak verdachte dan de tweede generatie dat tien, vijftien jaar geleden was’, legt hij uit. ‘Die afname in criminaliteit zie je bij alle bevolkingsgroepen terug.’

Het feit dat Nederlanders van de tweede generatie vaker verdacht zijn, komt volgens Van Mulligen waarschijnlijk doordat deze generatie meer moeite mee heeft zich in te passen dan de eerste. ‘Dat zie je ook bij landen die cultureel heel dicht bij Nederland liggen, zoals België en Denemarken.’ Maar verder gaat het volgens hem over de hele linie alleen steeds beter met Nederlanders met een migratieachtergrond. Bijvoorbeeld qua positie op de arbeidsmarkt, het onderwijsniveau en de mate waarin er vrijwilligerswerk wordt gedaan.

‘Nederland is een land dat in heel veel aspecten draait op vrijwilligers. We hebben daar ook de tijd voor, omdat Nederlanders over het algemeen wat minder uren werken dan mensen in andere landen. En mensen die geen Nederlandse herkomst hebben, pikken die gewoonte op. Mensen met een niet-westerse herkomst zijn minder vaak vrijwilliger dan mensen met een Nederlandse herkomst, maar ze zijn veel vaker vrijwilliger dan het gemiddelde van andere Europese landen. De doorsnee Marokkaanse Nederlander doet vaker vrijwilligerswerk dan de doorsnee autochtone Duitser of Fransman. Dus de sociale samenhang is heel sterk en dat geldt ook voor deze groep.’

Het is een voorbeeld van hoe Nederlanders met een migratieachtergrond de achterstand op autochtone Nederlanders gestaag inhalen. Van Mulligen: ‘Dat wil niet zeggen dat het alleen maar goed gaat en dat er geen enkel probleem meer is. Het ‘multiculturele drama’ zoals dat ooit geschetst werd, herken ik in onze cijfers in ieder geval niet.’

Bang voor andere dingen

Een andere opvallende observatie die Van Mulligen deed: de ‘vluchtelingenstroom’ als onderwerp van zorgen voor Nederlanders, tot voor kort een veelgehoord sentiment, neemt af.

‘Migratie was in 2015 en 2016 natuurlijk een heel groot aandachtspunt. We hadden toen te maken met de komst van allerlei migranten naar Nederland, uit Syrië en andere gebieden. Het waren jaren waarin veel aanslagen werden gepleegd door extremistische islamitische terroristen. Dat soort angsten gaan dan de boventoon voeren. Inmiddels is dat weer wat naar de achtergrond verdwenen, hoewel deze angsten mogelijk terugkomen als IS opeens weer aanslagen pleegt in Europa. Ik kan me voorstellen dat zorgen om de integratie en de multiculturele samenleving dan ineens weer bovenaan de agenda staan. Maar op de langere termijn is de houding ten opzichte van migranten en migratie alleen maar toleranter en relaxter geworden. En dat dat met name geldt voor jongere generaties.’

‘Bij jongere generaties is de multiculturele samenleving gewoon het leven van alledag’

Van Mulligen denkt dat Nederland meer gewend is geraakt aan migranten. ‘Twintig jaar geleden, toen Paul Scheffer zijn roemruchte essay schreef, was het alsof Nederland ineens wakker werd en zich realiseerde: ‘Hé, maar wacht eens even? We zijn een migratieland geworden, maar wat vind ik hier eigenlijk van? Ben ik daar wel zo blij mee? De teneur was aanvankelijk negatief. Zaken als 9/11 hielpen natuurlijk niet. Maar goed, inmiddels zijn we twintig jaar verder. Het gaat op heel veel fronten beter. Er zijn nog steeds wel, niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten, genoeg partijen voor wie migratie een van de belangrijkste dossiers is. En dan vooral hoe slecht het daarmee gaat. Tegelijkertijd is het aantal migranten in Nederland alleen maar toegenomen. Mensen zijn er veel meer aan gewend.’

Dat laatste geldt volgens hem al helemaal voor jongere generaties: tieners, scholieren en studenten. ‘Als ze in de grotere steden wonen, dan hebben ze meerdere mensen met een niet-westerse achtergrond in de klas zitten. Dat zijn je klasgenoten en vrienden. Je beleeft het dan heel anders dan wanneer je in de jaren zeventig of tachtig bent opgegroeid, en niet of nauwelijks mensen kende van wie de familie niet al generaties lang in Nederland woonde.’

Wat dat betreft klopt volgens Van Mulligen het cliché ‘onbekend maakt onbemind’. ‘De meningen die je op jonge leeftijd vormt, neem je vaak mee met het ouder worden. En bij jongere generaties is de multiculturele samenleving veel minder een probleem. Het is voor hen gewoon het leven van alledag.’