De Siciliaanse stad Trapani was de afgelopen jaren het strijdtoneel van een rechtszaak tegen de bemanning van een schip dat migranten redde. Vorige week werd de Iuventa-zaak geseponeerd.
In januari 2021, na een strafrechtelijk onderzoek van bijna vijf jaar, werden 21 mensen, een scheepvaartmaatschappij en twee ngo’s officieel beschuldigd van het faciliteren van ongeautoriseerde migratie. Zestien van de beschuldigden hadden op de reddingsschepen Iuventa (Jugend Rettet), Vos Hestia (Save the Children) en Vos Prudence (Artsen zonder Grenzen) gewerkt. De verdachten hing een gevangenisstraf van twintig jaar boven het hoofd, samen met een boete van 15.000 euro voor elk gered persoon. Het Iuventa-reddingsschip werd in beslag genomen en ligt sindsdien stil in de haven van Trapani in Sicilië.
Mensenrechtenorganisaties Amnesty International en ECCHR volgden de zaak op de voet, en waarschuwden in 2021 dat ‘de autoriteiten anti-smokkelwetten misbruiken om mensenrechtenverdedigers te criminaliseren en solidariteit te bestraffen’.
Na jaren van hoorzittingen, getuigenverklaringen en gerechtelijk onderzoek kwam er 28 februari een verrassende ontwikkeling in de zaak. De openbare aanklager verzocht plotseling de rechter om de zaak te seponeren.
Vrijdag 19 april werd de rechtszaak na zeven jaar juridische strijd inderdaad geseponeerd vanwege gebrek aan bewijs. Op de online persconferentie laat Nicola Canestrini, de advocaat van Iuventa weten dat ‘de uitspraak bevestigt dat redding op zee geen misdaad is, maar een plicht en een recht’.
Inés Marco, die als onderzoeker voor Iuventa werkt, reageert twee dagen later op het seponeren van de zaak. ‘De zaak tegen Iuventa en andere ngo’s is onderdeel van een grootschalige criminalisering van migratie door de Italiaanse overheid’, zegt ze door de telefoon.
‘We moeten niet vergeten dat de meeste mensen die worden aangeklaagd kwetsbare migranten zijn’
‘Om dat goed te begrijpen, moeten we tien jaar terug in de tijd. In 2014 beëindigde Italië de reddingsoperatie ‘Mare Nostrum’, waarmee in drie jaar tijd meer dan 100.000 vluchtelingen en migranten uit Afrika en het Midden-Oosten gered werden. Hoewel de Mare Nostrum-reddingsoperatie technisch gezien een succes was, groeide de binnenlandse en internationale kritiek: de operatie zou een ‘aanzuigende werking’ hebben. Daarnaast was het een dure operatie: het kostte de Italiaanse staat 400.000 euro per dag.
In april 2015 vonden twee dramatische schipbreuken plaats, meer dan 1200 mensen stierven. ‘Deze ramp werd gezien als een directe consequentie van het stopzetten van Mare Nostrum’, zegt Marco. ‘Maatschappelijke organisaties kwamen in actie om het gat op te vullen.’
Vervolgens tekende Italië op 2 februari 2017 een migratieakkoord met Libië. Sindsdien helpt Italië de Libische maritieme surveillance-capaciteit te verbeteren door financiële en technische middelen te leveren. Mensenrechtenorganisaties bekritiseren het akkoord tot op vandaag hevig, en stellen dat het een ernstige schending is van de mensenrechten van migranten, omdat die in Libië systematisch geschonden worden.
In 2017 vormden reddingsschepen van ngo’s een derde van alle reddingsoperaties op de Middellandse zee. ‘Maar dat bleek ongemakkelijk voor de deal tussen Italië en Libië, want ngo’s waren directe getuigen van de illegale pushbacks en van de coördinatie tussen de Libische en Europese grenswachten’, zegt Marco.
Onder het mom van het bestrijden van mensensmokkel werden ngo’s door de Italiaanse staat als verantwoordelijke aangewezen. Wat volgde was wat Amnesty International een lastercampagne noemde – ngo’s zouden een taxidienst zijn voor migranten.
Teruggebracht naar Libië
‘De criminalisering van de reddingsmissies was ongelooflijk efficiënt’, zegt Marco. ‘De aanpak begon met de Iuventa-zaak uit 2017. Een jaar later was er geen enkel ngo-reddingsschip meer op de centraal Middellandse Zee. Het aantal mensen dat Italië bereikte daalde aanzienlijk in 2018. Volgens de UNHCR was dat een direct gevolg van de uitbreiding van de Libische kustwacht: eenmaal opgepikt door de Libische kustwacht worden mensen teruggebracht naar Libië. De VN vreest dat men daar wordt blootgesteld aan illegale detentie, marteling en misbruik. Ondertussen werd de reis niet minder gevaarlijk: de UNHCR schat dat in 2018 2275 mensen in de Middellandse zee verdwenen. Hoewel het totale dodental op zee in 2018 halveerde ten opzichte van het voorafgaande jaar, steeg het aantal doden per aantal mensen dat de reis probeerde te maken sterk: van een op 38 in 2017 tot een op 14 in 2018.
Het strafrechtelijk onderzoek naar reddingsoperaties door ngo-schepen in de wateren van de Straat van Sicilië begon in 2017. Sommige bemanningsleden van de schepen zouden contact hebben gehad met Libische mensensmokkelaars en betrokken zijn geweest bij reddingsoperaties waarbij geen werkelijk gevaar bestond. ‘Er zijn ernstige vermoedens van schuld’, verklaarde destijds aanklager Ambrogio Cartosio.
