Home Interview Gloria Wekker: ‘Er is nu gemor onder witte mannen’

Gloria Wekker: ‘Er is nu gemor onder witte mannen’

Gloria Wekker. Beeld: TEDx Talks/YouTube

Emeritus hoogleraar Gloria Wekker is een van de auteurs van feminisme-klassieker Caleidoscopische visies. ‘Witte mensen denken dat neutraliteit samenhangt met het christendom of agnostisch zijn.’

De heruitgave van Caleidoscopische visies (2001) werd vorige maand groots gevierd. In cultuurcentrum de Tolhuistuin in Amsterdam stonden bekende auteurs van deze klassieker opnieuw op het podium. Nancy Jouwe, Halleh Ghorasi en Gloria Wekker. Ze schreven mee aan de bundel die in 2001 baanbrekend was. De uitsluiting van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen werd voor het eerst besproken en geanalyseerd.

‘Een warm bad’, blikt Gloria Wekker terug door de telefoon. ‘Iedereen uit het wereldje was er.’ Wekker (Paramaribo 1950) is cultureel antropoloog en emeritus hoogleraar Gender Studies en een beroemdheid in de wereld van feministen en anti-discriminatieactivisten. Ze schreef onder meer de boeken Politics of Passion en Witte onschuld en leverde een bijdrage aan de geruchtmakende bundel Dutch Racism. Zij beargumenteert onder meer dat racisme volop aanwezig is in de samenleving, terwijl dat tegelijkertijd heel lang is ontkend. Ook was ze een van de eersten die het begrip intersectionaliteit in ons land introduceerde. ‘Dat is’, zegt ze, ‘een buzzword geworden, maar veel mensen weten niet hoe het moet.’

Wat is intersectionaliteit?

‘Het begrip komt van de Amerikaanse wetenschapper Kimberlé Crenshaw. Het is een gelaagde, complexe manier van denken, die ingaat tegen wat ons aangeleerd is. We begrijpen de sociale werkelijkheid met ordeningsprincipes, zoals gender, etniciteit, ras, klasse en seksualiteit. We zien die categorieën als los van elkaar staande hokjes. Maar intersectionele denkers zeggen: die systemen beïnvloeden elkaar en we moeten ze dus ook in samenhang met elkaar analyseren.

‘Ik zit bijvoorbeeld bij de politie in een van hun raden van advies. Daar denken ze sinds mensenheugenis na over de vraag hoe ze de politie van iedereen kunnen worden. Hun eerste idee was: we gaan vrouwen aantrekken. In de praktijk waren dat witte vrouwen. Later bedachten ze: de samenleving is zo veranderd, er moeten ook meer mensen van kleur bij; dat bleken dan voornamelijk mannen te zijn. Maar dit blijven naast elkaar lopende trajecten, die niet in elkaar grijpen. Er wordt gedaan alsof alle vrouwen wit en alle mensen van kleur mannen zijn. Dat klopt natuurlijk niet.

‘Als man hoef je niet over je positie na te denken, want mannelijkheid is nu eenmaal dominant’

‘Deze manier van denken zit ook in wat we tegenwoordig diversiteit en inclusie noemen. Alsof ras/etniciteit en gender twee los van elkaar staande systemen zijn. Terwijl wij als intersectionele denkers zeggen: je moet ze samen nemen.’

Waarom denkt de politie op die manier?

‘Dat is niet alleen iets van de politie. We doen het allemaal; het wordt ons zo van jongs af aan geleerd. We hebben niet geleerd na te denken over wat dominante en wat ondergeschikte categorieën zijn. We doen heel graag alsof iedereen gelijk is in de samenleving. Maar dat is dus niet zo.’

Waarom werden de politievrouwen ‘wit’ en de personen van kleur ‘man’?

‘Het gaat hier over macht. Het is een kenmerk van privilege om te denken dat je als witte geen kleur hebt, terwijl die positie juist ontzettend veel macht heeft. En als man hoef je ook niet over je positie na te denken, want mannelijkheid is nu eenmaal dominant.

‘Er is nu gemor onder witte mannen die voelen dat ze hun plek in de samenleving kwijtraken. We zijn in een tijdperk aanbeland waarin hun macht niet meer vanzelfsprekend is. En degenen die de vanzelfsprekende macht hadden, die verzetten zich.’

Hoe doen ze dat?

