De Arnhemse burgemeester Ahmed Marcouch wil een verbod instellen ‘op het demonstratief verbranden en vernielen van religieuze en levensbeschouwelijke voorwerpen en symbolen in de openbare ruimte’. Als het aan Marcouch ligt worden de acties van Pegida-voorman Edwin Wagensveld en anderen die de koran willen ontheiligen straks strafbaar.
De burgemeester heeft een uitgebreide brief geschreven, van vijf kantjes, aan de ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken en aan de voorzitters van de Vaste Commissies van de Tweede Kamer van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en van Buitenlandse Zaken.
In zijn brief herinnert de burgemeester aan de laatste actie van Wagensveld in Arnhem, nu ruim twee maanden geleden. De Pegida-voorman wilde een exemplaar van de koran verbranden in de stad. Een grote politiemacht was op de been om een herhaling van eerdere ongeregeldheden of een aanslag te voorkomen. Dit soort acties treffen niet alleen Arnhem, maar Nederlanders wereldwijd hebben last van de gevolgen, aldus de burgemeester.
Marcouch doet daarom een dringend appel op Den Haag: ‘Ik hoop dat u met mij en vele Nederlanders deze urgentie en zorgen deelt en uw verantwoordelijkheid neemt door een verbod in te stellen op het demonstratief verbranden en vernielen van religieuze en levensbeschouwelijke voorwerpen en symbolen in de openbare ruimte. Omwille van het tegengaan van de ondermijning van de democratische rechtsorde en de bescherming van de nationale veiligheid.’
Ieder recht wordt begrensd door de rechten van anderen
De burgemeester schrijft in zijn brief dat de vrijheid van meningsuiting een hoog goed is, maar niet absoluut. ‘Ieder recht wordt begrensd door de rechten van anderen. Respect voor minderheden is in een democratische rechtsstaat net zo belangrijk als de wil van de meerderheid. Wij mogen niet toestaan dat een ruimhartige interpretatie van de vrijheid van de één de onderdrukking of haat jegens de ander bevordert. Niet voor niets begrenzen we de vrijheid reeds met begrippen als belediging, bedreiging, opruiing en het zaaien van haat.’
Hij wijst in dit verband ook op de grondwet. De vrijheid van meningsuiting geldt ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. De grondwet staat toe dat de vrijheid van meningsuiting in sommige gevallen beperkt mag worden.
Opening van het Holocaustmuseum
De burgemeester vindt dat de Nederlandse wet een onderscheid moet maken ‘tussen het demonstreren als meningsuiting, met alle woorden die daartoe ter beschikking staan (begrensd door het strafrecht), en het demonstreren als uiting van agressie en aanzet tot haat jegens (minderheids)groepen’. De acties van Wagensveld horen volgens Marcouch duidelijk in die laatste categorie thuis. Net als ‘het van dichtbij in het gezicht schreeuwen van haatdragende tekst, zoals onlangs bij de opening van het Holocaustmuseum tot eenieders afgrijzen was te zien’. Bij dit soort demonstraties voert ‘een fysiek bedreigend element (…) de boventoon’, aldus de burgemeester. ‘Daarmee verwordt de demonstratie tot een (verkapte) bedreiging, intimidatie en het uitlokken van geweld.’
Marcouch wijst Den Haag ook op het feit dat de maatschappelijke en geopolitieke context is veranderd. Daar moeten we als Nederland rekening mee houden. De acties van Pegida hebben als doel om moslims in Nederland en wereldwijd doelbewust te provoceren. Het proberen te ontheiligen van een koran is ‘doelbewust gericht op het beledigen van moslims voor wie het koranboek heilig is en doelbewust gericht op het tegen elkaar opzetten van gemeenschappen en bevolkingsgroepen, in Arnhem en daarbuiten, en het uitlokken van geweld’, schrijft Marcouch. ‘Worden daarmee de grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet overschreden?’, vraagt hij zich retorisch af.
