Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: Habibola Mohamadi (29) uit Afghanistan. Zijn ouders weken voor het oorlogsgeweld in Afghanistan uit naar Iran, waar ze niet konden blijven.
De kleine Habibola was zes maanden oud toen zijn ouders in eind 1995 besloten om Afghanistan te verlaten vanwege de onveiligheid. Ze bleven tot en met 2009 in Iran, waar de jongere broer en zus van Habibola werden geboren. Als ongedocumenteerden hadden ze een lastig bestaan. ‘Andere Afghanen zeiden tegen mijn ouders dat jongeren zoals mijn broer, zusje en ik geen toekomst hadden in Iran. Over het land zelf wil ik geen negatieve dingen zeggen. Ongedocumenteerden hebben het overal moeilijk. We zouden proberen om Europa te bereiken. Uiteindelijk kwamen we via Griekenland in België terecht en besloten te kiezen tussen Duitsland en Nederland. We hadden bijna geen geld meer, maar konden wel een treinkaartje naar Amsterdam betalen. Een andere overweging was dat er op dat moment in Duitsland sprake was van een economische crisis.’
Na aankomst in Amsterdam bewandelde het gezin Mohamadi de legale weg en belandde in het azc in Ter Apel. Daar was het volgens Habibola destijds niet zo druk als nu. Van tenten was geen sprake. ‘Er zaten meerdere mensen op één kamer, alleenstaande mannen of alleenstaande vrouwen. Altijd mannen bij mannen en vrouwen bij vrouwen. Gezinnen kregen een eigen kamer. We verbleven twee weken in Ter Apel, waarna twee maanden in een azc in Eindhoven volgden. Daarna kregen we eindelijk ons eerste gesprek met de IND. We verbleven een paar nachten in Zevenaar om daarna te vertrekken naar een azc in Baexem, een Limburgs dorp in de buurt van Roermond. Daar waren we drie jaar, tot begin 2012. In Baexem moest ik verplicht Nederlandse les volgen. De periode in het azc was frustrerend. Je kon niets doen om verder te komen en je liep de tijd kapot te wachten. Werken mag niet zonder burgerservicenummer.
Op een gegeven moment kregen we te horen dat we Nederland moesten verlaten. We waren in Europa in Griekenland aan wal gekomen, wat we eerlijk hadden gezegd. Maar Griekenland was een veilig land, dus moesten we terug naar Griekenland. Om te zorgen dat we niet zouden vluchten, werden we in een gevangenis geplaatst. Niet lang, want we hebben hier dankzij onze advocaat zelfs niet hoeven overnachten. Hij kreeg het voor elkaar dat we pardon kregen dankzij een nieuwe wet. Griekenland was niet meer verantwoordelijk voor asielzoekende gezinnen met minderjarige kinderen die in Griekenland aan land waren gekomen.’
‘Ongedocumenteerden hebben het overal moeilijk’
Het gezin Mohamadi mocht weer terug naar Baexem. Tot dat moment was hij niet erg gemotiveerd geweest om de Nederlandse lessen te volgen, want ze moesten immers weg. Gelukkig had hij de kans wel gegrepen, wat nu goed van pas kwam. ‘Aan de ene kant waren we ontroerd dat we mochten blijven. De onzekerheid was weg. Aan de andere waren we blij en voelden we ons veilig.’
In Griekenland hadden ze verbleven op een klein eiland. Vluchtelingen werden er opgevangen in twee grote hallen. De één zat vol met mannen, de ander met vrouwen en kinderen. De ruimten waren veel te klein voor de grote hoeveelheid mensen, wat voor allerlei problemen zorgde. Verder wil Habibola geen herinneringen ophalen aan ‘zijn Griekse tijd’. Het verblijf daar was duidelijk ingrijpender dan in de Nederlandse azc’s.
Goede ouders
Het azc in Baexem is groot en geschikt voor 500 mensen. ‘Het gaat om een voormalige militaire basis. Er werd het nodige georganiseerd, ook voor kinderen en jongeren. Een goed voorbeeld daarvan is Let´s play, een toneelstuk dat in het azc werd opgevoerd samen met jongeren uit de buurt. Habibola kreeg te horen dat hij talent had. Die constatering heeft hem niet losgelaten. Nog steeds niet, maar zonder financiële middelen is het niet eenvoudig om iets met die wens te doen. En zonder diploma zit Habibola zeer zeker niet.
Over zijn tijd in Baexem is hij niet negatief. ‘Bij het azc is een mooi bos, waar je fijn kunt wandelen. Het is er ook gevaarlijk omdat het een plek is waar veel pedofielen komen. Gelukkig hadden we goede ouders. Mijn moeder hield ons doorlopend in de gaten. Als ik wegging, moest ik tegen mijn moeder zeggen waar ik was. Alleenstaande minderjarige asielzoekers zijn veel kwetsbaarder. Ze hebben niemand. Toen we in het azc in Baexem zaten, waren mijn broer, zus en ik geen kinderen meer. Toch heb je in zo’n situatie je ouders hard nodig.’
