Home Wereld Hoe een straatjongen de school Pan-Afrikaans Gedachtegoed oprichtte

Hoe een straatjongen de school Pan-Afrikaans Gedachtegoed oprichtte

Bron: Pixabay

Nigel Stewart (45) is directeur van de School of Pan-African Thought in Londen, waar hij en zijn team Pan-Afrikanisme onderwijzen. ‘Ik denk dat dit de kiem is, waarmee onze achterkleinkinderen Afrikaanse eenheid kunnen realiseren. Ik ben slechts een facilitator in dit streven.’ 

Het Pan-Afrikanistische gedachtegoed is het idee dat de Afrikaanse natiestaat een constructie is van de koloniale mogendheden. Het kreeg vleugels tijdens de Afrikaanse onafhankelijkheidsstrijd na de Tweede Wereldoorlog. Alle Afrikaanse landen, maar ook de Afrikaanse diaspora in de rest van de wereld, zouden zich samen moeten inzetten voor de Afrikaanse belangen. Invloedrijke Pan-Afrikanisten zijn Frantz Fanon, Aime Cesaire en Marcus Garvey. 

Nigel Stewart. Foto: Nigel Stewart

Vooral die laatste bleek een inspirator voor Stewart. De docent woont alleen in een ruim huis in het kleine stadje Luton, een uur rijden van Londen, maar hij komt van ver. Als oudste zoon van de familie leerde hij al vroeg op eigen benen te staan. Hij was, zoals hij dat zelf beschrijft, een echte straatjongen. 

‘Ik was onafhankelijker dan de gemiddelde 15-jarige en verliet het ouderlijk huis’, vertelt hij mij tijdens ons gesprek aan zijn keukentafel. Op 17-jarige leeftijd had hij al zijn eerste bijbaantjes in een shoarmazaak en als grafdelver, voordat hij naar de grote stad Londen verhuisde.

‘Die jaren tachtig in Luton waren wild. De jongeman die dat allemaal deed lijkt eerlijk gezegd niet meer op mij’, zegt hij. ‘Dode mensen zien, verdriet zien, ik werd er immuun voor. Ik denk dat het misschien wel goed voor me was op het kerkhof te werken, omdat we vergelijkbare dingen op straat zagen. Geweld, criminaliteit, steekpartijen met als resultaat het kerkhof. Het maakte me op de een of andere manier volwassen op jonge leeftijd.’

Een groot contrast met wat je nu doet.

‘Ik vertel mensen altijd dat er drie versies van mij zijn, wat erg lijkt op het verhaal van Malcolm X. Hij was eerst een pooier, actief in de kleine misdaad. Daarna ging hij naar de gevangenis, de tijd van zijn intellectuele ontwikkeling. Ik had dat toen ik naar Londen verhuisde, zo rond mijn twintigste. Veel van mijn vrienden hier gingen naar de kerk en vonden God. Ze wijdden hun leven aan studie en onderwijs.’

‘Eén ding irriteerde me: dat is dat ik nooit iets over Afrika te horen kreeg’

En jij ging hen achterna?

‘Inderdaad, ik was een kerkganger voor een paar jaar. De kerk probeerde ons, jonge mannen, op te vangen en te begeleiden. Het gaf me richting, maar ook de vaardigheid kritisch te denken. Dat leerden we niet op straat. Tijdens de Bijbelstudie gingen we het debat aan over de dingen die we hadden gelezen.’

Waarom heb je de kerk verlaten?

‘Ik wilde meer weten, want één ding irriteerde: dat ik nooit iets over Afrika te horen kreeg. Mij werd nooit verteld dat we oorspronkelijk uit Afrika afkomstig waren, dat ik een Afrikaan was.’

Was het een witte kerk? 

‘Nee, het was een zwarte kerk, wat het nog verwarrender maakte. Het is een verwarrende dynamiek. Want een zwarte kerk heeft wel een witte religieuze structuur. Het zorgt voor cognitieve dissonantie. Toch ben ik dankbaar voor die tijd. Mijn dorst naar leren werd daar – en later op de universiteit – echt gestimuleerd. Ik nam afscheid van de straat. Ik deed daar dingen waardoor ik bijna in de gevangenis belandde. Maar gelukkig transformeerde ik tot een ander persoon, die een ander leven ging leiden.’