Franse revolutie
Marcouch noemt de idealen van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hij citeert in dit verband instemmend Geert Corstens, voormalig president van de Hoge Raad, die vorig jaar een brief schreef aan de Staatscommissie rechtsstaat. ‘De rechtsstaat bestaat in vrijheid en gelijkheid maar wordt gedragen door broederschap.’ Onze democratie is gebouwd op de idealen van vrijheid en gelijkheid, aldus de burgemeester, maar even noodzakelijk is ‘het bevorderen van de broederschap en maatschappelijke solidariteit’. Met andere woorden: we moeten solidair zijn met anderen, met minderheden. ‘De vrijheid van religieuze minderheden behoeft bescherming tegen geweld van de zijde van de staat maar ook van de zijde van andere burgers. In onze democratische samenleving moet iedereen tot ontplooiing kunnen komen. Dat vergt de erkenning van de waardigheid van ieder mens.
Het verbranden van een exemplaar van de koran ziet Marcouch ook als een daad die haaks staat op de notie van vrije meningsuiting. Het doel van het vernietigen van een koran is het symbolisch tot zwijgen brengen van een mening, in dit geval de leer van de islam. Maar behalve de vrijheid van meningsuiting is ook de vrijheid van godsdienst in het geding. ‘Vrijheid betekent ook in vrijheid een godsdienst kunnen beleven, dat is een grondrecht.’
‘De vernietiging van boeken die de godsdienstige overtuiging uitdragen zet aan tot haat jegens die godsdienst, en daarmee tot haat jegens de gelovigen zelf’
Ook herinnert Marcouch Den Haag aan het feit dat het demonstratief verbranden van boeken hem doet denken ‘aan een barbaarse tijd die nooit meer terug mag komen’. Hij doelt daarmee op de Spaanse Inquisitie en de nazi’s, die boeken van Joodse en andere ‘foute’ auteurs verbrandden.
‘De vernietiging van boeken die de godsdienstige overtuiging uitdragen zet aan tot haat jegens die godsdienst, en daarmee tot haat jegens de gelovigen zelf’, aldus de burgemeester. ‘Het vernietigen van het koranboek staat symbool voor de wens om moslims het bestaansrecht te ontnemen in Europa. Het inspireert bovendien om moskeeën in brand te steken of anderszins aan te vallen. De aanvallen op de islam en het vernederen van moslims gebeurt stelselmatig, door haatuitingen op internet en sociale media, door het verscheuren of vertrappen van of urineren over het koranboek, of in de maand ramadan voor de deur van de moskee een varken te barbecueën. Daarmee zetten bepaalde mensen met een provocerende en agressieve uiting van hun mening de rechten van anderen aan de kant. Zo wordt het recht van demonstratie misbruikt om rechten te torpederen en gemeenschappen te verscheuren.’
Nederlanders in het buitenland
Ten slotte wijst Marcouch op de veiligheidsrisico’s voor Nederlanders in het buitenland, die gevaar lopen als gevolg van de daden van Wagensveld en anderen. Om die reden heeft Denemarken het verbranden van exemplaren van de koran verboden. Ook Zweden werkt nu aan een verbod. Nederland moet dit voorbeeld volgen. Want Nederlanders die in het buitenland wonen of werken lopen gevaar en Nederlandse ambassades ook. ‘En dat alles omwille van een uiting van vrijheid die in niets bijdraagt aan de discussie over geloof, doch enkel de versterking van de polarisatie en haat als oogmerk lijkt te hebben’, stelt Marcouch vast.
De burgemeester van Arnhem erkent dat de vrijheid van meningsuiting een fundament onder onze rechtsstaat is, maar ‘het vreedzaam samenleven, het rationeel-kritische gesprek en de tolerantie voor andersdenkenden zijn evenzeer fundamenten, die actieve bescherming nodig hebben.’ Nieuwe ontwikkelingen maken een nieuwe afweging van rechten bovendien noodzakelijk. De wetgever en het bestuur hebben hierin een extra verantwoordelijkheid. ‘Namens alle Nederlanders die met lede ogen moeten aanzien hoe enkelen met giftige, pyromane daden alles wat ons lief is in de fik steken, doe ik met deze brief mede namens hen indringend een beroep op u.’