Zeker in een later stadium werd het voor Habibola lastig dat zijn ouders de Nederlandse samenleving niet kenden. ‘Ik wil ze niets verwijten, hoor. Ze hadden gewoon bepaalde kennis niet. Het is een probleem waar alle kinderen en jongeren mee kampen als hun ouders niet in Nederland zijn opgegroeid en een totaal andere cultuur kennen. Soms vertel je dingen die écht waar zijn, maar waar je ouders zich niets bij kunnen voorstellen en denken dat je de waarheid niet spreekt. Dat valt niet mee.’
Op zichzelf
Na het verblijf in het azc ging het gezin in Helmond wonen, maar in 2015 vertrok Habibola naar Eindhoven. Daar was een school waar hij naartoe wilde, een bibliotheek, een sportschool én een interessante stageplek. Bovendien zit PSV in zijn hart, net als de historie. ‘PSV staat voor Philips Sport Vereniging. Philips heeft dit in 1913 opgericht voor de werknemers. Dat vind ik mooi, plus dat PSV altijd goede spelers heeft.’
Habibola volgde de opleiding vmbo-t, die normaal vier jaar duurt. Hij volgde de opleiding als zij-instromer bij het Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs. Er staat twee jaar voor, maar hij haalde zijn diploma binnen één jaar. ‘Eigenlijk wilde ik daarna naar de toneelschool. Die zijn er alleen in Amsterdam en Maastricht. Dat was niet uitvoerbaar. Mijn tweede keuze was de opleiding werktuigbouwkundige mbo-4. Ik liep onder ander stage bij ASML. Na afloop overwoog ik om een voltijds hbo-opleiding techniek te volgen, maar omdat de studiefinanciering veranderde in een leenstelsel heb ik dat niet gedaan. Ik koos voor een baan waarbij ik naast mijn werk een hbo-opleiding kon volgen. Dat heet hbo-duaal. Inmiddels werk ik als werkvoorbereider. Door corona veranderde alles en belandde mijn hbo-opleiding even in de koelkast. Tijdens corona kwamen er allemaal dingen die ik had meegemaakt bij me terug. Hoewel ik er moeite mee had om voor mijn privékwesties hulp te vragen, heb ik het toch gedaan.’
Bij familie in de buurt
Een andere reden om zijn hbo-opleiding even stop te zetten is zijn vrijwilligerswerk én zijn modellenwerk. ‘In 2017 werd ik uitgenodigd om mee te doen aan de Mister International Netherlands, een misterverkiezing. Ik was een finalist. Sindsdien doe ik modellenwerk. Met de opbrengst financier ik een hobby van me: shoppen. Ik kom graag bij de Design Outlet in Roermond.’
‘Eigenlijk wilde ik daarna naar de toneelschool’
Habibola doet veel vrijwilligerswerk. Zo zit hij sinds twee jaar in de Raad van Toezicht van een culturele stichting die jonge podiummakers ondersteunt en is hij vrijwilliger geweest bij Stichting de Vrolijkheid, die in azc’s culturele activiteiten en concerten organiseert. ‘Ik hield daar ook een ‘peptalk’ om te laten zien dat je als vluchteling wel degelijk iets kunt bereiken. Ik heb een diploma, een baan, ik doe modellenwerk én ik heb een heleboel mensen leren kennen. Af en toe is er sprake van discriminatie. Overal heb je goede en slechte mensen. Daar werd aandachtig naar geluisterd. De ouders van de jongeren waren ook blij met mijn woorden. Collega´s van me, die muzikant zijn, hebben een keer een optreden verzorgd in een azc.’
Habibola zat in de Ondernemingsraad van het bedrijf waar hij werkte én hij was actief bij de Afghaanse moskee in Eindhoven.
Alsof dat nog niet genoeg is, werd hij in Eindhoven ook politiek actief bij Denk. ‘Eerst was ik vrijwilliger en in 2019 werd ik lid van een gemeenteraadscommissie. Ik was woordvoerder kunst, asielzaken, sport, digitalisering en evenementen.’
Habibola Mohamadi heeft twee motto’s. Hij is op zoek naar wijsheid, goedheid en schoonheid. Ten tweede is hij op zoek naar een samenleving waar de verschillen niet worden uitvergroot, maar juist worden overbrugd.
Bij familie zijn
Hoeveel hij ook van Eindhoven houdt, op een moment besloot Habibola toch om zijn geliefde Brabant te verlaten en dichter bij zijn familie te gaan wonen. ‘Als ik trouw en kinderen krijg, dan is het beter dat ik bij mijn familie in de buurt ben. Er zijn hier al geen tantes en ooms van me en geen opa’s en oma’s. Die mis ik erg en ik wil dat mijn kinderen dat anders ervaren.’
Habibola woont sinds kort in het westen van het land, redelijk dicht bij zijn moeder. Hij kijkt positief naar de toekomst.