Nederland moet de dialoog met China blijven aangaan, schreef Chinadeskundige Fred Sengers vorige week in de Kanttekening. We kunnen volgens hem niet om deze wereldmacht heen. Ahmedjan Kasim reageert in dit artikel op Sengers. Gesprekken voeren met China kan inderdaad, betoogt Kasim, maar dan wel op een andere manier dan Sengers voorstelt.
Sinds 2021 ben ik een aantal keer betrokken bij de discussie rondom de houdbaarheid van de stedenband tussen Nederlandse en Chinese steden. Een van de argumenten die je vaak hoort, is dat je in gesprek moet blijven zodat Nederland de situatie van de Oeigoeren kan aankaarten. Recent heeft ook minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken China bezocht om de dialoog aan te gaan. In reactie op dit bezoek pleit Sengers ervoor om het gesprek tussen Nederland en China in stand te houden, omdat er nog veel te bespreken valt met China. Maar hoe voer je een gesprek met China als je bijvoorbeeld de Oeigoerse genocide wilt stoppen?
De gesprekken met China zorgden de afgelopen jaren niet voor verandering maar leidden tot een nog assertiever China, met alle ernstige gevolgen van dien. Het is naïef om te denken dat die gesprekken uiteindelijk wel effectief hebben. Het gesprek met China moet op een andere wijze worden gevoerd.
Om te beginnen moeten we ons niet laten gijzelen door vrees voor escalatie. In een tijd van geopolitieke instabiliteit is het juist verstandig om een democratisch blok te vormen tegenover autoritaire regimes. Juist die vrees voor escalatie leidde ertoe dat Rusland Oekraïne binnenviel. Een zachte, welwillende houding naar dictators biedt geen oplossingen maar stelt het probleem slechts. Fouten in de verhoudingen met Rusland moeten we in relatie tot China voorkomen.
Het klopt inderdaad dat de houding van het Westen ten opzichte van China de laatste jaren is veranderd. In het toenaderingsproces tot China zijn we geconfronteerd met meerdere pijnlijke feiten, zoals ook Sengers benadrukt. Het gevolg daarvan is dat westerse landen maatregelen treffen om de dreiging vanuit China tegen te gaan. Het is logisch dat het plegen van genocide op Oeigoeren, het openen van illegale politiebureaus en bedreigen van bijvoorbeeld Oeigoerse Nederlanders angst en woede veroorzaakt. Deze feiten dienen dan ook te worden benoemd in gesprekken met China en behoren niet om economische redenen onder het tapijt te worden geschoven.
‘Een zachte, welwillende houding naar dictators biedt geen oplossingen’
Wie China een beetje kent, weet dat het land gevoelig is voor reputatieschade. Dit geldt niet alleen voor de Chinese communistische partij, maar ook voor de Chinese samenleving. De partij probeert het imago van China op internationale podia zo schoon mogelijk te houden. De voorlopige conclusie van de EU en Nederland dat een ontkoppeling van China geen optie is, kan veranderen. Juist het benoemen van het feit dat een ontkoppeling tot de mogelijkheden behoort, bij bijvoorbeeld een aanval op Taiwan, geeft een sterk signaal af aan Beijing. Dit heeft het Westen afgelopen veertig jaar te weinig gedaan.
Het zal Nederland ook goed doen om eigen normen en waarden prioriteit te geven in gesprekken met China. Het meenemen van een grote bedrijfsdelegatie bij een bezoek aan China ondermijnt het doel van normen gedreven buitenlandpolitiek. Immers, zolang de gesprekken op dezelfde wijze worden gevoerd, zal Beijing de noodzaak tot verandering niet voelen. In gesprekken met China dient Nederland een proactieve rol in te nemen, niet een reactieve rol.
In een wereld waarin China vasthoudt aan haar principes en systemen, dienen wij dat ook te doen. Meegaan met de Chinese eisen betekent dat we een stapje terugzetten, terwijl China ondertussen een stap naar voren zet. Met onze huidige instelling komen we niet verder, het doet alleen het zelfvertrouwen van Beijing toenemen.