Home Wereld ‘Met Koningsdag gaan we spijkerpoepen en blikgooien’

‘Met Koningsdag gaan we spijkerpoepen en blikgooien’

Foto's: Freek de Swart. Sergio Arnal Hernador.
Een bruin café, friet van Piet en de kids overdag naar een Hollandse crèche. De Nederlandse inwoners aan de Costa Brava zouden met een beetje moeite kunnen leven zonder ooit een Spanjaard te spreken of zelfs te zien. Hoe belangrijk vindt deze groep immigranten het behouden van de eigen cultuur? Hoe kijken de Spanjaarden daartegenaan? En wat zegt dit over de situatie in Nederland zelf? Onze verslaggever Freek de Swart zocht het uit aan de Costa Brava.

Wie zich in Barcelona wil ergeren aan pepernoten die veel te vroeg in het boodschappenrek liggen komt al snel terecht bij Super Lekker. De Nederlandse supermarkt in het hart van de stad is vier jaar geleden opgericht door Sergio Arnal Hernador samen met zijn Nederlandse vrouw Debby Grooteman. ‘We wisten dat hier een grote Nederlandse gemeenschap leeft, maar geen winkels met stroopwafels, kaas en frikandellen’, zegt de winkeleigenaar terwijl hij zijn kaasmes in een Edammer zet.

Een rondje langs de schappen leert dat Super Lekker naast Nederlandse producten ook veel Indische en Surinaamse voedingsmiddelen verkoopt. Zelf is Hernador inmiddels verslaafd geraakt aan Nederlands brood en kaas. Ook zure haring werkt hij inmiddels smakelijk naar binnen. ‘Maar het overhalen van mijn landgenoten om iets nieuws te proeven is erg moeilijk. Zo’n tachtig procent van mijn klanten zijn dan ook Nederlands of komen uit een deels Nederlands gezin.’

De Hollandse gemeenschap in Barcelona is over het algemeen goed ingeburgerd volgens Hernador. ‘Ik ken wel Nederlandse Spanjaarden die geen enkel woord Spaans spreken, maar dat is een kleine minderheid. Er zijn ook wel een paar Nederlands sociëteiten in de stad, maar de meesten zijn volledig geïntegreerd in de Catalaanse cultuur. Meedraaien in deze maatschappij is overigens niet heel moeilijk. De Catalanen zijn over het algemeen progressieve denkers die open staan voor andere culturen.’

Klant Paul van Straten is het daar wel mee eens. Hij woont sinds twee jaar in Barcelona. ‘Ik kom een keer in de maand naar Super Lekker voor brood en erwtensoep.’ Of hij zichzelf goed ingeburgerd vindt in Barcelona? ‘De taal is lastig, maar het Spaans is hier goed te gebruiken.’

[blendlebutton] Hernador voedt zijn twee kinderen viertalig op. Zo spreken ze Catalaans op school en thuis vooral Spaans en Nederlands. Het Engels krijgen ze mee via de tv. Grote culturele verschillen heeft de winkelier persoonlijk nog niet meegemaakt. Hij heeft het dan ook liever over de overeenkomsten tussen Nederlanders en Catalanen. ‘Beiden zijn hardwerkende mensen die dingen graag goed willen doen en open-minded zijn over zaken als homorechten.’

Nederlanders krijgen volgens Hernador in Barcelona vaak nog een streepje extra vanwege de legende die Johan Cruijf in deze contreien nog steeds is. Ook in de supermarkt hangt bij de ingang trots een foto van een bezoek dat de voetballer aan Super Lekker bracht. Even staat Hernador op het punt ook wat negatieve gelijkenissen te noemen tussen de twee volkeren, maar bedenkt zich dan. Lachend laat hij weten dat het waarschijnlijk niet slim is om honderd procent van zijn potentiële klanten te schofferen. Hij staat toe dat de verslaggever deze negatieve stereotypering in algemene termen omschrijft in het artikel. Zo is het bijvoorbeeld algemeen bekend dat Nederlanders gierig zijn.