De basis voor de aanklacht waren de getuigenissen van Floriana Ballestra en Pietro Gallo, twee voormalige politieagenten die als beveiligers werkzaam waren op het reddingsschip van Save the Children. De verdediging stelde de geloofwaardigheid van de getuigenissen in twijfel. Niet alleen omdat er geen enkel bewijs was dat wat zij vertelden ook waar was, maar ook vanwege de achtergrond van de getuigen. Gallo werd in 1995 na twee jaar dienst ontslagen en veroordeeld voor het plaatsen van vals bewijs in de auto van een liefdesrivaal. Ballestra werd in 2011 ontslagen voor meerdere overtredingen, waaronder leugens, misdragingen, laster, machtsmisbruik en het afleggen van valse verklaringen.
Sasha Gurke, een van de verdachten in de zaak verklaarde tijdens de persconferentie dat ‘het Openbaar Ministerie de rechtszaak baseerde op onbetrouwbare getuigen met een dubbele agenda’. Ook advocaat Francesca Cancellaro bekritiseerde de aanpak van het Openbaar Ministerie: ‘Dit is niet hoe een rechtsstaat werkt. Aanklachten moeten alleen worden ingediend na een grondig onderzoek en het verzamelen van al het beschikbare bewijs. Een rechtszaak beginnen zonder goed voorbereidend werk is onrechtvaardig en belast de verdachten onnodig.’
Gedwongen een boot besturen
Mensenrechtenjuriste Allison West van de European Center for Constitutional and Human Rights (ECCHR) reageerde na de uitspraak in de Iuventa-rechtszaak: ‘We moeten niet vergeten dat de meeste mensen die worden aangeklaagd kwetsbare migranten zijn.’
De meeste mensen die gearresteerd worden op beschuldiging van hulp bij ongeautoriseerde migratie zijn inderdaad zelf mensen die bescherming zoeken. In 2022 arresteerde de Italiaanse politie bijna 350 mensen die werden geïdentificeerd als ‘bootbestuurders en smokkelaars’. Een groep Italiaanse ngo’s laat in het rapport From Sea to Prison (2022) zien dat in Italië tussen 2014 en 2022 meer dan 2.500 mensen werden gearresteerd op beschuldiging van ‘hulp en medeplichtigheid aan ongeautoriseerde migratie’.
Het team van Iuventa vraagt hier op hun website aandacht voor: ‘Omdat migranten gedwongen werden om boten te besturen, het kompas te lezen of een noodoproep uit te zenden, worden ze vervolgd als zogenaamde ‘scafisti’ (smokkelaars) en veroordeeld tot absurd hoge gevangenisstraffen en boetes.’
Een arrestatie als bootbestuurder heeft ernstige gevolgen voor migranten – zelfs als de aanklacht wordt ingetrokken. De beschuldigden worden meestal in voorhechtenis genomen, krijgen geen externe steun en hun rechtszaken worden gekenmerkt door procedurele tekortkomingen en schending van hun rechten. Velen worden schuldig bevonden, zelfs als het bewijs dat tegen hen gebruikt wordt in de rechtszaal extreem zwak is.
Solidariteit met migranten
Toch klinkt er ook een hoopvol geluid. Advocaat Cancellaro reageerde onmiddellijk na de vrijspraak van haar cliënten: ‘Vandaag was een belangrijk startpunt in het proces van de decriminalisering van solidariteit. Ik beschouw het als een startpunt omdat er nog zoveel te doen is, zoveel strijd te voeren. Door de zaak-Iuventa hebben we kwesties aan de orde gesteld over de disproportionaliteit van de wetgeving omtrent ‘facilitering van ongeautoriseerde migratie’ op Europees niveau.’
De voornaamste kwestie is de Europese ‘Facilitator’s Package’ – een Europese wet uit 2002 die het strafbaar maakt om het overschrijden van een grens mogelijk te maken, of daarbij te helpen zonder de wettelijk vereiste toestemming.
In 2019 riepen 100 organisaties Ursula Von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, op om de criminalisering van solidariteit met migranten te stoppen. Zij stelden dat het Facilitator’s Package geen goed onderscheid maakt tussen mensensmokkel en humanitair werk en dat vrijwilligers, activisten, ngo’s, bemanningsleden van reddingsschepen, familieleden van migranten, journalisten, burgemeesters en priesters de dupe zijn.
De advocaten van Iuventa dienden in mei 2023 een klacht in bij het Italiaanse Constitutionele Hof en het Europese Hof van Justitie. Ze beargumenteren dat de wetten, die bedoeld zijn om ‘de grenzen te verdedigen’, in strijd zijn met de fundamentele rechten van migranten en degenen die hen ondersteunen.
‘Om te voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt, en om te voorkomen dat duizenden mensen in gevangenissen verdwijnen, moeten deze wetten worden afgeschaft’, zegt Sasha Gurke.
Kortom, de rechtszaak tegen Iuventa is gesloten, maar het lijkt erop dat hun strijd hier niet stopt. Gurke: ‘Deze rechtszaak heeft ons niet geïntimideerd’. En het team van Iuventa verklaart: ‘Zolang het gewelddadige grensbeleid voortbestaat, is dit nog geen echte overwinning.’