Aan de Kanttekening licht Ahmed Marcouch zijn brief toe. ‘In de kern betekent mijn oproep: neem dit serieus, dit is ernstig, kijk niet weg. Er moet een norm worden gesteld.’
De burgemeester noemt verschillende redenen waarom hij van mening is waarom Nederland het verbranden of vernielen van religieuze boeken en symbolen moet verbieden. ‘Allereerst is het een giftige daad. Je verbrandt een symbool. Daarmee roep je iets op. De impliciete boodschap van deze daad is dat de gemeenschap die je aanvalt er eigenlijk niet mag zijn. Daarom vernietig je hun symbolen. Het gaat mij niet alleen om een koranboek, maar ook om de bijbel, de thora of de regenboogvlag. Ten tweede brengen dit soort giftige daden de samenleving en ook de nationale veiligheid in gevaar. Nederlanders in het buitenland contacteerden mij. Zij vinden dat we wat moeten doen als Nederland, omdat ze zich minder veilig voelen.’
Miljoen euro in de fik
Ook de economische belangen van Nederland worden geschaad als Wagensveld ongestraft zijn gang kan gaan, noemt Marcouch als derde reden. ‘Na een interview in NRC heb ik veel bijval gekregen. Van burgers, ondernemers, ambtenaren, politici en natuurlijk ook collega-burgemeesters.’
In dit verband wijst Marcouch ook op de kosten die de gemeente elke keer maakt als Edwin Wagensveld van Pegida een exemplaar van de koran demonstratief probeert te branden. ‘Hij steekt ook een miljoen euro in de fik. Want de politie moet worden opgetrommeld om hem te beschermen en ongeregeldheden te voorkomen.’
Voor Marcouch is de verhoogde terreurdreiging echter de belangrijkste reden om voor een verbod te pleiten. ‘Dankzij Wagensveld is Nederland een doelwit geworden van IS. Twee weken terug werden er in Duitsland twee verdachten aangehouden, die een aanslag wilden plegen op het Zweedse parlement (in reactie op de koranverbrandingen door Rasmus Paludan en anderen, red.). Nee, met zo’n verbod buigen we niet voor terroristen. Maar we moeten wel verstandig zijn en verantwoordelijkheid nemen. We moeten de veiligheidsdiensten, die hun werk heel goed doen trouwens, helpen door het gevaar zo veel mogelijk af te wenden zo lang dat kan. Giftige daden helpen de veiligheidsdiensten niet, integendeel. Pegida speelt terrorisme juist in de kaart.’
Tegen een verbod op kwetsende cartoons
Marcouch benadrukt ten slotte dat hij voor de vrijheid van meningsuiting en voor het demonstratierecht is. ‘Maar voor beide vrijheden geldt: ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. ‘De wet heeft de plicht om een norm te stellen, om grenzen te stellen. Het verbranden van een exemplaar van de koran of een ander boek is een pyromanendaad.’ Desgevraagd zegt Marcouch tegen een verbod op ‘kwetsende’ cartoons te zijn. ‘Dit zijn expressies, daden van schepping, niet het vernietigen van iets. Kijk, kritiek op religie mag. Dat hoort bij democratie. Je mag er zijn. Maar dan mag er ook kritiek op je opvattingen zijn. Fatsoen kunnen we niet afdwingen. Daarom heb ik het in mijn brief ook zo precies geformuleerd. Het gaat niet om religiekritiek, maar om het demonstratief verbranden, vernielen, bevuilen of vernietigen van boeken en symbolen.’
Marcouch heeft geen overleg gehad met de partijtop van zijn partij, de PvdA, bij het schrijven van zijn brief. ‘Maar ik heb deze brief wel geschreven met de steun van de meerderheid van de Arnhemse gemeenteraad’, vertelt hij.