Home Columns De kunst van het herdenken

De kunst van het herdenken

In de magistrale roman Radetzkymars beschrijft Joseph Roth de teloorgang van het Habsburgse keizerrijk en analoog daaraan de ondergang van het geslacht Trotta. De laatste held hiervan, of beter antiheld, is luitenant Joseph Trotta, die in 1859 het leven redt van keizer Franz Joseph, als die het front bezoekt. Als hij ziet dat de keizer in gevaar is, duwt Trotta hem hardhandig tegen de grond en wordt zelf in de linkerschouder geraakt door een kogel. Voor zijn daad beloont de keizer hem met bevordering tot kapitein en de adeldom.

Dan leest Trotta in het geschiedenisboek van zijn zoon dat hem een heldenrol wordt toegedicht: hij zou hebben behoord tot de cavalerie, en tijdens hevige gevechten de keizer met zijn lichaam hebben beschermd. De held is er woedend over, schrijft een brief naar het ministerie van Onderwijs dat het stuk niet conform de waarheid is en dat hij heel wat nederiger handelde. De minister antwoordt dat hij op de hoogte is van de romantisering, maar dat in de geschiedschrijving de ‘patriottische gevoelens van de opgroeiende generaties’ worden aangesproken. Trotta laat het er niet bij zitten, vraagt zelfs om een ontmoeting met Franz Joseph en de keizer belooft uiteindelijk de waarheid recht te doen. Trotta zal zijn dagen mokkend verslijten, uit dienst treden en is ongelukkig met zijn verheffing in de adelstand.

Kom daar nu nog eens om, de oorlogsheld die zijn eigen status ondergeschikt maakt aan de waarheid, zich volledig in dienst stelt van de gemeenschap, de correcte geschiedschrijving en de juiste manier van gedenken. Dezer dagen lijkt het wel of Nederland de kunst van het herdenken heeft verloren. Wie weet nog hoe het moet? In ieder geval niet met een op handen zijnde verzoek om eerherstel van vaderlands grootste oorlogsmisdadiger in Indonesië, op een monumentale plaats in de publieke ruimte. En dat op de nationale dag voor herdenking van slachtoffers in onze voormalige kolonie. Dat familieleden eerherstel willen op basis van geschiedvervalsing en halve waarheden van een vast aardige man die begiftigd was met een leuke zangstem, had nooit verder mogen komen dan de keukentafel. De oorlogsmisdadiger wiens naam het niet waard is te worden genoemd, is verantwoordelijk voor het doden van tussen de 3000 en 40.000 Indonesiërs op Sulawesi.

Maar ik was ook verbaasd over de verwarring rond een oorlogsmonument in Eindhoven, dat op 13 september wordt onthuld, waar per ongeluk namen van NSB’ers en SS’ers naast slachtoffers van het nazisme zijn gebeiteld. Oké, een te vergeven pijnlijkheid, maar dat wordt moeilijk na de reactie van de organisatie, die in NRC vindt dat het lastig is om vast te stellen ‘wat nu precies wel en niet fout is’. En: ‘Er waren mensen die zich bij de NSB aansloten omdat ze jong waren en geen baan hadden, geen geld, geen enkel perspectief.’

Schrijfster Chaja Polak stelt in Trouw zaterdag verbijsterd te zijn over de onverschilligheid ten opzichte van daderschap tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zonder deze machinerie van vast aardige knapen konden haar ouders niet naar de gaskamers worden gestuurd. Door alleen maar begrip te hebben voor individuele ervaringen wordt verantwoordelijkheid ontlopen voor de eigen en collectieve oorlogsmisdaden.

We moeten constateren dat onze rol in Indonesië – 350 jaar als meedogenloos overheerser met als enige norm geld verdienen – niet deugde

Herdenken, waarom deden we het ook alweer? In de eerste plaats om mensen te eren die stierven als slachtoffer van de oorlog, om collectief te leren van fouten uit het verleden en deze kennis te behouden voor toekomstige generaties. Wetenschappers benadrukken ook het belang van het koesteren van gemeenschappelijke waarden.

Joseph Trotta wist het: de waarheid mag daarbij niet sneuvelen. De laatste jaren zagen en hoorden we steeds meer mooie illustratieve persoonlijke ervaringen tijdens herdenkingen. Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft het verminderen van invloed van godsdienst en ideologieën ertoe bijgedragen dat het collectieve geheugen en dito acties en normen vervagen ten gunste van individuele.

Het is nu weer tijd om daarin onze collectieve waarden terug te brengen. We moeten constateren dat onze rol in Indonesië – 350 jaar als meedogenloos overheerser met als enige norm geld verdienen – niet deugde. En dat Nederland volledig verantwoordelijk was voor het nietsontziende uitbuiten van mens en natuur. ‘Het rechtvaardig gezag wordt geëerd, het onrechtvaardige geweerd’, aldus een Maleis gezegde. Het zou zo langzamerhand wel tot ons door moeten dringen. Nederland ziet zijn daderschap onder ogen. Nederland legt hier rekenschap voor af door middel van schadevergoedingen. Nederland stelt: kolonialisme nooit weer. En Nederland eert de slachtoffers van een gruwelijke Tweede Wereldoorlog in het oosten.

Ik sta stil bij de dood van mijn koloniale grootvader, inspecteur van de politie, in 1945, vlak na de bevrijding, uitgeput in een Japans concentratiekamp. Maar ook bij de gevolgen van zijn daden. En ja, bij die herdenking horen ook Indonesiërs, zij maakten ten slotte deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden, die omkwamen onder de Hollandse koloniale handen.

Inspecteur van politie Cornelis Bennema en zijn kinderen met Indonesische agent voor zijn huis in Kalassan Java 1940.