Home Columns Over zwarte schrijvers en witte redacties

Over zwarte schrijvers en witte redacties

Dalilla Hermans (Foto: YouTube)

Als een opname voor een televisieprogramma over het klimaat begint, introduceert de presentatrice mij als een politicoloog en schrijver die over diversiteit, discriminatie en racisme schrijft. Mijn bloed kookt, maar ik slik mijn woede in.

Daarna gaat zij een kwartier met mij een gesprek over hoe je een duurzame wereld kunt realiseren zonder mensen uit te sluiten. Wat is de rol van politiek? Ik leg uit dat de overheid soms paternalistisch moet zijn, als een vader die voor zijn kinderen zorgt.

We zijn zo een kwartier lang in gesprek over het klimaatvraagstuk, vanuit meerdere perspectieven. Op geen enkel moment komen zaken als racisme, discriminatie of diversiteit aan de orde.

Toch knaagt het, omdat de presentatrice mij meteen in een hokje heeft geplaatst: iemand die alleen over racisme, discriminatie en diversiteit schrijft. Een teken dat zij en haar redactieteam hun huiswerk niet goed hebben gedaan, anders hadden zij kunnen weten dat ik een generalist ben.

Ja, ik schrijf ook over racisme, discriminatie en diversiteit. Deze column gaat hier zelfs over. Maar zwarte schrijvers zijn meer dan hun kleur. Ook zij hebben het recht om generalisten te zijn. Toch krijgen we in de media een stickertje opgeplakt.

Als we op televisie komen mogen we praten over een beperkt aantal thema’s: sport, entertainment of racisme. Nooit over politiek. Nooit over het klimaat. Nooit over literatuur. Dit verklaart ook waarom de redactie van het televisieprogramma in kwestie redeneerde dat omdat ik zwart ben ik alleen over racisme, discriminatie en diversiteit schrijf.

En dan deze week. Via haar Instagrampagina laat de Antwerpse schrijver Dalilla Hermans weten dat ze per direct stopt met haar samenwerking met programma’s van de Vlaamse openbare omroep (VRT). ‘Die redacties fucked me up’, zegt Hermans op haar insta-story waarin ze vertelt dat zij door de redacties van die Vlaamse omroep respectloos is behandeld.

Haar besluit werd landelijk nieuws. In haar column in de Standaard, twee dagen later, somde Hermans in één adem alle vervelende incidenten op die zij in de loop der jaren heeft verdragen, toen ze nog met de televisieredacties samenwerkte. De emmer was vol. ‘Als je al zoveel jaren aan het ontvangende einde van kleine fouten staat, kun je op den duur niet anders dan een patroon herkennen en het hele instituut in vraag stellen.’

Ook ik zal niet langer meewerken aan programma’s die mij een stempel opdrukken

Bij het lezen van Hermans column dacht ik vooral aan mijn eigen ervaring met het Nederlandse televisieprogramma dat mij in een hokje stopte. Na afloop van de opname vroeg ik de presentatrice of wij de inleiding opnieuw konden inspreken, omdat ik niet blij was met de wijze waarop ik werd geïntroduceerd. Zij ging akkoord en we namen de inleiding opnieuw op.

Maar toen het programma uiteindelijk werd uitgezonden, werd ik alsnog geïntroduceerd als een schrijver en politicoloog die over racisme, discriminatie en diversiteit schrijft. De redactie had geen boodschap aan mij. Ik had geen recht om een andere rol te spelen, omdat ik zwart was.

Veel mensen van kleur worden dagelijks geconfronteerd met dit soort ‘microagressie’, een verbale vorm van geweld die mensen ervaren om wie ze zijn. Je krijgt opmerkingen naar je hoofd geslingerd als: ‘Wat spreek je goed Nederlands’ of: ‘Je bent best mooi voor een zwart meisje’.

Om microagressie te overwinnen hebben wij een ‘microrevolutie’ nodig, aldus de Amsterdamse Antropoloog Sinan Cankaya. Hij omschrijft microrevoluties als de ‘dagelijkse onderbrekingen van machtsverhoudingen’.

Met haar besluit niet mee te werken aan programma’s die haar niet respecteren heeft Hermans een microrevolutie gepleegd. Zij inspireert hiermee mij en vele anderen. Ook ik zal niet langer meewerken aan programma’s die mij een stempel opdrukken. Want ook zwarte schrijvers hebben het recht om generalisten te mogen zijn.