‘Ik nam afscheid van de straat. Ik deed daar dingen waardoor ik bijna in de gevangenis belandde’

Je kreeg perspectief. Wat heb je gestudeerd?

‘Ik zat op de Business School in Londen. Mijn vriendin zei destijds dat ik iets met mijn leven moest doen, dat ik naar de universiteit moest gaan. Ik heb dat gesprek op mijn middelbare school nooit gehad. Dat zegt wel iets over het onderwijssysteem in Luton.’

Waarom deze studie?

‘Toen ik las over de studie bedrijfskunde dacht ik: deze vaardigheden gebruikte ik ook op straat, maar nu ga ik ze op een legale manier gebruiken. Ik dacht bij mezelf: ik kan winst- en verliesrekeningen maken, ik kan een beetje boekhouden, ik kan aan verkoop en marketing doen en ik kan operationeel management doen. Het klonk allemaal zo vergelijkbaar met hoe we op straat geld verdienden.’ 

 Maar daar draait de School voor Pan-Afrikaans denk ik niet om, toch? 

‘De school begon als een YouTube-kanaal, gebaseerd op ander lesmateriaal dan dat ik in de kerk las. Het ging vooral over Afrika. Ik heb een Caribische afkomst, ik kom uit Jamaica, maar we hadden het praktisch nooit over Afrika. Je leert niet dat je een Afrikaan bent. Ik was volledig onwetend. Dat leidde ertoe dat ik geleerden zoals Marcus Garvey begon te lezen. Hij is bekend vanwege zijn organisatie, de Universal Negro Improvement Association and the African Communities League, die zich inzette voor zwarte emancipatie. Tegelijkertijd werkte ik in onroerend goed, en leidde ik een investeringsbedrijf. Maar ik werd na anderhalf jaar ontslagen.’ 

‘Ik had wat kapitaal verdiend en zat nu zonder werk, terwijl ik Marcus Garvey las’

Waarom?

‘Ik kon het niet zo goed vinden met de eigenaar van het bedrijf. Ik denk dat hij zich een beetje bedreigd voelde en door het geld heen was. Maar goed, ik had wat kapitaal verdiend en zat nu zonder werk, terwijl ik Marcus Garvey las, de oprichter van de grootste wereldwijde Pan-Afrikaanse beweging die er ooit is geweest. Hij had op een bepaald moment elf miljoen volgelingen, in een tijd zonder internet en dergelijke. Ik kon veel van mezelf in hem terugvinden. Hij was erg commercieel ingesteld en gedreven. Garvey had een grootschalig plan, een visie. Hij richtte universiteiten, scholen en bedrijven op, hij bouwde gemeenschapscentra en al dat soort dingen.’

Wilde je dat ook voor je eigen gemeenschap, in Engeland?

‘Ik werd enorm beïnvloed door Marcus Garvey maar stond daar alleen in. Ik wist niet met wie ik hierover kon discussiëren, met wie ik deze kennis kon delen, ik kon er geen studiegroepen over vinden. In het begin wilde ik vooral een online omgeving creëren om hierover te praten. Mensen zouden deze kennis vervolgens dan weer verder verspreiden.’

Wat ik zie is een jonge zwarte man die het probeert te maken in Londen. Hij wordt ontslagen en begint iets voor zichzelf. 

‘De filosofie van zelfredzaamheid zit heel diep bij Garvey. Hij dacht dat je racisme niet kon bestrijden met inclusie, maar met macht en zelfbeschikking. En dan zou je primaire doel het verkrijgen van macht moeten zijn. En economische macht krijg je, zo is zijn boodschap, door het bezit van activa.’ 

Heb ik gelijk als ik zeg dat je de School voor Pan-Afrikaans Denken bent begonnen, omdat je je een deel van de taart wilde?

‘Nee, dat is een hele grote uitspraak. Maar ik begrijp wel dat je geld nodig hebt als je iets wilt. Dat is hoe de wereld werkt, toch? Als ik van hier naar daar ga, hoe idealistisch je ook bent, heb je geld nodig. Marcus Garvey gebruikte een lidmaatschapsysteem gebaseerd op aandelen in zijn organisatie. Hij stuurde aan op kapitaalaccumulatie en dat deed hij op gemeenschapsniveau, binnen zijn eigen groep. Het is een fascinerende casestudy van etnisch ondernemerschap, over vooruitgang via commerciële middelen.’