Ook barman Roel Renken van het nabijgelegen café Rembrandt merkt dat Nederlanders vaak warm worden ontvangen in Barcelona. ‘De Catalanen spiegelen zich best veel aan Nederland, ze vinden ons meestal wel tof, zelf snap ik dat niet zo goed.’ De bar waarin Renken werkt staat elke zondag in het teken van de eredivisie en organiseert iedere jaar zowel een nieuwsjaarsduik als Sinterklaas-feest. Ook serveert de kroeg elke donderdag ‘oer-Hollandse’ gerechten zoals boerenkool en kapsalon. Ondanks dat kwalificeert de barman zijn werkplek niet als ‘extreem Nederlands’. Een connectie met de Hollandse ‘tokkietenten’ in Blanes en lloret de Mar is immers snel gemaakt.

In tegenstelling tot Hernador kent Renken wel redelijk wat Nederlandse Spanjaarden die niet of nauwelijks Spaans spreken. De Nederlandse gemeenschap in Spanje bestaande uit rond de veertigduizend mensen zijn volgens de barman in drie categorieën te verdelen. Pensionados, buitenlandse liefdes en expats. ‘Vooral die laatste groep heeft vaak geen zin om een taal te leren wanneer ze werkzaam zijn voor een Nederlands of Engelstalig bedrijf. Hoewel ik dat begrijp vind ik het wel zonde. Het maakt je horizon breder. Je krijgt meer begrip voor de verschillende mensen en hun achtergronden.’

Renken zegt zelf geen probleem te hebben gehad met het vinden van zijn draai in het Zuid-Europese land. ‘Dat ze in Spanje vooral tussen de middag warm eten kwam me als barman met onregelmatige werktijden zelfs wel goed uit. De eerste stap is werk, hoe stom dat ook klinkt. Daar maak je de eerste connecties en contacten met Catalanen.’ Hij benadrukt dat hij mensen met een migratieachtergrond in Nederland nu beter begrijpt. ‘Ik heb door mijn ervaring hier meer begrip gekregen voor minderheidsgroepen in Nederland. In mijn beginperiode hier voelde ik hoe natuurlijk het is om mensen op te zoeken waarmee je taal en dus gevoel kunt delen. Momenteel spreek ik het Spaans zelf goed genoeg, maar dan denk ik bijvoorbeeld aan Arabisch en Nederlands, dat ligt mijlenver uit elkaar.’

Net als Super Lekker is ook de Nederlandstalige kinderopvang Kidzz geboren dankzij een relatie tussen een Nederlander en een Spaanse. Leidinggevende Else van der Tuin legt uit dat eigenaar Elena Crespo wilde dat haar kinderen de moedertaal zouden leren van haar man. Aangezien dergelijke opvang nog niet bestond in Barcelona werd in 2012 Kidzz opgericht. Naast taal staat de kinderopvang ook stil bij Nederlandse feestdagen.

‘Met Koningsdag gaan we spijkerpoepen en blikgooien. De Nederlandse kindjes krijgen dan echt iets mee van hun eigen cultuur’, vertelt Van der Tuin. Ook gaat Kidzz dagelijks met de kinderen de wijk in met een Hollandse bolderkar. De kar vol koters trekt volgens Van der Tuin veel aandacht in Gracia, de buurt waarin de kinderopvang ligt. Vooral qua gevoelstemperatuur merkt Van der Tuin een verschil met de Spanjaarden. ‘We gaan lekker naar buiten, ook als het kouder wordt, dat is wel écht Hollands.’

Van der Tuin denkt niet dat de Nederlandstalige kinderopvang integratie in het land in de weg staat. Volgens haar willen gemengde gezinnen vooral voorkomen dat hun nakomelingen niet in staat zijn om te communiceren met een deel van de familie. Van der Tuin wijst erop dat kleine kinderen veel gemakkelijker een nieuwe taal oppikken dan volwassenen. Zo kwam er vorig jaar een meisje naar de opvang dat Spaans, Nederlands, Engels en Portugees sprak. ‘Maar er zijn ook volledig Nederlandse gezinnen die weten dat ze ooit weer zullen verhuizen naar Nederland. Die vinden het fijn om in touch te blijven met de Nederlandse cultuur.’ [/blendlebutton]