‘Veel witte mannen voelen zich ongelukkig en vragen zich af wat er van hun rol en dominantie overblijft. Dit is ook waarom zoveel mensen rechts gestemd hebben. Ze verlangen terug naar de samenleving van vroeger, waarin de rollen helder verdeeld en dingen overzichtelijk waren. De rollen van de verschillende genders en mensen van kleur lagen vast. Dat is op losse schroeven komen te staan.’

Er lijkt ook een andere ontwikkeling gaande. Grote steden als Utrecht, Amsterdam en Arnhem staan buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) toe een hoofddoek te dragen. En ook binnen de politie klinken geluiden dat een agente met hoofddoek moet kunnen.

‘Ja, dat is een voorbeeld van de witte blik die langzaam van positie verandert. Maar deze ontwikkeling wordt tegelijkertijd aan allerlei kanten onderdrukt en ontkracht. Er is nog heel veel geloofsdiscriminatie en racisme.’

Een van de argumenten tegen het dragen van de hoofddoek is de neutraliteit van de politie. De hoofddoek zou daar afbreuk aan doen. 

‘Mijn idee is dat hoogopgeleide witte mensen in een soort bubbel leven, dat blijkt ook uit recent onderzoek. Ze hebben geen diversiteit in hun omgeving, niet in hun vriendenkring of in hun familie. Zij zijn ervan overtuigd dat neutraliteit samenvalt met het christendom of met agnostisch zijn.

‘Veel mensen denken nog steeds dat de zogenaamde neutraliteit die we van deze ambtenaren vragen gewaarborgd wordt door het niet dragen van symbolen die naar een godsdienst verwijzen. Maar dat geldt dan weer niet voor christelijke symbolen. Al is dat laatste ook verboden. Die opvatting wordt in toenemende mate bevraagd door anderen, bijvoorbeeld door vrouwen die een hoofddoek willen dragen.

‘Als je nu nog niet snapt dat je als witte een kleur hebt, dan lijkt dat op niet-willen-weten’

‘Dat hele begrip neutraliteit wordt te pas en te onpas ingezet. Het is opnieuw een manier om macht uit te oefenen, om je gelijk te krijgen. Wie kan bezwaar maken tegen neutraliteit? Natuurlijk moet de politie neutraal zijn, in de zin van niet bevooroordeeld. Alleen: wie stelt vast wat neutraliteit is?

‘Een beter argument is trouw aan de grondwet. Daar wil je loyaal aan zijn. En in artikel 1 van die grondwet staat dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden op grond van religie, geslacht, seksualiteit en noem maar op.’

Is die neutraliteitsopvatting ook een vorm van witte onschuld, zoals u dat noemt?

‘Ja, je gaat dan uit van het idee dat een wit persoon zonder hoofddoek neutraal is, maar dat is niet zo. Als je nu nog niet snapt dat je als witte een kleur hebt, waar doorgaans een bepaalde mate van macht aan is verbonden is, dan lijkt dat op niet-willen-weten. Dat valt ook onder witte onschuld, dat je als witte niet weet dat je een machtspositie hebt en dat ook niet wil weten. Dat laatste is wel belangrijk om eraan toe te voegen. Zo voorkom je self indulgence, zelfingenomenheid. Dus dat je jezelf gemakkelijk kunt vergeven. Dat wist ik nou eenmaal niet, zeggen ze dan. Maar hoe lang mag dat niet-weten nog doorgaan? Want je zou inmiddels beter kunnen weten.’

Begrijpt u feministen die tegen de hoofddoek zijn?

‘Nee, ik weet dat het er veel zijn maar begrijpen doe ik het niet. Ik denk dat zij vol vooroordelen zitten over wat een hoofddoek betekent. Het dominante narratief dat een hoofddoek onderdrukking betekent is door mannen bedacht. Als feministe moet je hier niet in mee gaan. Je ontneemt islamitische vrouwen die een hoofddoek dragen alle kracht en handelingsvrijheid. Terwijl zij mogen bepalen wat die hoofddoek voor hen betekent. Dat afnemen kan nooit de bedoeling zijn.’

Nancy Jouwe, Maayke Botman en Gloria Wekker, Caleidoscopische visies – De zwarte, migranten- en vluchtelingen vrouwenbeweging in Nederland, Mazirel Pers, 360 blz., €24,99.