Maar je verkoopt geen auto’s. Wat drijft mensen naar jouw school?

‘De ideologie van het Pan-Afrikanisme, wat voor verschillende mensen veel betekent. De grote Kwame Ture (de bekende Afro-Amerikaanse burgerrechtenactivist, geboren als Stokely Carmichael , 1941-1998, red.) definieerde Pan-Afrikanisme als de totale bevrijding en vereniging van Afrika onder wetenschappelijk socialisme.

‘Veel mensen zijn terughoudend, zelfs over het idee van continentale eenheid en Afrika als één land’

‘Dat was het doel. Veel mensen zijn terughoudend, zelfs over het idee van continentale eenheid en Afrika als één land. Maar in mijn idee kun je niet echt een Pan-Afrikanist zijn als je niet gelooft in de ontbinding van de koloniale Afrikaanse staten die werden gecreëerd tijdens de Conferentie van Berlijn (1884-1885, red.) en in een nieuw economisch systeem, dat de mensen op het continent een betere levenskwaliteit geeft. Eenheid is kracht. Kleine staten missen de kracht verandering teweeg te brengen maar als eenheid krijg je dingen voor elkaar, zoals bijvoorbeeld goede handelsovereenkomsten op globaal niveau.’

Dus zoals de Europese Unie, maar dan voor Afrika?

‘Ja, de oprichters van het Pan-Afrikanisme werden beïnvloed door de Europese Unie en de voorlopers daarvan. En ook door de Verenigde Staten, dat een vereniging van staten is zoals de naam al zegt.’

Maar is dat niet een soort utopie, al deze verschillende Afrikaanse landen te verenigen?

‘Dat is het als je gelooft dat je het kunt bereiken in één generatie of in één mensenleven. Sommige van de pure Pan-Afrikanisten geloofden, bij wijze van spreken, dat het een proces van honderden jaren zou zijn. Ik denk ook niet dat ik dit werk doe voor het heden. Zoals ik aan het begin al zei, is het intergenerationeel, ik ben slechts de kiem op de weg met deze school.’ 

Waarom zou iemand investeren in een school die alleen relevant is voor toekomstige generaties?

‘Wat is het alternatief? Hoe kun je Afrikaanse landen anders losmaken van het globale financiële systeem, zodat bedrijven Afrikaanse hulpbronnen niet langer in beslag nemen? Wat is het alternatief voor het gebruik van ons als goedkope arbeidskrachten voor de winning, productie en verkoop van onze mineralen op de wereldmarkt? Ik zie er geen. Dus, als mensen zeggen dat het een utopie is, antwoord ik: het is nu dystopie omdat er geen alternatieven zijn.’

‘Afrikaanse mensen zijn overal. Dat betekent niet dat we geen eenheid zijn’

Maar je bent gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. Zou je dit werk niet in Afrika moeten doen?

‘Afrikaanse mensen zijn overal. Dat betekent niet dat we geen eenheid zijn, maar we zijn tegelijkertijd enorm ontkoppeld. Als ik iemand kan verbinden en repatriëren om daar geweldig werk te doen, is dat een pluspunt voor hen en het continent. Maar tegelijk is het niet realistisch voor de meeste mensen in diaspora, die levens en gemeenschappen hebben opgebouwd buiten Afrika, om fysiek terug te keren. Daarom heeft het vooral een mentale betekenis. Afrika voor de Afrikanen, thuis en in het buitenland, zei Garvey altijd. Wij als school geloven ook in het concept van de ‘wereldwijde Afrikaanse familie’. Dat betekent dat waar je ook bent en wat je ook gelooft over repatriatie, je nog steeds een rol moet spelen in de ontwikkeling van het continent.’

Maar hoe zit het dan met Noord-Afrika, waar Arabieren en Amazigh wonen? 

‘De noordelijke Arabische staten zijn allemaal gebouwd op Afrikaans land. Dat is een historisch feit. Dus, als je het hebt over Afrika kun je die staten niet negeren. Aan de andere kant ervaren ze niet de extreme armoede en het neokolonialisme, zoals in sub-Sahara Afrika. Naar mijn mening moet er meer worden gedaan om hen te integreren in de visie van een verenigd Afrika.’

