In zijn nieuwste boek, Verhalen van oorlog, onderzoekt Theodor Holman (71) moraal, schuld, boete en verantwoordelijkheid in oorlogstijd. Hij spiegelt verhalen over de oorlog in Oekraïne aan wat zijn ouders in Indonesië hebben meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het boek heeft een PS want op 7 oktober 2023 brak er een nieuwe oorlog uit.
Theodor Holman is historicus, journalist en columnist. En sinds zijn vijftigste ook schrijver. ‘Via fictie kun je andere perspectieven bieden. Je kunt emoties suggereren bij mensen die er vrijwel zeker zijn, maar waar je als verslaggever niet over kunt schrijven. Als schrijver kun je schaken met de tegenstanders die je ontmoet. Ik hou van die literaire toon. Literatuur heeft een grotere zeggingskracht. Er is een extra laag. Literatuur over oorlog vind ik dan ook meer veelzeggend dan journalistieke verhalen hierover. Je kunt veel menselijker naar mensen kijken.’
Dus je leest liever Oorlog en Vrede van Tolstoj dan een krant?
‘Bij Russische romans, niet alleen die van Tolstoj, voel je dat oorlog een rol speelt. Zelf ben ik een groot fan van de romans van Sartre. In zijn boeken voel je de oorlog. Of De Avonden van Reve. Er wordt in die roman, die zich afspeelt vlak na de Tweede Wereldoorlog, niet over de oorlog gesproken. Maar je voelt de oorlog overal doorheen sijpelen. En dan heb je natuurlijk nog de Indische literatuur, in het bijzonder de kampliteratuur. Er zijn heel veel boeken verschenen van mensen die in een ‘jappenkamp’ hebben gezeten en hun ervaringen opschreven. Het werd fictie, want ze konden de werkelijkheid niet aan.’
‘Je wil iets zeggen over de moordenaar’
In je boek probeer je je te verplaatsen in het perspectief van moordenaars: Russische soldaten, Vladimir Poetin. Hoe doe je dit? Kost dit veel moeite?
‘Het is moeilijk en niet moeilijk. Je moet een beroep doen op jezelf. Op je minder mooie kanten. Je wil iets zeggen over de moordenaar, maar ook over de moraal die eraan voorafging. Of het ontbreken van moraal. Waar komt de moraal te spreken? Wat moeten we met moraal? Waarom is moraal vloeibaar? Dat speelt in elke oorlog. Ik steun Oekraïne, maar ik heb begrip voor het perspectief van de Russen. Russische soldaten horen elke dag in hun media dat de Oekraïners nazi’s zijn. Dan gaan ze zich ook op een bepaalde manier tegen Oekraïners gedragen.´
Waarom lukt het je niet om je in Hamasstrijders in te leven? Je schrijft: ‘Het Hamasleger draagt geen uniform. Het zijn meestal jonge jongens. Leven is voor hen doden. Zo zijn ze opgevoed. Denken doen hun leiders voor ze.’ Dat is weinig empathisch.
‘Mijn boek was eigenlijk al klaar. Maar toen brak de Gaza-oorlog uit. Daar kon ik niet omheen. Ik probeerde in dezelfde toon over Israël en Hamas te schrijven. Maar ik had weinig tijd, want het boek moest echt een keertje naar de drukker. Aanvankelijk was het de bedoeling om een boek te schrijven over een jaar oorlog in Oekraïne. Dat zou dan begin 2023 uitkomen. Maar er kwamen steeds meer verhalen bij, omdat het er soms op leek dat Oekraïne door de Russische linies heen zou breken. En toen kwam opeens die Gaza-oorlog.’
Dus het is niet zo dat je je niet kon verdiepen in Hamas?
‘Nee. Maar ik vind het wel lastig, vanwege de moord op mijn vriend Theo van Gogh. Ik schreef toen, twintig jaar geleden, veel over de fundamentalistische islam. Ik wilde dat niet nog een keer doen.
‘En verder: wat er op 7 oktober gebeurde raakte mij diep. Ik begrijp wat Israël doet. Waarom Israël het doet. Het is verschrikkelijk wat ze doen. Ik ben blij dat ik niet in de Knesset zit. Misschien had ik dan ook gezegd dat het Israëlische leger door moet gaan met bombarderen. Het is oorlog. Die wil je winnen. Oorlog is het plegen van oorlogsmisdaden. Daar ontkom je niet aan. Je kunt eigenlijk geen goede regels opstellen voor een goede oorlog. Dat is nog nooit gebeurd. Als je een oorlog wil winnen moet je hard zijn.’