Is dat niet een beetje moeilijk, met het hardnekkige anti-zwart racisme in bijvoorbeeld Tunesië? 

‘Sommigen zouden zeggen dat we het Pan-Afrikanisme moeten loskoppelen van die staten en ons moeten richten op de toestand in Sub-Sahara Afrika. Daar ben ik het echter niet mee eens.’

‘Zwarte mensen mogen zich niet geëxploiteerd en tot slavernij gebracht voelen, wat nu gebeurt in Libië en Tunesië’

Want dat zou zwart nationalisme zijn?

‘Dat zou ik niet zo zeggen, dat is niet hoe ik zwart nationalisme zie. Dat is naar mijn mening namelijk meer de politieke filosofie van Africa First, wat een belangrijk aspect van Pan-Afrikanisme is. Maar ik ben het er wel mee eens dat er werk moet worden verricht rond anti-zwart racisme, als de Noord-Afrikaanse staten een sterke politieke unie willen vormen met de sub-Saharaanse staten. Antiracistische moet op de agenda komen. Zwarte mensen mogen zich niet geëxploiteerd en tot slavernij gebracht voelen, wat nu gebeurt in Libië en Tunesië.’

En hoe kijk je naar witte mensen in Zuid-Afrika? Horen zij ook bij Zuid-Afrika? 

‘Azania is de oorspronkelijke naam van Zuid-Afrika. Het betekent ‘land van de zwarten’. Zuid-Afrika is de naam die witte kolonisten aan het gebied hebben gegeven. Oppositieleider Julius Melema heeft een groot programma voor landrepatriëring voorgesteld, wat ik op het meest basale niveau het juiste vindt om te doen. Je kunt niet binnenkomen, iemands land stelen en dan zeggen dat het van jou is. Maar het is een gevoelige en controversiële kwestie. Ik kan begrijpen dat mensen als Julius Malema voor onrust kunnen zorgen. Hier moet zorgvuldig en constructief over worden nagedacht. Tegelijkertijd kunnen we niet voorbijgaan aan het feit dat interne ontheemding en het lijden van zwarte mensen rechtstreeks voortkomen uit de koloniale geschiedenis van Zuid-Afrika. Het is de olifant in de kamer. 

‘Je kunt niet binnenkomen, iemands land stelen en dan zeggen dat het van jou is’

‘Ik geloof dat het nationalisatieprogramma van Melama tot op zekere hoogte de commerciële belangen van witte mensen in beschouwing zal nemen, maar de duivel zit in de details. We moeten een manier vinden om dat land vreedzaam terug te geven aan de originele eigenaars.’

Krijg je ook kritiek of erger door dit werk te doen?

‘Het veld waarin we werken is onderwijs en ontwikkeling. Mensen denken dat dit gratis zou moeten zijn, of dat ik culturele dingen zou moeten doen. Soms krijg ik negatieve reacties omdat ik dingen commercialiseer. Maar ik heb een gezin om te onderhouden. Een team dat salaris moet krijgen. Je betaalt ook als je naar een restaurant gaat. 

Bovendien worden we ervan beschuldigd te intellectueel bezig te zijn. Maar dat heeft een reden. Het intellectuele kapitaal in onze gemeenschap, iets dat essentieel is om een rol van betekenis te spelen, ontbreekt. Er zijn meer dan vijftig grassroots-organisaties die op een zeer competente manier aan gemeenschapswerk doen. Mooi werk, maar ik wil niet met hen concurreren. Ik richt mij liever op een andere doelgroep: de academici.’

Wat kunnen we verwachten van de School voor Pan-Afrikaans Denken?

‘We hebben een aantal cursussen en evenementen gepland. We voeren vandaag (11 april) een intellectueel debat over zwarte identiteit in de diaspora. Ook onderzoeken we het zwart-zijn in Groot-Brittannië en het Pan-Afrikanisme met een van onze partners, de School of Oriental and African Studies (SOAS) in Londen. Er is namelijk een behoorlijke kloof tussen deze twee. Black British, een paraplubegrip voor de zwarte ervaring in Groot-Brittannië, haalt zijn neus op voor het Pan-Afrikanisme. Dat is een koloniale kloof die we naar mijn mening moeten herstellen.’