In je boek schrijf je ook over je ouders, die in Japanse interneringskampen gevangen hebben gezeten.
‘De oorlog in Oekraïne activeerde mijn herinneringen aan wat mijn ouders hebben meegemaakt in de Tweede Wereldoorlog. Mijn Indische vader zat in een krijgsgevangenkamp, mijn Nederlandse moeder in een vrouwenkamp. Later, tijdens de Bersiap (zo wordt de chaotische periode in 1945-1946 genoemd, red.), heeft ze in een Indonesisch kamp gezeten.’
Een Nederlandse vrouw met een Indische man. Meestal was het andersom, toch?
‘Dat klopt, maar ik begrijp mijn moeder wel. Mijn vader was een hele knappe man, haha.’
‘Ik heb in deze oorlog een kamp gekozen’
Je bent pro-Israël, schrijf je in je boek, terwijl er nu bijna 30.000 Palestijnen zijn gedood, waaronder meer dan 12.000 kinderen. Hoe verantwoord je dit voor jezelf, moreel?
‘Dat vind ik lastig hoor. In de Tweede Wereldoorlog werd Berlijn door de geallieerden gebombardeerd. En Hamburg. En Dresden. Dit deden Amerikaanse en Britse bommenwerpers om Duitsland zwakker te maken. En om een einde te maken aan alle ellende in de concentratiekampen. De geallieerden dachten niet: we stoppen met bombardementen omdat er onschuldige Duitse kinderen sterven. Ze wilden en moesten de oorlog winnen. Het is een sentiment dat ook bij mijn vader leefde. Hij was blij met de atoombommen op Japan. Want die betekenden het einde van de Tweede Wereldoorlog.
‘Kijk, ik heb in deze oorlog een kamp gekozen, en dan is het hopen dat jouw partij wint. Hamas moet de gijzelaars teruggeven aan Israël. Als ze dat doen dan is de oorlog snel voorbij. Maar dat doet Hamas natuurlijk niet. Israël pleegt oorlogsmisdaden, dat ontken ik niet. Maar het kan volgens mij niet anders. Mijn hart huilt. Daarom schrijf ik ook literatuur.’
In linkse kringen sta je bekend als ultrarechts, vanwege je kritiek op de islam en je steun aan Israël. Hoe overtuig je linkse mensen om jouw boek te lezen?
‘Ik zie mijzelf niet als rechts. En ook niet als zionist. Ik wilde een boek schrijven dat krabt aan de grenzen van de moraal. Mijn boek is geen pamflet. Mijn boek is niet zwart-wit. Het gaat om de grijstinten. Ja, ik schrijf in mijn columns positief over Israël. Maar dat betekent niet dat ik het nederzettingenbeleid op de Westbank steun. Of Benjamin Netanyahu. Of dat ik het doden van Palestijnen niet erg vind. Ik ben voor een tweestatenoplossing. En dat Israël zich terugtrekt uit de Westbank. Als schrijver gaat het mij niet om meningen, maar om je in te leven in de tegenpartij.’
‘Ik ben ook gewoon een mens. Ik ben soms heel wraaklustig’
Dus eigenlijk heb je twee petten op: die van schrijver en die van columnist?
‘Inderdaad. Mijn boek moet je zien als een mozaïek, een puzzel. Er staan meningen in. Maar ook verhalen, sprookjes en gedichten. In mijn boek wil ik niet alleen mijzelf laten zien, maar ook de wereld waarin we leven, die vol paradoxen is. Ik wil met al die verschillende genres verschillende emoties en perspectieven weergeven. Hoe leven mensen in gruwelijke omstandigheden? Ik wil ook schrijven over de mooie dingen die onder zulke omstandigheden – gek genoeg – gebeuren. Mijn ouders hebben veel gelachen in het kamp. Maar ze lagen ook nachten wakker van de horror die ze hadden meegemaakt.’
Ten slotte: in je boek schrijf je ook dat je tegen de doodstraf bent, maar niet consequent. Hoe bedoel je dit?
Daar kan ik niks aan doen. Ik ben ook gewoon een mens. Ik ben soms heel wraaklustig. Ik heb dat vaak gehad. Bij de moordenaar van mijn vriend Theo van Gogh bijvoorbeeld. Ik had veel verdriet. Waarom heeft Mohammed B. het recht op leven niet verspeeld? Rationeel ben ik tegen de doodstraf. Dat ben ik ook echt, als redelijk denkend wezen.’